De Nederlandse deelnemers aan de BMW GS Trophy 2020 zijn klaar voor vertrek. Althans, dat denken ze. Het laatste oordeel is aan Maros, Marco en Ian. Deze drie beulen de deelnemers nog eens flink af, op zoek naar haarscheurtjes en verbeterpunten in het groepsproces.
De laatste loodjes
Trainen? De mannen van Team NL hebben de afgelopen maanden niet anders gedaan. En sinds Nikki van der Spek zich heeft gekwalificeerd voor het damesteam van de BMW GS Trophy 2020, sluit ook zij aan. Vrijwel al die training speelt zich vanzelfsprekend af op twee wielen. Trial, cross en andere trainingsvormen, die allemaal flink van pas zullen komen in Nieuw-Zeeland. Maar, vandaag is anders. Vandaag staan er drie beulen voor de groep: Maros, Marco en Ian hebben hun sporen verdiend bij de marine en marechaussee, en weten alles van teambuilding. Niet van die gezapige teambuilding, waarin je met je team knutselt, babbelt en borrelt, maar teambuilding op het scherp van de snede.
Onstnapte criminelen
‘Goed teamwork draait om blind vertrouwen in je teamleden en alles voor elkaar over hebben. En dat onder de moeilijkste omstandigheden’, zo wordt het vijftal voorafgaand aan de training verteld. Vijftal ja, want ook ondergetekende is de pineut. Ik zal als journalist tijdens de GS Trophy meereizen met Team NL om verslag te doen en ben daarmee onderdeel van het team. En wanneer ik mezelf in een oude boerenoverall hijs en bovendien een hesje met nummer omgehangen krijg, weet ik dat het menens is. ‘Nummer vier’, dat ben ik nu. Ik weet dat het voor een goed doel is. De Trophy is een uitputtingsslag, waarin vermoeidheid, slaapgebrek, blessures en tegenvallers er alles aan zullen doen om de teammoraal te breken. En dus kunnen we de moraal beter vandaag alvast laten breken, om er sterker uit te komen en bepaalde valkuilen in Nieuw-Zeeland te herkennen.
En wanneer ik om me heen kijk, zie ik in de gespannen koppies dat niemand er echt zin in heeft. Wanneer we tien minuten later met een brancard, een stel houten palen en een stuk touw over de openbare weg marcheren, kijkt elke passant ons aan alsof we een stel ontsnapte criminelen zijn.
Onduidelijkheid
De briefing vooraf aan het team blinkt uit in onduidelijkheid. Alleen de begintijd van 14.00 uur en het verzoek sportkleding mee te nemen zijn concreet. Zelfs een eindtijd ontbreekt. Die onduidelijkheid voelt vreemd, wanneer je met een brancard op je schouders een bos in wordt gedirigeerd. En ergens knaagt dat toch. Eenmaal in het bos duurt het niet lang of het zweet komt flink los. We rennen, we springen, we tijgeren en we wandelen. De overalls worden bruin, de voorhoofden bezweet en de moraal groeit. ‘We zullen die drie eens laten zien dat we niet kapot te krijgen zijn’; dat idee leeft sterk in de groep wanneer we uit het oog van Maros, Marco en Ian het zoveelste rondje door het bos rennen.
En dat blijkt hier in het bos ook daadwerkelijk het geval te zijn; zelfs wanneer we vermoeid, deels geblinddoekt én aan elkaar geketend over een balk moeten balanceren wordt er prima overlegd en samengewerkt. Maakt iemand een foutje? Er valt geen woord verkeerd en we beginnen als team opnieuw. Langzaamaan begin ik er ook plezier in te krijgen. En langzaamaan worden de opdrachten zwaarder en moeilijker uitvoerbaar. Het toppunt? Dat is wanneer Nikki op de brancard gegespt ligt en we de brancard met z’n vieren over een bepaald parcours moeten loodsen. Zonder dat de brancard de grond of obstakels raakt, zonder te mogen praten en bovendien met tal van ingewikkelde regels, die de opdracht bemoeilijken. Wanneer ik op een gegeven moment plat op de grond lig, met Nikki op de brancard bovenop me, besef ik me pas dat we in een soort overlevingsmodus zitten. Ik bedoel; had me vooraf gevraagd om in de modder te gaan liggen en tachtig kilo op me te leggen en ik was zo weer naar huis gereden. Maar nu voelt het anders: we hebben een opdracht en we laten ons niet breken!
