Het tijdsbeeld dicteert retro, neoklassiek, hipsters, customizing, café racers. Maar Marc Naaktgeboren van Blauwe Plaat focust zich juist op purisme: de Honda OHC viercilinders van de jaren zeventig, liefst zo standaard mogelijk. ‘Met een Renault Express van 175 euro op zoek gaan naar CB’s van twee-, driehonderd euro. En inladen maar…’
‘Was ik in Los Angeles bij een motorsloop, zie ik die geteisterde CB750-tank. Dus ik voel door het tankgat en kijk aan de onderkant: jawel, vier ribbels in plaats van drie. Ik wist, dat is de eerste 19-litertank van de CB waar er maar vierhonderd van zijn gemaakt. Nu gaat het meer om de vondst dan om het geld, maar toch: ik wist dat er zo een op Ebay was aangeboden voor $3.500.- Aan de balie vroeg men veertig dollar, ik nam hem uiteindelijk mee in het vliegtuig voor twintig. Of deze hier: de ‘sand cast’ zevenvijftig van 1969. Van deze met zand gegoten blok zijn er uit mijn hoofd 7.414 stuks gemaakt. Een klant van me wist deze in België te traceren. Weet je, ik vind het gewoon allemaal zo mooi, CB’s en sleutelen. En van alle machines hier weet ik het persoonlijke verhaal, ook van de vijftig-zestig op zolder.
Ik was veertien-vijftien toen mijn zus en haar vriend met een SS50 naar Zuid-Frankrijk gingen, naar de camping waar ik ook zat. Hoorde ik die viertakt van de verte aankomen; super romantisch, alleen al om het geluid. Toen al wilde ik al een eigen brommerzaak, want thuis, achter in de boomgaard van de buren waar ik appels plukte, hadden vrienden en ik al een schuur met brommers. En altijd sleutelen en ’s nachts scheuren. Maar mijn vader leek het beter eerst te gaan studeren, je kent het. Dus netjes HBO gedaan, HTS afgemaakt en tussentijds werken bij de Gamma. Want nooit geld natuurlijk.
Platgebeld
Kreeg ik een kantoorbaan en ik wist na drie maanden: ‘hier ga ik dus dood’. Het enige enerverende van een werkdag was de rit ernaar toe en vandaan. Een vriend van me had namelijk een CB750 in een schuur zien staan met platte banden en in slechte staat. Met die motor begon m’n Honda-bloed opnieuw te borrelen, ook omdat ik verder geen motoren kon ontdekken die me aanspraken. Van die hoekige plastic dingen allemaal. Al snel kocht ik er een tweede bij die vijftien jaar in een tuin had gestaan omdat het goedkoper was dan losse onderdelen. Met die ging ik dus dagelijks naar dat bedrijf, in de winter, in de kou, in het donker. En ik vond het he-le-maal geweldig. Ook de 50+ collegae in het bedrijf hadden veel schik om die bevroren motorrijder, maar ik trok het daar gewoon niet. Ben ik van lieverlee naar de Gamma terug gegaan; weer lekker onder de mensen zijn, motoren achterin het magazijn geparkeerd.
Mijn tweede zette ik te koop in 2005 en ik werd compleet platgebeld. Wist ik veel dat een CB bijzonder was. Mijn motor was namelijk de enige die me interesseerde. Met een maat huurde ik een garagebox in Utrecht, de eerste. Struinden we Marktplaats af naar CB’s in Friesland en Groningen voor een euro of twee-, driehonderd. In de weekends ernaar toe met een busje en inladen maar. Toen begon ik m’n roeping te ontdekken, ook al hadden we geen licht en water en zaten we op koud beton motoren uit mekaar te trekken. Maar ik wist wel: voor mijn dertigste moet dit levensvatbaar zijn, zo niet, moet ik anders geld verdienen. Tegelijkertijd: ik zit hier nu in Veldhoven sinds november en heb nog altijd geen verwarming. Die radiateurs doen het nog niet; heb ik van een klant gekregen, haha. Komt na de zomer wel.
Bad met zwarte verf
Ik hoor wel eens van mensen waarom ik niet in die café racers ga zitten. Ja, ik ken ook gasten die een CB ombouw voor dertien-en-een-half in Saint-Tropez verkocht hebben. Tja, dat zit mij gewoon niet in het bloed. Het is sowieso heel verwarrend tegenwoordig. Kijk, mijn prijzen stijgen gewoon normaal, heel lineair met de tijd mee, maar op internet zie je de gekste prijzen, ook van slopers die in een bad met zwarte verf zijn gegooid en dan ineens cool moeten zijn voor duizenden euro’s meer. Ik ben meer van het originele al hoeft het juist niet in showroomstaat te zijn. Ben meer van het stratenboek en landkaart dan van de blinkende TomTom. Nee, ze moeten technisch goed zijn, uiterlijk netjes, zonder hun leeftijd te verloochenen. En blaffen maar.’
