Ook jij kunt beter motorrijden dankzij onze WorldSBK-topper Michael van der Mark
Wereldkampioen Supersport en viervoudig winnaar van de Acht uren van Suzuka. Als er iemand in Nederland ‘een beetje’ overweg kan met een motor is het zonder twijfel Michael van der Mark. Op het circuit welteverstaan, want hij heeft niet eens een motorrijbewijs. Ha! Dat we desondanks veel van hem kunnen leren, staat buiten kijf. Exclusief voor MotorNL-abonnees onthult Michael zijn geheimen op het circuit en vertaalt die speciaal voor ons ook nog eens naar de straat. In deel 1 staat de techniek van het kijken centraal.
‘Op één kijken, op twee kijken en op drie kijken.’ Het is de humor, die Michael van der Mark zo kenmerkt en hem in het WorldSBK uniek en vooral geliefd maakt, als we hem vragen naar de meest voorkomende fout onder motorrijders. Maar in dit geval is het niet eens om de lachers op zijn hand te krijgen. Verre van zelfs en laten we eerlijk zijn; bijna iedereen kan z’n kijktechniek nog flink bijschaven. Motorrijders die al wat langer hun rijbewijs hebben, hoorden het vaak bij bijvoorbeeld de MotorNL Training Basis Plus en wie vrij recent z’n rijbewijs behaalde, hoort het waarschijnlijk haast weer letterlijk via de headset de instructeur zeggen. Toch zijn er weinigen die het zo helder uit kunnen leggen als Michael van der Mark, die een deel van die kennis opdeed door jarenlang als instructeur werkzaam te zijn bij de beroemde Meet the Speed-week op Almeria, georganiseerd door huidig Petronas Yamaha SRT MotoGP-teammanager Wilco Zeelenberg.
1. De basis
Michael van der Mark: ‘Het is met kijken eigenlijk heel simpel; je kijkt waar je heen wilt. Het probleem is alleen dat heel veel motorrijders dat wél weten, maar niét doen. Op het circuit zie je dat helemaal vaak. Als er eentje de grindbak instuurt, volgt er praktisch altijd nog eentje. Dan weet je zeker dat die tweede niet ver genoeg keek, maar enkel bezig was met zijn voorganger. Zelfs als ik in fel duel ben met bijvoorbeeld Jonathan Rea op Assen probeer ik altijd te blijven kijken daar waar ik naartoe ga. In een grote groep, zeker als er veel inhaalacties zijn, is dat soms ietsje lastiger, maar dan nog probeer ik het. Anders sta ook ik, voor ik het weet, muurvast in een grindbak.’
2. Het voorbeeld
‘De snelle Ruskenhoek is hierbij een prima voorbeeld. Als ik het eerste gedeelte instuur, dus naar rechts, ben ik al aan het kijken naar het tweede gedeelte, dat naar links gaat. Vooral wanneer je een beetje twijfelt, kan verkeerd kijken hele grote gevolgen hebben. Zeker hier. Je bent dan al te laat met insturen, vaak ga je ook nog eens veel te hard. Daar komt dan ook nog eens verkeerd kijken bij. Niet best… Sterker nog: je kunt als je te laat instuurt en/of te hard gaat, met kijken nog zo verschrikkelijk veel corrigeren en dan heb ik het niet alleen over de Ruskenhoek. Dan heb ik het ook over rijden op straat.’
Michael van der Mark: Het waarom achter de overstap naar BMW
3. De vertaling naar straat
‘Een groot verschil tussen rijden op de straat en op het circuit is natuurlijk dat we op een circuit precies weten waar de bocht naartoe gaat en dat er geen tegenliggers aan komen. Daarom hoeven we op het circuit ook niet zo bezig te zijn met wat er precies voor je gebeurt. Op straat is dat wel handig, want er kan altijd een busje van links komen waarvan de bestuurder je niet gezien heeft of een bal zomaar de weg op stuiteren. Maar beperk dat vlak voor je kijken en vergeet vooral daarna niet dat je weer ver van je af moet kijken. Blijf je heel dichtbij kijken, zie je juist dat gevaar waar ik het eerder over had zomaar te laat of schrik je er onnodig van. Ik hoor vaak van mensen dat ze ook putdeksels en witte strepen willen zien en daarom toch vaker net voor zich kijken. Maar als je vooruit kijkt, zie je die putdeksel en witte streep ook. Bovendien zie je ze veel eerder en hoef je dus amper nog vlak voor je voorwiel te kijken.’
