Wanneer je elke keer hetzelfde rondje rijdt, zijn referentiepunten volgens Michael van der Mark het geheim om constant hard te rijden. Maar wat als je een lange tocht maakt op straat en vaak maar één keer door een bepaalde bocht gaat? Ook dan helpen referentiepunten je!
1. De basis
‘Om een motorfiets te laten sturen, is de positie van je lichaam heel belangrijk. Maar een groot misverstand is dat je er helemaal naast moet gaan hangen om goed te sturen. Het is echt al voldoende als je maar een beetje gaat hangen naar de kant die je op wilt. Dan gaat de motor vanzelf. Als je dan ook nog goed kijkt, ben je er al. Zoals ik in het vorige nummer van MOTO73 al aangaf, zou ik het ernaast hangen op straat zelfs afraden omdat je dan nooit snel kunt bijsturen of remmen. Je hoeft dus ook niet heel driftig te sturen met het stuur zelf. Beetje inhangen en knieën goed tegen de tank en je bent er eigenlijk al. Met je stuur doe je dus echt zo min mogelijk, het voordeel van rijden op twee wielen. Bij scherpe bochten stuur je misschien iets, maar dan komt nog altijd het meeste uit je lichaam. Heel vaak hoor ik dat mensen tegensturen, maar ik doe dat eigenlijk nooit. Prima als je het wel doet natuurlijk, alleen ik heb dat niet nodig. Wat ik, als we kijken naar het remmen, wel echt nodig heb, zijn referentiepunten. Mijn vader heeft daar heel mijn carrière op gehamerd, elke keer weer die vaste punten zoeken. Nu ben ik hem daar zo dankbaar voor. Dit zorgt er namelijk voor dat ik heel constant kant remmen. Op het circuit kom je met die constantheid al vrij ver, maar voor op straat is het natuurlijk helemaal geweldig.’
2. Het voorbeeld
‘Voor mij bestaan die referentiepunten ook uit een bandenstapel, een hek maar ook de bordjes waarop het aantal meters naar een bocht nog staan. Die tellen af van 150, 100 naar 50 meter. Dat soort borden heb je op straat ook. Maak daar ook gebruik van, want zonder referentie is het echt onmogelijk om goed te bepalen wanneer je moet remmen. Natuurlijk is dat bij ons veel extremer dan bij iemand op straat, maar het principe blijft hetzelfde. Remmen is referentie zoeken. Het maakt je rijden veel gemakkelijk. En als je heel vaak hetzelfde rondje rijdt, zoals wij wel eens doen, dan wordt het wellicht zelfs een automatisme. En daar ben je als coureur altijd naar op zoek, want alleen met een automatisme kun je constant zijn. Natuurlijk is dat automatisme op de weg lastiger te vinden, maar je kunt wel aan andere automatismes denken. Wanneer je elke keer actief bezig bent met het zoeken van je rempunt, dus echt zeggen ‘hier ga ik remmen’ bij bijvoorbeeld een flitspaal, kan dat ook een automatisme worden. Je remt dan uiteraard niet op steeds hetzelfde punt, maar wel telkens op dezelfde manier waardoor je de kans op fouten flink verkleind. Uiteindelijk ga je het dan onbewust doen en dat geeft ruimte om te focussen op het overige verkeer. Ik maak overigens gebruik van een duimrem. Omdat ik vrij lange benen heb, zat ik met de achterrem altijd een beetje klem in een bocht. Daarnaast zit in vanwege mijn lengte altijd achterop het stepje en dan kom je lastig bij je achterrem. Tot 2013, 2014 gebruikte ik die rem dan ook nooit… Op de openbare weg is het wel een groot voordeel om die te gebruiken, vooral omdat de grip niet overal hetzelfde is. De kans op onderuit remmen via de voorkant is daarnaast gewoon best wel groot.’
