Ooit was Engeland toonaangevend op motorgebied. Het land had vele honderden fabrikanten. Eén daarvan was Gough in Birmingham. Motorjournalist Arthur Gough richt het bedrijf in 1920 op. Het Motorrijwiel verhaalt enthousiast over het eerste model. Het is een 269cc-eencilinder-tweetakt, het ‘leenblok’ is gemaakt door Villiers. Het vermogen bedraagt 2¾ pk. De krachtbron is – nieuw voor die tijd – uitgerust met een vliegwielmagneet voor de ontsteking. Het rijwielgedeelte is stijf uitgevoerd, dus zonder achtervering. Voor de voorvork kiest Gough voor de vertrouwde Brampton-Biflex: ‘Waardoor verticaal en horizontaal optredende schokken op afdoende wijze worden opgevangen’. Voor de veiligheid zijn twee remmen aanwezig. De handrem bedient de remblokjes op de velg van het voorwiel. De voetrem – het linkerpedaal – drukt een remblok tegen de binnenkant van de poelie van de riemaandrijving.
De redactie is zeer te spreken over de Engelse nieuweling: ‘Een aardig, vlug karretje dat niet zal nalaten, vooral door zijn solide constructie, indruk te maken op de a.s. kopers van motorrijwielen’.
Wel, die verwachting blijkt te hoopvol. Het merk is namelijk maar een zeer kort leven beschoren. Al binnen twee jaar eindigen de wilde plannen van Gough.
Snelheidswonder
De redactie van Het Motorrijwiel haast zich naar het kantoor van Indian-importeur R.S. Stokvis & Zn. in Rotterdam om een bijzonder machine te kunnen bewonderen. Het is een kopie van de dirt-trackracer van fabrieksrijder Gene Walker, een fenomeen en veelvuldig kampioen op de gravelbanen. De bijzondere Indian – een ‘snelheidswonder’ – heeft acht kleppen, vier per cilinder. Ze zijn in de koppen geplaatst en worden aangedreven door zeer lange klepstoterstangen. Voor de voeding zorgt een speciale Hedström-carburateur, die met zeer korte inlaatbuizen verbonden is met beide cilinders.
Dempers ontbreken geheel op de Indian. Korte, open uitlaatbochten zorgen voor de afvoer van de gassen. Let daarbij even op de uitlaat van de voorste cilinder.
Apart zijn ook de bougies. Die zijn rechts in de cilinders geschroefd. ‘Ze zijn onder meer opgebouwd uit een glasisolatie. Tijdens het lopen kan men in de bougies de vonk zien overspringen’.
Maar hoe snel is die bijzondere Indian? Wel, rapper dan je denkt: ‘Met de machine zijn snelheden van over de 150 km/u bereikt’. Je moet maar durven met die smalle bandjes, lage stuur, minimale remcapaciteit en… je voeten onrustig dansend op gewone fietstrappers.
Handstarter
Een motorfiets met een comfortabele zitpositie voor de duopassagier, dat is de gedachte achter de Hagg-motortandem uit Engeland. Dus niet meer weggestopt op een spijkerharde bagagedrager, maar gerieflijk in een kuipstoeltje – in fraai Engels: bucket seat – op een motorfiets met achtervering en met brede treeplanken om de voeten te laten rusten. Ook aan de bescherming tegen opspattend slijk en een zwetend motorblok is gedacht. Vandaar het ingekapselde achterwiel en de beplating rond het motorblok.
Achter de beplating huist een leenblok van Precision, een 349cc-tweetakt met een Burman-tweeversnellingsbak. Opmerkelijk is dat het blok een handstarter heeft, zie de lange hendel aan de rechterkant van de machine. Een onhandige manier om de motor te starten? Absoluut niet: ‘Is de motor koud, dan zijn enkele rukken voldoende. Is hij warm, dan slaat hij met één ruk aan’.