Op de meest recente editie van het Caféracer & Classic Treffen te Assenede was er veel aandacht voor de heroïsche laagvliegers uit de afgelopen decennia. Vooral dit door Yoshi Verstraete gebouwde, apocalyptische vehikel op basis van een Gillet kopklepper uit de vijftiger jaren, liep er stevig in de kijker!
Met een tikkeltje heimwee legt Yoshi uit hoe zijn liefde voor het verdwenen Belgische motormerk Gillet begon: “De interesse voor oude motoren kreeg ik letterlijk ingelepeld door mijn grootvader. Hij had een kakigroene, 500 cc zware Gillet Estafette zijklepper, die ooit dienst had gedaan in het Belgische leger. Als achtjarig manneke mocht ik bij hem achterop om leger- en oldtimermeetings te bezoeken. Daar was ik zodanig van onder de indruk, dat de geur van verbrande olie me levenslang zal bijblijven.”
![](https://www.motor.nl/wp-content/uploads/2025/02/Yoshi-Verstraete_28-oktober-2024_1250-1024x683.jpg)
DE BELOFTE
Enthousiast vertelt Yoshi verder: “voor mijn grootvader, die niet zo technisch onderlegd was, werd het steeds lastiger om zijn ploffer te starten. Daarom beloofde hij me dat de Gillet, zodra ik hem op gang kon kicken, van mij zou zijn. Ontelbare pogingen later is het me, rond mijn zestiende, eindelijk gelukt om dat dekselse kreng in leven te schoppen. Na die heuglijke overwinning nam ik het beest mee naar huis om hem terstond uit elkaar te vijzen. Ik mocht er nog niet mee rijden, dus was dat het ideale moment om er aan te werken. De machine was nogal verwaarloosd. Doorheen de jaren was er met een penseel wel zeven verschillende soorten groen aangebracht en het oprukkende roest was met een sponsje bij gedipt. Die machine is thans volledig gerestaureerd en met een rode metallic laag getransformeerd tot ‘burgerversie’. Daar ben ik twee jaar zoet mee geweest en helaas heeft het serieus wat leergeld gekost alvorens alles naar behoren afgewerkt was.
GEEN COMPROMISSEN
Yoshi vervolgt: “Tijdens de werkzaamheden aan het bobbertje, kwam ik toevallig in contact met een Gillet verzamelaar, die een heleboel onderdelen had liggen. Omdat hij zelf niet over de nodige kennis beschikte, vroeg hij me of ik voor hem geen motor kon bouwen uit zijn onderdelencollectie. Als compensatie mocht ik twee bouwvallige, vastgelopen Gillet motorblokken meenemen. Uit deze deal heb ik achteraf één goede kopklepper gedestilleerd. Dat leek me een interessante basis om een eigenwijs caféracertje mee te bouwen. De schaarse tijd die ik als beroepsmilitair over hou, wordt doorgaans met sleutelen ingevuld. Vrienden komen wel eens langs voor het onderhoud aan hun motor, of hulp bij de bouw van een caféracer. Daar geraak ik amper mijn creativiteit in kwijt. Daarom sleutel ik eigenlijk liever voor mezelf. Toen de tijd rijp was ben ik aan mijn eigen caféracer begonnen en deze keer zouden er geen compromissen gemaakt worden. De monoshock vering moest en zou ònder het blok komen. Slijpen, kloppen, lassen. Vier keer ben ik opnieuw begonnen, maar het moest eindigen zoals het in mijn hoofd zat.”
GEMOEDSRUST
Het project werd opgestart met een vreselijk doorroest frame zonder achterbrug, dat al een tijdje buiten lag te verkommeren bij de verzamelaar. Nadat de onbruikbare stukken er van tussen geslepen waren, kon met het overblijfsel het buizengedeelte rond het motorblok afgewerkt worden. Yoshi: “Het selfmade achterframe is vervaardigd uit een rond geplooide buis, zoals het hoort bij een klassiek caféracer kontje. Het voorwiel stamt vermoedelijk af van een Engels mormel uit de vijftiger jaren, dat afgeremd werd door een bedenkelijk trommelstoppertje. Omwille van de gemoedsrust heb ik achteraan een Japanse schijfrem gemonteerd, die had ik nog in de schuur liggen. De remklauw kreeg ik gelukkig van een vriend, want het geld was op! De voorvork was een serieuze uitdaging. Het moest een eyecatcher worden, gemaakt op basis van een girder parallellogram voorvork en twee uitwendige scooterveren. Met de grote metalen platen aan de zijkant heb ik er mijn eigen touch aan gegeven. Om het uitzicht op de vork en het veersysteem niet door een koplamp te laten verprutsen, zit de verlichting weggewerkt in de nep luchthappers aan de zijkanten. Het was niet simpel om de bekabeling in buisjes aan de binnenkant van de tank weg te werken. Met het diep doorgebogen selfmade stuur, dat net boven de ‘koplampen’ uitkomt, wou ik het effect van clip-ons benaderen en de agressieve look extra accentueren. Om de voorkant zo clean en steunenvrij mogelijk te houden zit het VDO tellertje in de tank verwerkt. De naald beweegt tegengesteld, van rechts naar links.”
