Na de Eerste Wereldoorlog veert Duitsland weer snel op. Het laat zien dat het land voor de oorlog op industrieel gebied een wereldmacht was. Een voorbeeld van deze daadkracht is het nieuwe model van Mars, een fabriek uit Nürnberg. Het betreft de A20. De motorfiets valt vooral op door de bovenkant van het frame. Die bestaat namelijk uit een ‘doos’ van geperst staal die van het balhoofd doorloopt tot aan de naaf van het achterwiel. In die koker is de benzinetank geplaatst: ‘Het gevaar van beschadiging door indeuken en butsen en vooral van lek stoten is daardoor vrijwel denkbeeldig’.
Maar de dikke framebalk bevat nog veel meer. Ook de tweeversnellingsbak en de aandrijving naar het achterwiel zijn erin ondergebracht. Een ingenieuze constructie, die kwetsbare onderdelen beschermt tegen vuil en vocht: ‘De daardoor verkregen bedrijfszekerheid zal op haar beurt weer een gunstige invloed uitoefenen op de gemoedsrust van de berijder’.
Lekker, een Mars
De krachtbron van de Mars is een in de lenterichting geplaatste boxertwin, 956 cc zwaar en goed voor 7 pk. Apart is dat een kickstarter ontbreekt. De motor heeft een handstarter: ‘Wil men de motor doen aanslaan, dan moet met de linkerhand de zwengel worden aangedraaid, terwijl met de rechter de kleplichter wordt bediend’. Ja, dan is een knopje voor de startmotor een stuk gemakkelijker…
Wachten op de AA
Op de Nederlandse wegen zijn de gele auto’s van de Wegenwacht nu een vertrouwd gezicht. De plannen voor de hulpdienst ontstaan kort voor de Tweede Wereldoorlog, maar door de Duitse bezetting gaat dat niet door. Gestart wordt met 25 Harley-Davidsons, van het model Liberator. Die zijn achtergelaten door het Canadese leger. Voor de zijspannen met gereedschapskist zorgt Jan Bon, de eigenaar van zijspanfabriek Hollandia in De Meern. In april 1946 gaan de eerste ‘wegenwachters’ op pad.
Voor de structuur van de organisatie is door de ANWB goed gekeken naar de Engelse Automobile Association (AA). Die bestaan al sinds 1905. Ook zij sturen hun hulpverleners lange tijd met een motorfiets met zijspan op pad. Op de foto is dat te zien.
De in uniform gestoken mecanicien helpt een gestrande motorrijder. Op de voorgrond zijn combinatie. Die is van het merk James, een fabrikant uit Birmingham.
Buitenboordmotoren
In Amsterdam huist de firma P. Meyer. Die is de importeur van het Johnson Motor Wheel, gemaakt door de Johnson Brothers Motor Company in Indiana. Het Motor Wheel is een wonderlijke constructie die in een normale fiets past. Je verwijdert achterwiel en bagagedrager en monteert daarvoor in de plaats de Johnson-constructie van wiel, motorblok en aandrijving. Het benzine/olietankje krijgt vervolgens een plaats op de horizontale framebuis en de gas- en luchthendel komen op het stuur.
De Johnson heeft enkele bijzonderheden. Je zou een eencilindertje verwachten, maar het is een heuse twin. Wonderlijk is ook het achterwiel. Daarin zijn namelijk schokbrekers aangebracht: ‘Op de naaf zijn drie klauwen gemonteerd, die verbonden zijn met verende versterkingen in het wiel zelf’.
Het Motor Wheel mag dan historie zijn, de naam Johnson is dat zeker niet. In de jaren twintig bouwt de firma het blokje ook in boten in. Het is het begin van de beroemde Johnson-buitenboordmotoren.