Nee, in de endeldarm wonen geen mensen. Het is volgens Van Dale ‘de opslagruimte voordat de ontlasting ons lichaam verlaat’. Maar in Rectum wonen wel mensen, en laat dat behalve ‘woonplaats aan de Regge’ toevallig ook endeldarm betekenen.
Wie is Paul Vreuls?
Paul Vreuls is al sinds 1991 zelfstandig journalist. Hij heeft zich gespecialiseerd in cultuurreizen. Paul publiceert geregeld in Promotor, maar ook in Traveler, een gerenommeerd reizenmagazine, en kranten.
Ze zullen er wel vreselijk gepest mee worden, denk ik, als ik toerend door Tukkerland de buurtschap bij Wierden instuur. Zo van: ‘Woon je lekker, daar in de stront?’ Maar het zit heel anders. De eerste die ik spreek, Henk Baan, van camperplaats Wijngaard Baan, komt meteen ter zake. ‘Ze vragen wel eens’, zegt de voormalige veehouder/wijnboer, net met een hogedrukspuit in de weer, ‘waar Rectum ligt. Eén vinger in je kont, zeg ik dan, en je zit in het centrum.’
Oude Zeug en Kreileroord – Aparte plaatsnamen
Nog nahikkend van de lach rijd ik even later Hans Vaessen tegen het lijf – Mr. GPS, in kringen van Motor.NL welbekend, maar dat-ie in Rectum zou wonen, was een goed bewaard geheim. En wat vertelt Hans? Dat-ie aan de gemeente had voorgesteld de plaatsnaamborden van Rectum te verrijken met het onderschrift ‘Da’s pas ’n gat’. Maar dat vonden de ambtenaren toch niet zo’n goed idee. Kortom: echt gebukt onder het idee dat ze in de endeldarm wonen, gaan de inwoners van Rectum niet. En het heeft zijn voordelen, merkten ze in 2018 toen ze, net als de inwoners van Dildo, Cumming, Fort Dick en Pussy, van Pornhub een gratis jaarabonnement kregen.
Ongeluk
Genoeg gedold. Heeft Rectum nog meer te bieden, dan het gat dat het inderdaad is – veel meer dan een handvol boerderijen in een overigens fraai coulisselandschap vind je er niet? ‘Jazeker’, zegt Hans en somt op wat er zoal jaarlijks plaatsvindt: de AgriFair, een agrarische streekmarkt met veekeuring en trekkerslep en autorodeo, de Zitmaaierraces (waarop snelheden tot wel tachtig kilometer per uur worden gehaald!) en niet te vergeten de Reggerit, onderdeel van het Open Nederlands Kampioenschap Enduro. Voor verdere details verwijst hij me naar Herbert Stegeman, docent beeldende vakken maar tevens amateurhistoricus, met een grote belangstelling voor de plaatselijke geschiedenis.
Deze steekt bij binnenkomst in zijn authentieke boerderijtje meteen van wal. Dat Rectum een katholieke enclave is in een protestantse omgeving, dat de vierhonderd bewoners vanwege hun vermeende dwarse karakter ‘droadnagels’ worden genoemd en dat de dochter van de familie Van Langen, een geslacht van landjonkers, in een ver verleden de burgemeester van Rijssen aan de hooivork had geprikt, toen deze vanwege een openstaande boete een paar koeien kwam ophalen. Van recenter datum is het ongeluk dat pastoor Wagemans midden jaren vijftig had toen hij, vermoedelijk doordat hij te diep in het glaasje (lees de miskelk) had gekeken, ‘zijn wagen bij ons voor de deur in de sloot parkeerde’.
Ultieme droom
Maar het mooist is toch Herberts herinnering aan zijn vader, de oude Johan Stegeman, timmerman van beroep en vorig jaar op zijn 86e aan het coronavirus overleden. ‘Tegen het einde vroeg hij geld, om mee te nemen in het graf. “Hoezo, pa?” “Als ik straks Janna weer zie (zijn overleden vrouw), wil ik iets voor haar kopen.” Vervolgens wilde hij ook een hamer en een nijptang meenemen, maar toen hebben mijn broer Wim en ik tegen elkaar gezegd: “Dat doen we niet. Hij heeft ’t wark of.”’ Tot slot komt Herbert met een zwart-wit foto op de proppen, van zijn ouders op de brommer, ergens in de jaren vijftig. Vader gierend aan het stuur, moeder vrolijk achterop, zo gingen ze op vakantie, over de rivierdijk, uren rijdend naar het westen. Detail: ‘Als ze dan afstapten, waren ze aan de ene kant verbrand en aan de andere kant nog wit!’
Hebben we nu het hoogtepunt uit heden en verleden van Rectum gehad? Welnee, dat moet nog komen, want naar wie verwijst Herbert me, in de beste traditie van het ‘noaberschap’? Naar Freek-Jan Eggerink, melkveehouder en eigenaar van Plattery Princesse, de roodbonte Holstein-Friesian koe waarmee hij in 2017 de Nationale Rundvee Manifestatie (NRM) won. Vóór zevenhonderd andere koeien, om maar even een indruk te geven waarover het hier gaat. Freek-Jan, een geblokte jongen met de spreekwoordelijke boerenblos op de wangen, toont zich een trotse veeboer die het vak met de paplepel meekreeg – vader Herbert Eggerink loopt ook nog rond op het bedrijf, nu 160 melkkoeien groot. Met hem begon het want die had lol in veekeuringen en zo ging Freek-Jan al jong mee naar de Jaarbeurs in Utrecht. ‘Toen ik zestien was, leek me dat de ultieme droom, kampioen worden op de NRM.’
Hele beste uier
Hij omschrijft veekeuringen als een soort missverkiezingen. ‘Je kijkt gewoon naar het uiterlijk, het exterieur zoals wij dat noemen. Hoe is de koe gebouwd, is ze mooi strak van boven, hangt de rug niet door, heeft ze een mooie, ondiepe uier, wijzen de spenen recht naar beneden, hoe is het beengebruik, loopt ze mooi rechtuit, dat soort zaken.’ Dat de familie Eggerink met Plattery Princesse hoge ogen zou gooien, wist ze al toen ze haar voor het eerst zag. ‘Sinds 2005 komen wij in Zwitserland, daar hebben ze de beste roodbonte Holstein-Friesians. En ik weet nog, ik zie die vaars staan en dacht: dat is iets bijzonders, precies wat we in Nederland zoeken. Ze had een hele beste uier, beste benen, nou ja, de hele uitstraling van die koe. Er was maar één probleem. Ze was niet te koop!’
Een paar jaar later echter wel en ‘toen zijn we zo gek geweest’, Freek-Jan herinnert het zich nog als de dag van gisteren, ‘om met de hele familie, ik, mijn broer, mijn vader en mijn moeder op het vliegtuig te stappen naar Genève. Het enige wat we afspraken, was dat we niet verder gingen dan 10.000 euro.’ Spijt heeft hij er nooit van gehad, integendeel, los van winst of verlies, het meedoen aan veekeuringen, ‘daar leven we voor’, zegt Freek-Jan. ‘We doen wel vijf shows per jaar. Ze vormen een mooie uitlaatklep voor de spanningen die rond het boerenbedrijf hangen.’
Lachen
Wat hij daar mee bedoelt, wordt duidelijk als ik tussen de middag nog een broodje eet in het restaurant dat Henk en Anja Baan bij hun camperplaats runnen. Zegt Henk: ‘In 2004 kreeg ik van de bank te horen: “Je moet groeien. Óf je koopt melkquota bij óf je gaat eraf.” Mijn antwoord was: “Daar begin ik niet aan. Nu ben ik nog eigen baas. Straks zijn jullie dat.” Zover heb ik het gelukkig nooit laten komen. Ik ben gestopt. Daar heb ik wel een paar jaar tegenaan zitten hikken. Mijn familie zat al vanaf de zestiende eeuw in het boerenbedrijf.’