Zoveel mogelijk cols rijden in 48 uur, dat is in een notendop wat me te wachten staat tijdens ‘100 Colls’. Het evenement vindt plaats in Catalonië, Spanje en belooft bijzonder spectaculair te worden. Maar er was één factor waar ik minder rekening mee had gehouden…
Vrijdag 26 april: 425 km door Frankrijk en Spanje
Met een stralende zon in de rug belooft het een prachtige driedaagse te worden. Stipt om 13 uur laat ik de Col de St Lluis achter me, maar net als ik gas wil geven zie ik een motorfiets liggen. Iemand is met zijn Transalp gevallen op de parkeerplaats en ik help zijn gloednieuwe Honda rechtop te zetten. Letterlijk vijftien minuten later word ik bijna van de weg gekegeld door een BMW GS-rijder die compleet op mijn rijbaan uit de bocht komt zeilen. Ik beland net niet naast de weg terwijl de dader zonder om te kijken zijn weg vervolgt. Gezellig begin…
Performance Europe roadtrip: Always riding, never hiding!
De eerste cols tik ik vlotjes af en rij perfect op schema om op het einde van de dag tijdig in het hotel te zijn. Het is essentieel dat je daar precies om 21 uur bent, want anders moet je de dag erna eerst terugrijden naar het punt waar je om 21 uur was. Op dat moment valt de tracker namelijk uit. De prachtige wegen zonder verkeer en de uitzonderlijk mooie cols toveren continu een lach op mijn gezicht. Dit is motorrijden waarvoor het bedoeld is. Wat een geweldige ervaring! Nu al. Maar dan slaat het weer om. De regen blijft gelukkig nog uit, maar er komt steeds meer bewolking. De toppen van de hoge cols zitten in de mist en dat maakt het rijden er niet plezieriger op. Ik zie niets, veeg continu de mistdruppels van mijn vizier en bovendien is het ook erg koud. Zo koud dat ik op een van de hoogste cols in de sneeuw rij. Alweer, want op de heenweg kreeg ik in de Ardennen ook sneeuw te verduren. Wat is dat toch met het weer. Ik hoopte lekker in het zonnetje te rijden. Maar ik laat me er niet door afleiden en houd mij aan het vooropgestelde tempo. Zelfs een kamikazefazant, die ik op een haar na mis, kan daar geen verandering in brengen. Het is op sommige plekken wel gevaarlijk glad. In een dorpje rij ik achter een BMW die net niet de vangrail kust na een ongewilde drift.
Aan het einde van de dag heb ik een halfuur over. Dat zou genoeg moeten zijn voor een extra col. Het wordt een kwestie van minuten, maar ik gok het erop. Helaas vind ik de col en de bijbehorende punten niet en moet ik terug om op tijd in het hotel te zijn. Als ik de organisatie later naar de col vraag, blijkt dat ik er slechts vijf kilometer van verwijderd was. Pijnlijk, want het was er een met veel punten. Toch sta ik na de eerste dag in het klassement op een mooie 29e plaats.
Zaterdag 27 april: 860 km en 860 liter regen
De tweede dag wordt een behoorlijk pittige. Er staat 860 kilometer op het programma en bijna dertig cols. ’s Ochtends vroeg regent het al en dat betekent dus ook dat alle wegen opnieuw nat en glad zijn. De eerste col is meteen een speciale, want ik rij steil omhoog over een soort landbouwweg tussen de koeien door. Leuk in het begin, maar schrikken als er ineens een koe voor je opduikt als je eenmaal hoger en in de mist rijdt. Gelukkig zijn de dieren heel gemoedelijk en gaan ze gedwee aan de kant. Het uitzicht op de top is spectaculair. Zo stel ik me het voor, want door de dikke mist is er helaas niets te zien. Op naar de volgende col en hopelijk heb ik daar wat meer geluk. Maar de wolken verdwijnen niet en het blijft de hele dag mistig rond de bergtoppen. In Andorra rijden we op de hoogste col zelfs door dikke sneeuw. Drie dagen achter elkaar sneeuw, wie had dat durven denken? Als ik de vallei van Andorra passeer, wordt de bergpas afgesloten voor verkeer. Terecht, want het is levensgevaarlijk om er motor te rijden.
Mijn natte handschoenen bevriezen en ik krijg mijn vingers niet meer opgewarmd, ondanks de handvatverwarming. Ook mijn vizier slaat aan door het grote temperatuurverschil, waardoor ik het openzet en de sneeuw uit mijn ogen probeer te houden. Gelukkig heb ik lange benen zodat ik mijn voeten uit kan steken als de motor gaat glijden. Maar ik heb ze niet nodig gehad en heelhuids verlaat ik Andorra. Met drie dikke cols op mijn conto die heel goed zijn voor het puntensaldo.
De rest van de dag is er regen, regen en nog eens regen. Op zich heb ik daar geen problemen mee, want met een goed regenpak worden enkel je handen wat nat. Maar op deze Spaanse bergwegen is het zo nat en glad dat je nergens gas kunt geven. Je rijdt ook voortdurend met een ei in je broek. Ontspannend is het allemaal niet. En dan moet je nog 400 kilometer.
