Rubberbanden
Motoren met een stijf frame – dus zonder achtervering – zijn passé, is het stellige oordeel van de MOTOR-redactie. Behalve het comfort neemt door de vering van het rijwielgedeelte ook de wegligging aanzienlijk toe. Dat laten de ‘renmotoren’ duidelijk zien. Maar de achtervering hoeft niet per se te bestaan uit schokdempers. Ook is het mogelijk om de vering in de naaf onder te brengen. Edward Turner – de geniale ontwerper bij Triumph – noemde dat principe al in 1937.
De redactie geeft als voorbeeld een experimentele constructie die is uitgerust met 24 rubberbanden tussen de as en de buitenkant van de binnenring. Weer daaromheen wordt het gespaakte wiel gemonteerd. Het gedeelte met de rubberbanden wordt aan beide zijden afgedekt door grote schijven die respectievelijk de remtrommel en het kettingwiel bevatten.
Die schijven verlenen de vereiste stijfheid aan het mechanisme. Uiterlijk is de vering dan alleen te zien als een grote trommel in het achterwiel.
Bij de eerste rijproeven moesten de rijders wennen aan de voortdurend veranderende wielbasis. Verticaal uiteraard, maar ook in de lengterichting omdat de wielas ook in horizontale richting beweegt. Dit werd echter niet als hinderlijk ervaren. Ook niet in bochten. Niet getest en dus nog een groot vraagteken is de levensduur van de rubberbanden.
Baggeren en ploegen
Dick Eysink – inderdaad van de fabriek uit Amersfoort – is in de jaren dertig een zeer geducht rijder van internationale betrouwbaarheidsritten. Met hem spreekt de redactie van MOTOR over hoe de toekomst van de terreinsport er uit moet zien nu de vrede is weergekeerd. Eysink is een man die het amateurisme hoog in het vaandel heeft staan. Voor hem dus geen grote geldprijzen voor de winnaars. Wel pleit hij voor betere ‘was- en kleedgelegenheid’ voor de rijders en een gesloten parkeerterrein voor de wedstrijdmotoren. Zijn belangrijkste punt is echter dat organisatoren het parcours te zwaar maken met veel bagger en zand. Dit gaat ten koste van de snelheid en dus van de stuurmanskunst van de deelnemers en de beleving bij het publiek. ‘Het moet wel rijden blijven en geen baggeren en ploegen worden’.
De weergave van het gesprek met Dick Eysink wordt opgeluisterd door fraaie illustraties van Charles Burki. Een tekenaar met een messcherp gevoel voor techniek en details.
Let op de puntjes
De redactie benadrukt het nogmaals: onderhoud aan de motor voorkomt narigheid onderweg. Bovendien is zo kort na de oorlog de onderdelenpositie nog slecht. Reden temeer om zuinig met je motorfiets om te gaan. Dus controleer de kettingspanning geregeld en geef de ketting z’n broodnodige vet. Kijk ook naar onderdelen die rammelen en draai de losgetrilde boutjes aan. Check ook het oliepeil in het blok. Wacht niet tot luidruchtige tandwielen dat signaal geven. Dan is de schade al aangericht.
Controleer ook geregeld de kabels van de voorrem, het gashendel en de koppeling. In geval van rafelige binnenkabels: direct vervangen. De foto laat ook een andere klus zien: het controleren en afstellen van de contactpuntjes. Het voorkomt dat je je bij het starten wezenloos moet trappen.