maandag 25 november 2024

Triumph Tiger 100 (1955) – Klassieker

Achter deze prachtige klassieker schuilt een treurig verhaal. Eigenaar Ton Visser is blij met zijn schitterend opgeknapte Triumph Tiger 100 uit 1955, maar had hem liever nooit gehad. Niet zo vroeg althans.

Een ondankbare indruk maakt Ton Visser niet, integendeel zelfs. Toch had hij liever gezien dat deze Triumph Tiger 100 nog altijd bij zijn vorige eigenaar op zolder lag. Alleen gaat dat niet, om de simpele reden dat die eigenaar dertien jaar geleden overleed. Visser erfde de Triumph van zijn goede vriend Edmond Nuss. Als er boven al ergens een plekje bestaat, volgde Nuss vanaf daar ongetwijfeld het restauratieproject. Vanaf een krukje toekijkend met een biertje in zijn hand. Zoals hij dat bij leven ook al liever deed dan het restaureren zelf. Voor dat laatste draait Visser zijn hand dan weer niet om.

Geliefd figuur

De Triumph Tiger 100 is ondertussen al meer dan veertig jaar in beeld. In 1978 maakte Visser kennis met de Britse twin toen een schoolvriend er de omgeving mee onveilig maakte. Vol grootse plannen kocht maatje Edmond de motorfiets een paar jaar later. Hij zou hem helemaal tot origineel opknappen of juist transformeren in de mooiste café-racer ooit. In de praktijk kwam het er nooit van en verdween de Triumph drie decennia lang in kratten op zolder.

Denk vooral niet dat de T100 als erfstuk een andere behandeling ten deel viel. Van kratten op de zolder van Nuss naar dozen in de schuur van Visser is een kleine stap. Het was simpelweg nog geen tijd voor een restauratie. De eigen Triton vrat alle beschikbare tijd op. Al knaagden de liefdeloos weggestopte onderdelen wel. Het duurde een paar jaar, maar toen was Visser klaar om de T100 te restaureren als eerbetoon aan zijn vriend Edmond.

Visser nam er zijn tijd voor, zes jaar duurde het hele traject. ‘Soms krijg je ineens de geest en ga je ervoor, maar het was vooral veel geduld betrachten bij de speurtocht naar onderdelen. Deze motorfiets moest weer volledig origineel worden. Wat ik had, klopte van geen kant. Dat was een minkukel van een café-racer.’

Originele onderdelen voor een T100 zijn lastig bij elkaar te scharrelen, leerde Visser al snel. ‘Alles is duur en je bent afhankelijk van je netwerk. Het schuilt hem vooral in de gunfactor en het is handig als je wat kunt ruilen.’ Met de gunfactor zat het wel goed, omdat Edmond een bekend en geliefd figuur was in de Triumph Owners Club.

Brandblusser paraat tijdens restauratie Triumph Tiger 100

Visser had de rust om zes jaar over een restauratie te doen. Ontbreekt de tijd, dan kost opknappen klauwen vol geld. Ace Classics in Londen maakt alles nieuw en verkoopt wereldwijd, maar het bedrijf vraagt de hoofdprijs. Visser had er helemaal kunnen leeglopen, want eigenlijk had hij alleen een blok, een frame en twee wielen.

Visser moest elk greintje geduld in zijn lichaam aanspreken, maar uiteindelijk lukte het hem om alle onderdelen bij elkaar te krijgen. Zelfs de extreem zeldzame nacelle, die de koplamp bekleedt. ‘Zo’n nacelle vond ik altijd heel gekunsteld. Voor de rest zit hij ook alleen maar op een Jawa, maar zelfs die vind ik nu mooi. Hij klopt gewoon.’

Gemakkelijk was de restauratie niet, bevredigend wel. ‘Een pre-unit bestaat uit veel onderdelen. Latere modellen zijn makkelijker. Maar ik vind het wel weer geinig dat echt alles uit elkaar te halen is. Zelfs een schakelaar op het stuur is met een paar schroeven uit elkaar te halen.’