Niet te breken?
En breken doen we geen moment. Zelfs niet wanneer we in het donker, met Nikki nog steeds in de brancard op onze schouders, over de openbare weg terugmarcheren naar het beginpunt. Het moreel is opperbest: we hebben het geflikt! Er is geen woord verkeerd gevallen en we zijn als team constant blijven samenwerken, ondanks de uren durende uitputtingsslag en de ietwat vernederend aanvoelende opdrachten.
Wanneer we in de kleedkamer vermoeid, maar voldaan het avondeten nuttigen, analyseren Maros, Marco en Ian de dag. ‘Prima teamwork, goede conditie: complimenten!’ Maar, precies wanneer ik m’n veters los wil trekken om te gaan douchen, springt de verlichting van het naastgelegen voetbalveld aan. Deze verrassing verdraag ik slecht. Zeker wanneer ik op het kunstgrasveld een zwaar parcours zie liggen. Gewichten, tractorbanden en andere zware voorwerpen doen mij de motivatie in m’n schoenen zakken. Het is zaterdagavond, ik wil naar huis, de kroeg in. Gelukkig staat het team er beter in. Peet, Nikki, Xavier en Jaap verbijten de pijn en ik doe hetzelfde.
Telkens opnieuw moeten we een fysiek zwaar parcours afleggen. Ik maak kennis met zogenaamde ‘burpees’ en tal van andere uiterst vermoeiende oefeningen, urenlang. Telkens als we met het team weer het parcours van begin tot eind hebben afgelegd, worden we onderworpen aan een denkopdracht. Hoe beter we daarin zijn, hoe eerder de avond klaar is. Maar de vermoeidheid blijkt zwaar toe te slaan, want zelfs een legpuzzel met maar vier stukjes zorgt voor hoofdbrekens. De een na de ander ligt met verkrampte kuiten op de grond. Doet iemand niet meer mee aan een oefening? Prima, maar dan doet de rest van het team zijn of haar oefeningen erbij. Au!
Wel te breken
Dat de grens op een gegeven moment is bereikt, blijkt uit de verwensingen die Maros, Marco en Ian toegebeten krijgen. Gelukkig uit die frustratie zich naar buiten en niet bínnen het team, waar de samenwerking overeind blijft. Dat wordt in de uiteindelijke analyse, wanneer het team voor de tweede keer denkt klaar te zijn maar het nu ook écht is, ook wel duidelijk. ‘Daar waar iemand even niet meer kon, werd dat door de rest opgevangen. Steeds waren jullie er voor elkaar. De teamprestatie stond steeds voorop. Jullie hebben met de training elkaar en ook elkaars grenzen beter leren kennen. Het team ging steeds meer als een geoliede machine opereren’, zo legt Ian uit. ‘We waren echt onder de indruk van de teamspirit en de fysieke kracht van alle deelnemers.’ Vooral Nikki van der Spek maakte als enige dame een onuitwisbare indruk. ‘Zij heeft echt niet ondergedaan voor de mannen, respect!’
Maar, wanneer ik na tienen onderuit zak in de kleedkamer, gaan al die mooie woorden behoorlijk langs me heen. En ik besef me nu pas: ik ben wel degelijk fysiek gebroken. En als ik om me heen kijk, zijn alle deelnemers dat. Maar dat is niet meer dan logisch. De wetenschap dat het team als een team is blijven werken, is een enorme opsteker voor Nieuw-Zeeland. Zeker wanneer de drie beulen afsluiten met de volgende zin: ‘Het team dat gaat winnen in de GS Trophy 2020, is het team dat het best als team functioneert!’
De drie beulen
Kijk ze een lol hebben! En terecht. Maros Boskovic, Marco Verhoeven en Ian Miller hebben een verleden bij de marechaussee en de mariniers, en hebben er duidelijk plezier in om een team te doorgronden, te analyseren en te verbeteren. Dit alles met een motorbril op, want onder de vlag van MotoMasters geven zij een-op-een instructie aan motorrijders die zichzelf willen verbeteren. Dat doen zij met instructeurs die onder anderen jaarlijks training aan de motorrijders van de politie verzorgen. Meer info: MotoMasters.nl.
Meer over de BMW GS Trophy lezen?