Toch rij ik aan het einde van de dag nog op schema als de Suzuki aangeeft dat ie nodig benzine wil. Met wat er in de tank zit, kan ik nog 36 kilometer aan. Dat is weinig marge, want het volgende tankstation op de route houdt zich 35 kilometer verder op. Om dar te komen, moet ik eerst over een lange pasweg van meer dan 20 km. Een stijgende weg is niet bevorderlijk voor het verbruik en lang niet alle tankstations die mijn TomTom aangeeft, bestaan ook. Ik durf de gok niet te nemen en zoek naar het dichtstbijzijnde benzinestation. Dat kost me een halfuur en die verloren tijd rij ik niet meer goedmaken. Ai! Een probleem voor morgen.
Zondag 28 april: 510 km tot het eindpunt
Door de benzinenood van gisteren moet ik mijn route aanpassen. Anders kom ik nooit tijdig – 13 uur – aan op het eindpunt. Maar eerst moet ik nog een halfuur terugrijden om te starten waar ik gisteren om 21 uur ben geëindigd. Da’s geen cadeautje, want ik verlies er in totaal dus een uur mee. En ik stond na de monsterrit van gisteren nog zo mooi 19e in het klassement. Och, dan maar een streepje meer gas, vandaag. Dat kan eindelijk, want de zon schijnt vandaag én de 152 pk sterke Suzuki-viercilinder heeft er zin in. Met een ‘sportief’ tempo probeer ik de verloren tijd op alle mogelijke manieren goed te maken, maar naar drie colpunten zoek ik tevergeefs en dat scheelt weer punten. Nog langer zoeken is ook geen optie, dus vervolg ik mijn geplande route en neem mijn verlies.
In de aanvalsmodus verslijt ik het laatste rubber dat nog op mijn banden zit. Nog twee uur tot het eindpunt en ik pers er alles uit. Net als de wolken… Natuurlijk. Kaalgereden banden, regen, tijdnood, gemiste cols, het is vandaag niet mijn dag. Gevalletje ‘De laatste loodjes wegen het zwaarst’. Gelukkig rij ik toch op tijd over de finish, waar we worden verwend met een heerlijke maaltijd en de prijsuitreiking. Uiteindelijk beland ik op een verdienstelijke 29e plaats, wat blijkbaar niet slecht is voor een rookie die voor het eerst de 100 Colls rijdt. Als benzinegebrek me niet had opgebroken en als ik alle cols had gereden zoals uitgedokterd, was een top-10 klassering heel goed mogelijk geweest. Maar ja, as is verbrande turf…
De voorbereiding |
De ‘100 Colls’ wordt in het laatste weekend van april gereden, maar de voorbereidingen voor deze driedaagse rit in Noord-Spanje starten al maanden eerder. Je krijgt namelijk eerst een papieren landkaart opgestuurd van het ‘werkgebied’. Dat strekt zich als een driehoek uit tussen Tarragona, Andorra en Perpignan in Zuid-Frankrijk. Daar liggen de 100 cols, maar in werkelijkheid zijn het er natuurlijk meer. Iedere col heeft een kleur en een score. Groene cols zijn makkelijk, liggen laag en scoren weinig punten, zwarte cols zijn een stuk moeilijker, technischer en vooral langer. En dan heb je nog blauwe en rode cols. Kortom: met de moeilijkheidsgraad in gedachten, kan het plannen beginnen. De bedoeling van de 100 Colls is dat je in exact 48 uur zoveel mogelijk punten scoort. Lijkt eenvoudig, maar met alleen zwarte cols red je het niet. Extra moeilijkheid: je krijgt alleen de straatnaam van de col, maar niet het exacte hoogste punt dat je moet passeren om de punten op je conto te schrijven. Je moet dus schipperen en puzzelen met de verschillende kleurtjes voor een route die je maximaal veel punten oplevert. En alle driehonderd deelnemers mogen dat lekker zelf uitzoeken. Ik begin met de noordelijkste col en koers dan richting het zuiden terwijl ik zoveel mogelijk zwarte en rode cols passeer. Dat is tactisch niet de allerbeste keuze vanwege de vele kilometers die je rijdt. Maar ik ga dan ook niet voor de overwinning; ik maak er echt een rit van om de omgeving te ontdekken. Ik wil niet, zoals anderen die voor een topklassering gaan, over dezelfde weg terugrijden als ik een col heb aangetikt. Daardoor ontkom ik niet aan omwegen om de cols met elkaar te verbinden. Hoewel de rijtijden vrij zijn, heb ik de routes zo gemaakt dat ik het maximaal aantal uren per dag kan rijden. Als je er toch bent… Maar wil je om 19 uur stoppen en de volgende dag uitgeslapen om 10 uur vertrekken kan dat ook. Iedereen doet wat ie wil. Een tracker houdt je positie bij. Daarmee ziet het team achter 100 Colls precies welke cols je gepasseerd bent. Een speciale app op je smartphone geeft een melding wanneer je de ‘col’ bent gepasseerd, zodat je met een gerust hart op zoek kunt naar de volgende. Overigens: mijn smartphone zette ik op het stuur vast met het superhandige Quad Lock-systeem. Dat is echt een aanrader. Tot slot van de voorbereiding en wellicht de belangrijkste: welke motor neem ik mee. Die viel op een Suzuki GSX-S1000GX. Comfortabel, uitgerust met elektronische vering, cruisecontrol, handvatverwarming, quickshifter, comfortzadel, zijkoffers, voldoende vermogen in de viercilinder en vooral betrouwbaar. Let’s go en hou 100colls.cat in de gaten voor de editie van 2025! |