Soms is de techniek vooruitstrevend of uniek. Ooit ziet de motor er heel apart uit. Zo niet, dan is de fabrikant of bouwer wellicht een genie of juist hartstikke excentriek. En anders is de motor wel een groot racesucces. En soms, heel soms, is het al het bovengenoemde.
Motor in kwestie? De Britten V1000. Met unieke en innovatieve ideeën aan boord, met basiskleuren als roze en blauw en gebouwd door een genie, die er bijzondere resultaten mee behaalde. Zonder meer is de V1000 een icoon.
De V1000 is het geestekind van de Nieuw-Zeelandse motorbouwer John Britten. Britten had al jong helden als landgenoten Bruce McLaren (de man achter McLaren F1) en Burt Monroe (de man die ’s Werelds snelste Indian bouwde) en sloeg na een vier jaar avondschool het pad van ingenieur in. Na wat ervaring in het veld begon hij aan de droom zijn eigen racemotor te bouwen. Maar in plaats van zich te beperken tot conventies, koos hij voor radicale ontwerpideeën.
Waar veel kleine fabrikanten indertijd zelf het frame bouwden en de krachtbron bij een gevestigd merk kochten, koos Britten ervoor alles zelf te doen. Het blok zou een vloeistofgekoelde zestig graden V2 worden. Het aluminium carter goot hij zelf en in het blok paste hij veelvuldig titanium toe om interne delen zo licht mogelijk te houden. Maar zijn gedrevenheid alles zelf te maken, bleef niet beperkt tot het motorblok. Ook het brandstof-injectiesysteem kwam van zijn hand. Niks wilde hij aan het toeval overlaten.
Ducati kwam pas in 2011 met de frame-loze Panigale, maar de Britten V1000 had al in 1991 in vergelijkbare constructie die het blok als belast deel gebruikt en verder enkel een monococque heeft die dienst doet als tank, luchtfilterkast en zit. Het frameloze ‘frame’ is door Britten geheel uit koolstofvezel gemaakt, net als de achterbrug, kuip, spatborden en wielen trouwens. Overigens maakte John Britten geen gebruik van voorgewoven matten van het lichte materiaal. In plaats daarvan kocht hij koolstofvezeldraad op de klos en weefde zelf alles. Ook kreeg de V1000 geen telescopische vork, maar in plaats daarvan kwam er een koolstofvezel dubbelarms voorwielhanging, zoals BMW nog steeds voor veel modellen gebruikt. Voordeel hiervan is dat de motor niet duikt bij het remmen. Een duikende motor krijgt namelijk een scherpere balhoofdhoek en ook de wielbasis wordt korter.Twee dingen die een motor erg instabiel maken, en bij het remmen wil je juist stabiliteit.
Zijn aandacht voor details wierp zijn vruchten af, want de V1000 was met 171pk aan de krukas en een gewicht van 139 kilogram een motor met gigantisch potentieel. En dat bleek wel toen de motor verschillende wereldrecords brak en in de Battle of Twins races wereldwijd verschillende fabrieksmotoren achter zich liet.
Helaas zou John Britten niet lang kunnen genieten van de successen van zijn werk. In 1995 overleed de Nieuw-Zeelander aan een vorm van huidkanker op slechts 45-jarige leeftijd.
Why do you suppose nobody has bought the rights to manufacture the Britten as a production motorcycle?