‘De motoren zijn ook weer uit het schuurtje’, zegt Johan Huigh als hij vanuit zijn woonkamer naar buiten kijkt. Met goedmoedige blik: ‘Je weet toch de drie dingen waar die gasten altijd aan denken, hè? Inhalen, passeren en voorbijsteken.’
Zijn vrouw Lenie, een stroblond permanentje in de haren: ‘Ik vind het wel leuk als ze weer op de weg zijn. Het zijn hartstikke brave mensen. De meesten dan. Maar er zijn er ook bij, die zetten hun motor neer, lopen naar het 50-kilometerbord dat Johan hier voor de deur heeft neergezet en laten dan hun broek zakken, voor een selfie.’
Dat zit zo. We bevinden ons hier in hartje Boerenhol – een naam die nieuwsgierig maakt. Er is er slechts één die in de buurt komt en dat is Boerengat. Geloof het of niet, ze liggen allebei in Zeeuws-Vlaanderen, op amper twintig kilometer van elkaar, het Gat bij Terneuzen en het Hol bij Breskens. En wat had ik bedacht? We rijden eerst naar Boerengat om te vragen wat ze vinden van die lui in Boerenhol en vervolgens naar Boerenhol om te vragen wat ze vinden van die lui in Boerengat.
Briljant idee. Maar als we na de Westerscheldetunnel de eerste afslag nemen, belanden we in een soort niemandsland. Boerengat bestaat niet meer, opgeofferd aan de uitbreiding van de Amerikaanse chemiegigant DOW. Wat rest, is een onbestemd gebied aan de voet van een bomendijk, met een rare parkeerplaats, nog één huis en iets verderop een wit vakantiewoninkje, van een Duitser.
‘Vóllùk!’
In een knik van de weg staat een picknickbank en daar treffen we een oude bekende, Levien de Blaey. Zodra Zeeuws-Vlaanderen in zicht komt, is Levien niet ver weg, tot onze grote vreugde want dankzij hem kennen we de mooiste dijkjes van de streek, hebben we weet van zijn uitgebreide Suzukiverzameling en, alsof hij er ons een plezier mee wilde doen, hij is ook nog opgegroeid in Boerengat!
Een arme uithoek, herinnert Levien zich, waar enige tientallen arbeiders en boerenknechten met hun kroostrijke gezinnen een schamel onderkomen hadden gevonden, in veel te kleine huisjes waar ’s winters de ijsbloemen op de ramen stonden. ’s Avonds om zeven uur, hij weet het nog, met zijn allen rond de kachel, luisteren naar Paulus de Boskabouter en Eucalypta. Het bad op zaterdag, in de tobbe, eerst zijn zus, dan hij en dan zijn broertje, tussendoor telkens een keteltje warmwater erbij om het op temperatuur te houden. ‘Maar’, lacht-ie, ‘intussen werd het wel steeds groezeliger.’
Hutten bouwen, vissen, zwemmen in de Braakman, en toen hij wat ouder was, crossen op een BMW R27 – ‘Kun je je nu niets meer bij voorstellen, dat je met zo’n motor ging crossen.’ De melkboer, de groenteman, hij ziet ze zo nog voor zich, de kruidenier, Jaapje Goossen, waar je altijd terecht kon, ook na sluitingstijd, via de brandgang achterom. ‘Riep je “vóllùk”, kwam er iemand naar achteren, soms nog met het eten in de mond.’
Poep’n
Goossen, Levien weet het nog goed, had twee dochters, leuke meiden van wie vooral de jongste, Marianne, ‘het leven aardig kon laten genieten’. Vragende blikken waarop Levien begripvol reageert door over neuken te beginnen. ‘In Zeeuws-Vlaanderen betekent dat heel wat anders dan in beschaafd Nederlands. “Neuk ‘ns een end op”, zeggen we bijvoorbeeld, of “Loop niet zo te neuk’n.” Dat betekent respectievelijk “Ga ‘ns aan de kant” en “Doe niet zo vervelend.”’ Wat natuurlijk weer de vraag oproept wat ze hier zeggen als elders in het land over de Daad wordt gesproken. ‘Poep’n’, lacht Levien, met zijn markante, uitbundig begroeide kop, ‘net als in Vlaanderen!’