4. Extra tips
Blinde bochten
‘Wanneer je een bocht niet goed kunt doorkijken, moet je dat toch proberen te doen. Voor zover mogelijk uiteraard. Dat is misschien veel minder ver dan je zou willen, maar altijd beter dan op je dashboard blijven kijken of naar je voorwiel gaan zoeken. Dat zit er echt nog wel, geloof mij maar. Vooral bij blinde bochten zie je dat veel motorrijders steeds minder ver kijken. Daar heb je niets aan! Dit geldt ook bij haarspeldbochten trouwens, waarvan je van tevoren nooit weet hoever ze doordraaien, hoeveel het verval is of hoeveel je stijgt en wat er precies na die bocht is. Je kunt dat echt alleen te weten komen door ver voor je te kijken en natuurlijk niet te hard te gaan.’
Achteruitkijkspiegels
‘In principe is het heel simpel: kijken in je achteruitkijkspiegel zorgt voor afleiding en dat wil je zo min mogelijk. Daarom zitten ze op mijn racer er niet op en plak ik ze direct af als ik een keer met een straatmotor het circuit op ga. Als er iemand heel dicht achter je zit, hoor je dat toch wel en dat is het enige dat ik af en toe wil weten. Verder gebruik ik het pitbord als een soort van achteruitkijkspiegels. Op straat is dat uiteraard net ietsje anders. Zeker bij vertragen of afremmen zou ik ze gebruiken, want je wordt als motorrijder zo over het hoofd gezien. Zeker als je bij een stoplicht als eerste aankomt, zou ik ze veel gebruiken. Je staat dan bovendien stil, dus kunt nooit de bocht uit vliegen. Als je lekker aan het sturen bent, zou ik de spiegels zo min mogelijk gebruiken. Tenzij je even wilt checken of er politie achter je zit. Hahaha!’
Dashboard
‘Bij het kijken naar het dashboard geldt hetzelfde advies als bij de spiegels, alleen zou ik daar nog minder op kijken. Ik kijk er in principe alleen naar om te zien wat mijn rondetijd is. Dat is op start-finish en dat is vaak rechtdoor, dus kan het ook wel even. Aan de andere kant, bij 200 per uur rij je zo’n 55 meter per seconde. In die 55 meter kan er heel veel veranderen, als het je al lukt om binnen één seconde naar je dashboard te kijken. Er is voor mij nog één andere reden om naar het dashboard te kijken en dat is als ik twijfel of ik de juiste versnelling te pakken heb. Heel soms ben ik daar niet zeker van en dan is voorkomen beter dan genezen. Steeds meer motoren hebben versnellingsindicatoren, maar ik geef iedereen altijd als advies om te leren schakelen op gevoel en geluid. Dat kan prima en zorgt er weer voor dat je minder je blik van de weg hoeft te halen.
Schakelen moet je sowieso op gevoel doen, omdat het ook een gevoelskwestie is. De een houdt van iets meer toeren, de andere liever van iets minder. Dat is ook in de racerij het geval en kan per bocht verschillen. Je hebt coureurs die een bocht met heel veel toeren pakken, terwijl anderen even shortshiften, dus eigenlijk eerder opschakelen dan strikt noodzakelijk is. Het grote voordeel van shortshiften is dat de motor bij het wisselen van richting veel rustiger is. Een ander voordeel is dat de motor dan oppakt vanuit een lager toerental en daardoor veel minder pikkerig is. Dit geldt voor zowel het circuit als de straat en ik kan iedereen aanraden hier eens rustig mee te gaan experimenteren.’
Gouden tip: ‘Hoe meer je door de bocht kijkt, hoe makkelijker de motor ook nog eens draait en dus hoe makkelijker het rijden gaat.’
Wel doen
- Ver vooruit kijken
- Schakelen op gevoel
- Bij twijfel versnelling controleren
Niet doen
- Naar je voorwiel kijken
- Teveel in achteruitkijkspiegels kijken
- Teveel op dashboard kijken