3. De vertaling naar de straat
‘Bij zowel remmen als sturen is het heel belangrijk om je op jezelf te focussen. Laat je nooit verleiden om mee te gaan met iemand anders. Maakt die een fout, ga jij mee in die fout. Met een beetje geluk is dat de grindbak, maar heb je pech… Dat zie je in het dagelijks verkeer ook. Kijk maar wat er gebeurt wanneer iemand op z’n rem trapt… Er ontstaat direct een kettingreactie van remlichten omdat iedereen zich allemaal maar richt op diegene die voor ‘m rijdt. Die andere rijder bepaald dus in zekere zin hoe veilig jij rijdt. Probeer altijd een manier te vinden om verder naar voren te kijken. Soms kun je door de achterruit van een auto kijken, soms langs de auto heen en heb je een iets hogere motor kun je er zelfs overheen kijken. Dat laatste is helemaal geweldig. Je ziet dan altijd dat een auto of drie, vier verder aan het remmen is – waarschijnlijk omdat-ie anticipeert op z’n voorganger… Ik doe dat ook als ik in een felle achtervolging zit. Alleen dan kun je zo dicht op iemand rijden en al helemaal niet iemand inhalen. Dan zul je toch echt naar voren moeten kijken om te zien of je ergens genoeg ruimte hebt of dat het wellicht slimmer is even te wachten. Ik gebruik bij het remmen twee vingers omdat ik het prettig vind en dat het mij het meeste gevoel geeft. Het is niet dat je kracht nodig hebt, want als je alle kracht gebruikt dan blokkeert de voorkant – als je zonder ABS rijdt – direct. Zo goed remt een gemiddelde motor namelijk.
Je hebt eerder te veel rem te pakken dan te weinig, zeker als je schrikt. In dat laatste geval heeft ABS een meerwaarde. Ik heb er op het circuit ook mee gereden en dat is niet ideaal omdat het mijn manier van remmen beïnvloeden. Ik rij altijd zonder en als je dan ineens minder hard kunt remmen omdat het ABS al ingrijpt, is dat voor een coureur niet echt iets. Op straat is het iets heel anders en daar werkt het wel vanwege de paniekreacties. Die zijn op het circuit heel anders, want dan komt er niet een busje van links dat je niet ziet. Op het circuit hebben we daarnaast vaak meer grip dan op de openbare weg. Uiteraard kun je trainen op die schrikreacties, alleen nooit zo extreem als in het echt en daarom vraag ik mij af of het echt zin heeft…’
4. Extra tips
Hoewel ik bijna alle WorldSBK-circuits ken, zit er soms een nieuwe baan bij. Dit jaar was dat Barcelona. Dan loop ik altijd vooraf een rondje over het circuit, al is het nut daarvan vrij dun. Een baan is zo anders als je op een SBK-machine vol gas rijdt. En als je loopt, zie je misschien wel te veel dingen. Dan ga je teveel nadenken over welke versnelling je moet rijden of hoe je precies moet insturen. Ik weet dat dit op de motor altijd al snel duidelijk wordt. Ik heb bovendien altijd maar een rond je of twee, drie nodig om op snelheid te komen vanwege het gebruik van referentiepunten. Heel vaak krijg ik de vraag, wat ik zou doen met de referentiepunten als ik in de Eifel rij, ergens waar ik nooit geweest ben. Ik vergelijk dat altijd met een rondje op Portimão. Ook daar is het vinden van vaste punten een dingetje. Ver vooruitkijken lost dat allemaal – of in ieder geval voor een groot gedeelte – op. Ja, alweer dat kijken…’
Gouden tip
‘Bij het remmen probeer ik mijn armen zoveel mogelijk te ontlasten. Zet ze vooral niet op slot! Daar wordt je motor onrustig van.’
Wel doen
- Altijd zoeken naar referentiepunten
- Hardop zeggen ‘en nu remmen’
- Focussen op jezelf
Niet doen
- Overdreven hangen naast de motor
- Vertrouwen op een ander