‘Ik ben van 1980, dus is het voor mij lastig voor te stellen dat al deze machines ooit nieuw zijn geweest. Ik bedoel, ik ken ze alleen maar pakweg veertig jaar oud. Het rode gebied van een toerenteller, dat ken ik alleen als vaal grijs gebleekt door de zon, haha. Ook het rubber van de snelheidskabelgeleiding ken ik alleen in grijs, terwijl hij oorspronkelijk zwart was. Nou, mooi toch, grijs?
Aan onderdelen ontbreekt het me niet, zelfs uitlaten worden één op één nieuw gemaakt, al is het op vraag/aanbod. Dus er wordt pas geproduceerd als de digitale boodschappenwagen vol zit. Laatst ontving ik eindelijk vijf complete sets voor de CB500; twee jaar op gewacht, ja. Maar qua complete motoren begint de spoeling dun te worden, vandaar dat ik eigenlijk alles koop wat me wordt aangeboden. En hoewel ik alles in mijn hoofd heb zitten, begin ik nu ook de zeldzame gevallen te krijgen waar bijna helemaal niemand meer verstand van heeft.
Neem die CB350 die buiten staat. Van een klant, machine rookte wat, achteraf waarschijnlijk door een lekke uitlaatklepgeleider. Bij een 350 zijn die namelijk niet gesealed. Nou, blok open, revisie gedaan met nieuwe zuigers en de hele rest. Ding weer in elkaar, hij gaat rijden: na vijfhonderd kilometer nog altijd wat roken. Klant terug. Dus ik stel hem voor om de machine hier neer te zetten zodat hij zelf op mijn brug kan sleutelen onder mijn begeleiding. Doe ik vaker op sleuteldagen hier. Kan hij bovendien zien dat ik er nieuwe zuigers en andere dingen aan gedaan heb; ik houd dingen graag zo transparant mogelijk. Hij maakt het blok open, zet het weer in mekaar, maar vergeet een klepveer. Hij op en neer naar Frankrijk met zijn vriendin achterop. Met ontbrekende klepveer en gebroken klepgeleider komt hij hier terug. Dat ‘ie het gered heeft, da’s echt Honda, hè, haha.
Prima basis
Afijn, blok open, alles vervangen, seals gemonteerd, terug in elkaar, rijden. Nog steeds olieverbruik. Hup, voor de vierde keer het blok geopend, terug naar het revisiebedrijf, alles, alles opnieuw laten opmeten, controleren en fotograferen. Alles weer netjes in mekaar gezet. Nu, vierhonderd kilometer verder komt hem nog steeds een oliewalm voorbij als hij afremt voor een stoplicht. En dan weet je het serieus niet meer. Wie wel in hemelsnaam? Het enige dat ik kan bedenken is dat het revisiebedrijf ‘oké’ gezegd heeft tegen iets wat ‘mwâh’ gedaan is. Heel vervelend allemaal. Maar ik neem dan maar de pijn.’
Zoiets is echt een zeldzaamheid, want een CB gaat tot in de eeuwigheid mee, als je natuurlijk het juiste onderhoud verricht en niet al te gek doet. De basis is zo goed dat je een veertig jaar oude krukas en onderbouw zo weer terug in de showroom kunt leggen. Als er olie in zit, gaat het goed. En dat rauwe lopen is kenmerkend. Om die reden heb ik in het begin eens een complete revisie uitgevoerd op mijn toenmalige 750. Alles binnen vernieuwd. Toen ik hem startte draaide hij vijf minuten muisstil. En toen, ja hoor, was het aloude rauwe gerammel weer terug, haha
‘Het belangrijkste vind ik om mijn klanten lekker aan het rijden te houden. Daar doe ik het echt voor. Uiteindelijk gaat het erom dat ze verliefd zijn of worden op hun CB. Vandaar ook dat sleutelen onder mijn toezicht. Komt van alles op af: studenten, mensen met een vaste baan, zelfs een klant van 75 staat hier vaak aan de brug. Kunnen de klanten ook nog eens elkaar helpen. Vandaar ook de jaarlijkse grote schoonmaak aan het einde van het seizoen. Een beetje ruimte creëren hier en machines aan het rijden houden. Aanvankelijk was ik van plan om er een gave shiny workshop van te maken, maar weet je: het werk en de motor staat gewoon centraal. Laat mij op internet maar zevenhonderdvijftig likes hebben met Blauwe Plaat. Mogen hippe custombouwers die andere tienduizend.
Ik heb ooit nog overwogen om er een klassieke Japanse zaak van te maken, maar dan wordt het weer zo breed. Oké, ik heb ook nog een tijdje GoldWings gedaan; heerlijke machines om te rijden, maar een drama met onder andere krukaslagers. Ook heb ik nog wat CBX1000’s gedaan, maar die zijn zo lomp om te rijden. Dus daarom puur de Honda viercilinders. Want zolang er olie bestaat, loopt een CB.’