KETTINGPERIKELEN
De krachtige uitlaatdecibels monden uit in het aluminium caféracer kontje. “Veel van die kontjes blijven nutteloos leeg, maar ik heb er het olietankje in weggewerkt,” verduidelijkt de Oost-Vlaming. “De koperen leidingen die erheen lopen verhogen het Mad Max gehalte aanzienlijk. Ik had nog nooit aluminium gelast en om het te plooien heb ik speciaal een Engels wiel aangekocht. Het is wellicht iets te dun geconstrueerd, maar dat werd gecompenseerd met bijplamuren. De uitlaat zit in een apart compartiment om de hitte te dempen, met een veilige tussenruimte voor het olietankje. Gelukkig zijn de uitlaatgassen al wat afgekoeld voor ze het kontje bereiken. Er is alleszins nog niks verhit geraakt, maar ik heb er ook nog geen wereldreis mee gemaakt,” lacht hij. “De uitlaatbocht is ambachtelijk vervaardigd uit onder de juiste hoek aan elkaar gelaste stukjes. Dat is, mits enige hulp van deskundige raadgevers en in een aantal episodes, uiteindelijk gelukt. De achterbrug is zo naakt mogelijk geconstrueerd, om alle details duidelijk zichtbaar te houden. Achteraf kwam de ketting angstvallig dicht tegen het frame te liggen. Dat heb ik gedeeltelijk opgelost door een systeem met scharnierende punten te fabriceren voor het Yamaha monoshock veerelement. Verder heb ik het achterwiel van een crossmotor gebruikt. Dat heeft een grotere vertanding waarmee de bovenste kettinglijn iets hoger ligt. Voor de onderste lijn wordt de ketting naar boven gemanoeuvreerd door een banaal skateboardwieltje.”
EERBETOON
Afsluitend verteld Yoshi: “Net voor de fotoshoot heb ik het glas van het achterlicht gebroken, waardoor ik halsoverkop op zoek moest naar een alternatief. Het lampje zit nu als low budget noodoplossing in een bescheiden buisje ingewerkt. Het was de bedoeling om het oldskool ‘bare metal’ uiterlijk te behouden, maar ik overweeg toch om de machine alsnog een laklaagje te schenken. Eigenlijk kan je hem moeilijk als caféracer definiëren. De rauwe, ijzeren kunstwerken van de Amerikaanse motorbouwer Maxwell Hazan bezorgen me veel inspiratie. Toen ik in Amerika op training was, heb ik hem opgezocht in zijn atelier te Los Angeles. Die stijl is me op het lijf geschreven. De midden vorige eeuw gebouwde Gillet is door mij omgebouwd tot een futuristisch vehikel, dat klaar lijkt voor de apocalyptische eindstrijd. In de ateliers van Gillet Herstal werden van 1919 tot 1958 motorfietsen geproduceerd. Het historische Belgische motormerk is bij vele mensen onbekend en daardoor heeft mijn creatie onderweg veel bekijks. Gestationeerd tussen exotische patsers en verchroomde Harley’s van tienduizenden euro’s, kaapt hij steevast alle aandacht weg. Je hoort het vehikel reeds van ver afkomen en het gaat zo traag vooruit, dat hij moeiteloos intensief te bewonderen is. Mijn passie voor Gillet motoren is een eerbetoon aan mijn grootvader. Gelukkig heeft hij de restauratie van zijn (rode) Gillet nog meegemaakt, maar de daaropvolgende evolutie heeft hij helaas gemist. Zijn broer had een Gillet uit 1938 en daarmee zat het eigenlijk al een beetje in de familie. Een obsessie voor het Belgische merk hadden ze alleszins niet, ze raakten er in die tijd gewoon makkelijk aan. Dat historisch familieverhaal wil ik keigraag verder zetten.”