Om ons op weg te helpen, binnendoor naar Boerenhol, rijdt Levien voor, deze keer op een Suzuki, de GSX 1100 G uit 1993, in een uitvoering van Schurgers, mooi bordeauxrood. Eerst over de Noorddijk naar Hoek – heerlijk, zo’n Zeeuws dijkdorpje -, vandaar naar Biervliet en IJzendijke en bij Oostburg omhoog, via de Maaidijk naar Scherpbier en Groede waar we rechtsaf slaan en pardoes Boerenhol binnenstuiven. Terwijl Levien er vandoor gaat, draaien wij nog eens om, voor een goed beeld van het straatdorp met zijn opmerkelijke naam. Enige verwantschap met Boerengat kun je het niet ontzeggen want ook hier gaat het om een verzameling eenvoudige arbeidershuisjes, met hun neus tegen de doorgaande weg gedrukt – op sommige stukken is amper ruimte voor een fatsoenlijk trottoir.
Schijt
Voor één van die huisjes staat Johan Huigh en hij is het die antwoord geeft op de vraag hoe het nou zit, met die motorrijders die in hun blote kont bij zijn 50-kilometerbord een selfie maken. ‘Blijkbaar willen ze aan hun familie laten zien dat ze schijt hebben aan snelheidsbeperkende maatregelen binnen de bebouwde kom.’ Maar waarom vond hij het nodig dat bord neer te zetten? ‘Toen wij hier meer dan twintig jaar geleden kwamen wonen, was het heel rustig. Al het verkeer vanuit Breskens richting kust liep via de Langeweg. Sinds die vanwege een natuurgebied is afgesloten, komt het allemaal deze kant op. En door de opening van allerlei vakantieparken wordt het alleen maar drukker. Daar is deze weg niet op berekend en zeker niet het dorp. Laatst knalde er een bestelbus tegen mijn auto en drie andere voertuigen!’
Denk nou niet dat we hier met een tot in zijn haarvaten gefrustreerde man te maken hebben. Bij alle ergernis heeft Johan zijn goede humeur behouden, net als zijn vrouw want we zijn van harte welkom en voor we het weten, zitten we gezellig op de bank in de woonkamer terwijl buiten het verkeer langs dendert. Bij een kopje koffie volgt de onvermijdbare vraag: wie gaat er nou in Boerenhol wonen? ‘Dat vroeg onze zoon ook toen we hier naartoe verhuisden. Maar je zit hier zo vrij! En uiteindelijk was hij er ook heel tevreden mee. Kon hij muziek maken zo veel als-ie wilde.’ Dus er wonen geen rare mensen, proberen we het nog een keer. ‘Rare mensen …’, reageert Johan nadenkend, ‘ik weet het niet. Wij misschien?’
Welnee, Johan, jullie zijn helemaal geen rare mensen. Weet je wat raar is? Dat wij dachten dat dat sympathieke gehucht van jullie ooit is genoemd naar het achterwerk van een boer. Is helemaal niet waar! Thuis komen we erachter dat Boerenhol teruggaat op boere’nol met nol in de betekenis van een verhoogde zandrug – daar waar boeren zich bij voorkeur vestigden, te midden van het verder drassige land. En Boerengat staat voor Boeijesgat, de monding van een kreek waar ooit, vóór indijking van de Nieuw-Neuzenpolder, schepen bij storm voor anker gingen. Wij schamen ons diep!
- Wie overweegt een rondje Zeeuws-Vlaanderen te doen, kan voor informatie en advies altijd een beroep doen op Levien de Blaey, via levsuzuki@kpnmail.nl of onder 06-20450309.