Naast het aloude werkplaatshandboek had Visser nog een grote vriend bij de restauratie: Facebook en dan vooral de All pre unit Triumphs groep. ‘Als ik daar een vraag stelde, had ik binnen tien minuten antwoorden uit Maleisië, Australië of de Verenigde Staten.’

Alle digitale vrienden waren nutteloos toen het grote moment van starten aanbrak. Met de zenuwen in zijn lijf trapte Visser de Triumph in zijn achtertuin aan. ‘Met de brandblusser ernaast, want deze twins willen met een verkeerde timing nog wel eens in de hens vliegen. Ondanks veel rook en stank, liep het blok al snel. Het was een euforisch moment. Voor het eerst in 35 jaar draaide het weer rond.’

Aprilia Moto 6.5 (1995) – Youngtimer

Geen Duits spul

Een 65 jaar oude klassieker rijdt logischerwijze als een klassieker. Het mag dan vroeger – T100 staat niet voor niets voor 100 mijl per uur – misschien wel het ultieme snelheidswapen zijn geweest, tegenwoordig voelt 90 à 100 km/u als logisch. Visser vindt het gesneden: ‘Als je hard wilt rijden, moet je iets anders kopen.’

De motor stuurt ook als een 65-jarige. ‘Het stuurt allemaal niet zo scherp. Mijn Trophy uit 1969 stuurt stukken strakker. Dat komt ook omdat die op moderne banden staat. Deze Triumph Tiger 100 is in meerdere opzichten prehistorisch. Kijk eens naar de achterrem, dat is een opgevoerd schoenpoetsblikje. En dan te bedenken dat Triumph tot 1973 doorging met de T100. Toen was het echt behoorlijk ouderwets.’

Als Vissers T100 al zo matig stuurt, hoe moeten de modellen van voor 1954 het dan doen? In dat jaar kreeg de Tiger pas schokdempers achter. Veel af te veren hebben ze niet, want de motor is mede door een aluminium carter heerlijk licht. ‘Een all alloy engine, dat was wat in die tijd.’

Triumph Tiger 100

Dat de Bosch-ontsteking plaats maakte voor een Lucas K2F-magneet was niet meer dan logisch. Visser streefde naar originaliteit en tien jaar na de Tweede Wereldoorlog monteerde een Britse fabrikant echt geen ontsteking uit Duitsland. Dat origineel ook krankzinnig mooi kan zijn, bewijst de laklaag. De kleur luistert naar de poëtische naam ‘shell blue sheen’. Of het hemelsblauw verwijst naar Edmond is niet bekend, maar schitterend is het absoluut.

Bagagerek of klotenknipper?

Een van de gezichtsbepalende onderdelen van de Triumph Tiger 100 is het chromen bagagerekje op de benzinetank. Hoe wonderschoon ook, in 1969 verdween het. Iemand in de Verenigde Staten had naar verluidt bij een crash zijn kroonjuwelen verloren toen die achter het rekje bleven hangen. Daarop verbood de justitie van Amerika het rekje.

Triumph Tiger 100

De roemruchte Tiger

De naam Tiger duikt bij Triumph voor het eerst op in 1937. De T80 was het eerste model uit deze reeks, waarbij de cijfers voor de topsnelheid (in mijlen) staat. De tweecilinder, die al dat geweld ontketent, is het geesteskind van Edward Turner. Zoals altijd ging het harder en harder en de T100 uit 1939 is daarvan het logische gevolg. Dat het model tot 1973 in productie bleef, had niemand kunnen voorzien. De naam T100 heeft een magische klank, maar de T110 was de snelste Tiger. De Bonneville-modellen namen daarna het stokje bij Triumph over als renpaarden. In 1993 keerde de Tiger terug in Hinckley, dit keer als een 900cc-allroad.

Ad van de Wiel
Ad van de Wiel
Als kind verslond ik al de motorboekjes van mijn vader. Meer dan veertig jaar later is de liefde voor de motorfiets nog net zo groot. Natuurlijk ga ik mijn hele leven al autoloos door het leven, laat mij maar 365 dagen per jaar motor rijden. Of 565, maar dat kan niet.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen