Naar sommige uitstapjes kun je echt uitzien. Een dagje Maastricht, een weekend Londen, een reisje langs de Rijn. Die tijd heb ik gehad. Tegenwoordig gaat mijn belangstelling uit naar plaatsen als Poepershoek. What’s in a name, vraag je je af en inderdaad, wat zit hierachter?
Fotografie: Paul Vreuls
Mooiste is nog, van mijn bezoek aan Poepershoek heb ik meer geleerd dan van dat aan de Sixtijnse Kapel (druk!). Niet alleen is me nu duidelijk waar de naam vandaan komt maar ook hoe het zit met poep, poepen en ja, zelfs neuken. Niet met de biologische activiteit an sich, dat was wel bekend, maar van het woord. Daarnaast maken we kennis met de familie Slot – zo’n beetje de laatste vaarboeren in de Kop van Overijssel en tevens riettelers. De vraag is alleen: hoe lang nog? Stikstof ligt ook hier op de loer en dat niet alleen, ook de Chinezen!
Vuilendam: tot op de enkels – Aparte plaatsnamen
We boffen. Het is een stralende winterdag als we over de Veneweg richting Sint Jansklooster rijden, tussen de rietvelden door – we bevinden ons hier in De Wieden, het grootste laagveenmoeras van West-Europa. Op de oevers van de Beulakerwijde wordt druk gewerkt – leuk voor een plaatje en zo komen we in contact met het geslacht Slot: zoon Bertus (35), vader Harm (59) en opa Bertus (85). Ze zijn aan het oogsten wat betekent dat de zoon het riet afsnijdt waarna de anderen het in bundels door de uitkammer halen en in schoven te drogen zetten. Drie mannen in overall, gebogen over het zon beschenen riet, onder een intens blauwe hemel, in de uitgestrektheid van de Wieden – mooier wordt het in de wereld niet.
Krankzinnig idee
De vraag is of het zo blijft, vertelt Harm als ze zich tegen het middaguur terugtrekken – tijd om te schaften en dat doen ze in een zelfgebouwde bruine keet waarin net genoeg plaats is voor hen drieën. ‘Als riettelers hebben wij behoorlijk last van stikstof. Dat zorgt ervoor dat de velden vergrassen en verstruiken en verzuren. Bovendien gaat de kwaliteit achteruit en dat zorgt ervoor dat wij op termijn de concurrentie met goedkoop Chinees riet niet meer aankunnen. Zonder maatregelen is er hier over tien jaar geen riet meer over en is het gedaan met dit gebied.’ Een krankzinnig idee. Het zou betekenen dat ons land niet eens in staat is zijn eigen nationale parken (de Weerribben-Wieden is er één van) overeind te houden.
Als de mannen weer aan het werk moeten, zegt opa Slot toe dat ik vanavond bij hem langs mag komen, aan de Barsbeek, vlakbij Poepershoek, hij weet er alles van. Het geeft ons de gelegenheid in de tussentijd de omgeving te verkennen en in elk geval de straat te bezoeken waaraan het gehucht zijn naam dankt. Het blijkt om een idyllisch kronkelend laantje te gaan, tussen het laaggelegen natuurgebied enerzijds en aan de andere kant, wat hoger, kleine landbouwpercelen met hier en daar een boerderij.
Drie kistjes
Voor één ervan treffen we Henk van Olst – hij komt net aanrijden van zijn werk en moet nu de hond uitlaten. Henk, een openhartig man, slecht gebit, vrijgezel, vertelt hoe hij hier terecht is gekomen. ‘Tot mijn veertigste heb ik in Genemuiden gewoond. Maar toen dacht ik: zo gaat het niet langer, ik moet weg. Ik dronk wel drie kistjes in de week, en elke avond was het kaarten.’ En nu? ‘Ik ben met alles gestopt.’ De naam Poepershoek stamt volgens hem van na de oorlog toen er een kampement met Duitse rietwerkers was gevestigd, met Puppen zoals ze op z’n Duits werden genoemd. Klinkt geloofwaardig maar zou het oude straatje pas na WOII zijn naam hebben gekregen?
Van Poepershoek rijden we naar Heetveld en van Heetveld naar Kadoelen en gaandeweg wordt één ding duidelijk. Een mooie omgeving, zeker, maar … waar is het leven gebleven? Geen mens op straat, de winkel in Heetveld voor altijd gesloten, het schooltje voor eeuwig dicht, en in Kadoelen, een vreemdere plek vind je niet, klinken kinderstemmen uit de Eben Haëzer-school (Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen) terwijl in de boerderij ertegenover de gaten in het dak vallen. Het symbool voor dit alles staat even verderop in de wei: een paard, moederziel alleen, voor zich uitstarend, lijdzaam, als in het gedicht De Gelatene van J.C. Bloem – Heen is elk verweer.
Uitgehongerd
’s Avonds schuiven we aan bij opa en oma Slot, aan de Barsbeek, nog zo’n prachtige weg op de grens van natuur en cultuur. Het verhaal begint tijdens de crisis in de jaren dertig als de vader van Bertus zijn schip – de Disponibel – moet wegdoen omdat er in het vervoer van zand, grint en stenen geen droog brood meer valt te verdienen. Volgt een bestaan als keuterboer maar honger hebben de dertien kinderen van het gezin Slot nooit gehad. ‘Op één keer na’, zegt Bertus, ‘in ’45 toen er op de Veneweg een ware sneeuwstorm stond. Moeder had net roggebrei gekookt, een soort pap van melk en rogge, toen er op de deur werd geklopt. Bleken het mensen uit Amsterdam te zijn, met een kinderwagen onderweg, op zoek naar eten. En daar ging onze roggebrei… die mensen waren compleet uitgehongerd, in een mum van tijd was alles op. Moesten wij met een lege maag naar bed…’
Terugkijkend zegt Bertus, op de hem kenmerkende rustige en vriendelijke toon, dat hij de tijd heeft meegehad. Waar veel boeren in deze streek, vlakbij een Natura 2000-gebied, gedwongen waren te stoppen, konden hij en zijn zoon Harm uitbreiden, niet in de laatste plaats doordat hun jongvee op de terreinen van Natuurmonumenten terecht kan en ze ook nog eens in de rietteelt actief zijn. Over de neerslag van stikstof en de mogelijke gevolgen daarvan maakt hij zich geen zorgen: ‘Die tijd heb ik gehad. Bovendien, Natuurmonumenten wil graag met ons verder.’ Maar waar is toch het boek gebleven dat hij graag wil laten zien, met foto’s van het werkbezoek dat koning Willem-Alexander september ’21 aan zijn zoon Harm heeft gebracht?
Raar woord
Bertus onderschrijft de lezing van Henk van Olst, dat de naam Poepershoek teruggaat op Duitse seizoensarbeiders die ter plekke bivakkeerden en Poepen werden genoemd. Later thuis hun verhaal verifiërend blijkt dat ze gelijk hebben, met dit verschil dat de naam veel verder teruggaat dan WOII en dat Poepen de ‘vertaling’ is van het Duitse Buben, wat jongens betekent.
Nu we toch aan het etymologiseren zijn en in de veronderstelling dat mensen die graag over scabreuze plaatsnamen lezen, ook wel willen weten waar onze ‘vieze’ woorden vandaan komen, struinen we nog even verder door het etymologisch woordenboek. Poep betekende oorspronkelijk niet meer dan wind en is een klanknabootsing, een onomatopee, van hetgeen te horen is als we een wind laten. Uit poep kwam poepen voort, winden laten, later overgaand in wat wij tegenwoordig onder poepen verstaan, simpelweg omdat bij het draaien van een drol nog wel eens een wind te horen is.
Nu doet zich het rare feit voor dat het Vlaamse poepen iets heel anders betekent dan ons poepen namelijk neuken. Hoe kan dat? Al verder bladerend in het grote boek der etymologie, blijkt het Vlaamse poepen terug te gaan op pop in de betekenis van speelgoed. Dat leidde weer tot het werkwoord poppen lees spelen, later overgaand in het spelen van het minnespel lees neuken. Waarom poppen poepen werd, is dan weer de vraag. Sommige geleerden vermoeden dat het komt door de invloed van een Vlaams dialect, andere wetenschappers wijzen op een verband met het Franse poupe. Daarmee werd aanvankelijk het achtersteven van een schip aangeduid maar later ook ons aller bilpartij. In Vlaanderen zeggen ze ook: blijf op je poep zitten.
Stoten
En dan nog even dit. Waar komt dat neuken toch vandaan? Ik heb het altijd een raar woord gevonden maar ook daarop geeft de etymologie het antwoord. Het komt van het Nederduitse nöken in de betekenis van stoten en kreeg in de achttiende eeuw meer en meer een seksuele lading. Wonderlijk genoeg leeft het woord in zijn oorspronkelijke betekenis nog voort in het Zuid-Afrikaans waar neuk nog steeds niet meer betekent dan een stoot geven, slaan.
Als we de volgende dag richting huis gaan, rijdt ons tegen twaalven een fietser tegemoet. Het is oude Bertus, druppel aan de neus, het is koud. Hij komt net van het riet en roept: ‘Ik heb het boek gevonden. Het ligt bij Harm. Hij is nog in de kragge.’
In Zuid-Limburg in de buurt van Mechelen , ligt het gehucht met de naam Helle.
Een stukje verderop ligt nog een gehucht met de naam Cuttingen in de buurt ligt ook Terziet.
Verder ligt er nog het gehucht Vouwere.
Er zijn nog wel meer plekken met vreemde of rare namen.
In het Heuvelland is het heel mooi om te rijden het keert en draait heuvelop en af dat het een lust is om te rijden .
Een tip kom niet in de weekends met mooi weer dan is het er veel te druk.