Rita Hayworth
Als de Tweede Wereldoorlog is beëindigd richt het voor een groot deel verwoeste Europa zich weer op. Ook de productie van motorfietsen komt weer op gang, al is de schaarste aan grondstoffen nog groot. Engeland was voor de oorlog de belangrijkste producent ter wereld en wil die positie weer snel innemen. Triumph is daarin het boegbeeld. Het merk heeft het gedurende de oorlog zwaar te verduren gehad. Op 14 november bombardeerden Duitse vliegtuigen ’s nachts de stad Coventry. De Triumph-fabrieken gingen daarbij verloren. In 1942 kon de productie in de nieuwe fabriek in Meriden starten.
Terug naar toen – 1969 – deel 1
Direct na de oorlog spoedt directeur en ontwerper Edward Turner zich naar de Verenigde Staten om de Triumph-twins te promoten. Vooral de al voor de oorlog ontwikkelde Speed Twin valt zeer in de smaak bij het Amerikaanse publiek. De gewiekste zakenman weet daarbij heel goed hoe hij reclame moet maken. Turner laat zich daarom graag met filmster en pin-up Rita Hayworth fotograferen.
Zalt-Bommelsch
Niet elk motormerk lukt het om na de oorlog direct weer de draad op te pakken. Grondstoffen zijn nog maar mondjesmaat beschikbaar en er gelden – door gebrek aan deviezen – beperkende importvergunningen. Redenen om bij de pakken neer te gaan zitten? Niet voor de heren Fierant en Van Dalen. Zij zijn de oprichters van ZBM, dat staat voor Zalt-Bommelsche Motorenfabriek. Al in de oorlog bouwen zij enkele motorfietsen. Eigenlijk is assembleren een betere benaming, want ze gebruiken de frames van DMF (Driebergse Motorrijwielen Fabriek) en inbouwmotoren van JAP en Villiers. De Duitse bezetter maakt echter aan dat ontluikende initiatief een resoluut einde. ‘Er was reeds een behoorlijke voorraad montagedelen aangelegd, maar helaas zijn deze door de Moffen, gelijk met het gereedschap van de nieuwe fabriek, meegenomen’.
Maar na de oorlog zetten de daadkrachtige oprichters er hun schouders weer onder. Het resultaat van hun enthousiasme is een 125cc-Villiers-blok in een DMF-frame. De redactie mag een proefrondje maken en is gecharmeerd van de prettige rijeigenschappen en de royale zit van het toch ‘kleine machientje’.
De motor is nog in ontwikkeling, dat maakt het bijschrift bij de foto duidelijk. ‘Het verloop van de uitlaatpijpen wordt nog gewijzigd’. De duopassagier(e) – zie het grote zweefzadel – zal dat zeker op prijs stellen.
Twee Poney’s
Je hebt mensen die het al een technische uitdaging vinden om de accu op te laden of de banden te voorzien van de juiste spanning. Die hebben twee linkerhanden. Er zijn ook mensen met gouden handjes. Jan van den Brom hoort in de laatste categorie. De Utrechtse ‘motorman’ is gecharmeerd van de trekkracht en de topsnelheid van het 60cc-blokje van de Motobécane Poney. Met het doel om mee te kunnen doen aan crosswedstrijden in de 125cc-klasse bouwt hij twee van die blokjes netjes achterelkaar in een frame. Onder het achterste blokje knutselt de Utrechter de versnellingsbak van een Saroléa-motorfiets. Ieder blokje heeft zijn eigen carburateur en vliegwielmagneet. Fraai bedacht en uitgevoerd, niet? Trouwens, Van der Brom voegt nog iets speciaals toe: de lange buddyseat is verend opgehangen.
Mooi artikel over de BSA Gold Star. Typische liefhebbers fiets; meer liefhebbers dan Gold Stars, helaas.
Toch nog even een opmerking: BSA betekent niet British SA maar Birmingham Small Arms. Ontstaan na de Krim oorlog om wapens en munitie te standaardiseren, etc.