Een gemaal, gebouwd in 1921. Bedoeld om de waterstand in veenpolder De Deelen op peil te houden. Tot 1974 deed het dienst. Recentelijk volgde een ingrijpende verbouwing. De klassieke ruimte biedt nu plaats aan… de NSU-collectie van Hette Knijpstra. Auto’s, bromfietsen, scooters en veel, heel veel motorfietsen. NSU Legends Museum is de naam die de Fries aan de verzameling heeft gegeven.
Hoe fraai de collectie van de 71-jarige Hette Knijpstra in Haskerdijken ook is, de aanleiding is eigenlijk een trieste gebeurtenis. Als de Fries de brommerleeftijd heeft, rijdt hij op oude NSU Quickly’s. Een wat suffige, maar oerdegelijke bromfiets met klein tankje en twee versnellingen. Dit model is trouwens niet zijn hartenwens. ‘Maar ik had geen geld voor een sportieve bromfiets. Die Quickly’s kocht je voor tien of vijftien gulden.’ Eenmaal achttien jaar oud komt er snel een motorfiets. Een NSU Lux, een 200cc-tweetakt: ‘Gekocht in het naburige Akkrum, voor 55 gulden.’ Met een vergunning mag hij in de omgeving rijden. Maar een dag voor het afrijden slaat het noodlot toe. Hij raakt met 80 km/u van de weg. ‘Ik had al wel eens eerder meegemaakt dat de voorkant van de motor ging schudden en dat gebeurde nu weer.’ De klap tegen de boom is hard. Z’n beide benen zijn verbrijzeld. Een jaar lang zit Knijpstra in het gips en twee jaar lang kan hij geen stap lopen. Motorrijden is vanaf dat moment niet meer mogelijk.
Het ongeluk is inmiddels 53 jaar geleden, maar nog elke dag merkt hij de pijnlijke gevolgen. ‘Maar zelfmedelijden brengt je niet verder. Je moet je teleurstelling omzetten in vechtlust.’ Die strijdbaarheid heeft hem ver gebracht. Na enkele technische opleidingen bouwde hij de bescheiden autosloperij/machinefabriek van zijn vader uit tot een succesvolle onderneming: KIG Heerenveen. Zij fabriceren voor de ‘dochters’ Roodberg en Mondial Rides reusachtige trailers en liften voor vaartuigen en kermis- en parkattracties. Op menige kermis in binnen- en buitenland kom je de creaties tegen. Reuzenraden in diverse grootten, maar ook constructies als de Ultra Max, Diablo en Ventura. Inmiddels heeft Knijpstra de leiding van het bedrijf overgedragen aan zijn schoondochter Ypkje Oenema en kan hij zich helemaal richten op zijn hobby’s.
Lees ook: De verrassende motorverzameling van Koos Boerboom
Eén daarvan is het verzamelen van NSU’s. Want ondanks z’n nare ongeluk heeft hij al van jongs af aan een grote voorliefde voor het Duitse merk. ‘Met veel constructies was NSU voorloper. Ook zijn de onderdelen gemaakt van hoogwaardig materiaal. Als techneut heb ik daarom groot respect voor NSU.’
Gemaal De Deelen
Met het verzamelen van NSU’s begint de Fries in de jaren tachtig, maar toen nog heel kleinschalig. ‘Niet meer dan enkele Quickly-brommers. Ik pluisde daarvoor de advertenties in De Telegraaf door.’ In 2012 komen er ook motorfietsen bij. ‘Ook maar een paar, niet meer dan een stuk of vijf.’ Maar de laatste tijd verzamelt Knijpstra in de hoogste versnelling. In totaal heeft hij nu rond de 55 NSU-tweewielers. De meeste daarvan zijn de laatste twee jaar aangekocht. In Nederland, maar ook in Duitsland. Knijpstra gebruikt daarvoor zijn contacten in de NSU Club Nederland. ‘Door Clarence Cnossen ben ik vier jaar geleden bij deze club gehaald. Ik raadpleeg ’m veelvuldig over aankopen en allerlei andere NSU-zaken. Ik noem ’m wel eens m’n “sparringpartner”.’
Maar internet is ook van onschatbare waarde. ‘Ik doe het zoekwerk, maar voor het ophalen van de motoren heb ik heel veel hulp gehad. Soms ging een maat van me met de bus en aanhanger in één keer verschillende adressen af om ze op te halen.’ Bij de aankopen kijkt hij kritisch naar de staat van de motoren. Alleen in onberispelijke fietsen is hij geïnteresseerd. ‘Want voor ingrijpende restauraties en zoektochten naar ontbrekende onderdelen ontbreekt mij eenvoudigweg de tijd.’
De collectie is sinds vorig jaar ondergebracht in het voormalige gemaal De Deelen in Haskerdijken. Dat bestaat uit twee gebouwen: het gemaal en de werkplaats van het waterschap. Knijpstra bezit beide gebouwen al sinds 2003. ‘Gevoelens van nostalgie bepaalden de aankoop. Ik fietste er als kind namelijk altijd langs op weg naar school.’ Voor de rol van museum was wel een zeer ingrijpende verbouwing noodzakelijk. Zo kwam er een verdieping in met een fraai rondlopend plafond. De motoren, scooters en bromfietsen staan er ruimtelijk uitgestald, keurig op verhogingen. Her en der zorgen posters, vitrines met NSU-hebbedingetjes en grote foto’s van vroegere NSU-coryfeeën voor een gemoedelijke sfeer. Heel apart zijn de grote lamp aan het plafond en de grote tafel. Ze zijn gemaakt in de vorm van het symbool van de wankelmotor. ‘Ik heb grote waardering voor dat motorprincipe van Felix Wankel en… NSU monteerde die blokken in enkele automodellen.’
Maar de aankleding van het NSU Legends Museum is volgens Knijpstra nog lang niet af. Hij wijst op de diverse standaards met losse blokken. Her en der zijn nog open plekken. In de werkplaats wachten ze op voltooiing. ‘Netjes schoongemaakt, gepoetst en gepolijst. Om de NSU-techniek te laten zien.’ Fraai is het losse motorblok van het model D201 Z uit 1939. Met koelribben op het losse, te demonteren uitlaatkanaal. ‘Een soort wrat. Je kunt het kanaal zo makkelijk reinigen.’
Trapstel
Waar je ook kijkt in het NSU Legends Museum, overal sta je oog in oog met tweewielers met het NSU-logo. Indrukwekkend. Even een stukje historie: de onderneming die leidt tot het latere NSU begint in 1873 als fabrikant van breimachines. Zeven jaar later komen daar ook fietsen bij. In 1903 rijdt de eerste eigen motorfiets uit het fabriekspand in Neckarsulm. Het merk Neckarsulmer-Motorrad (NSU) is daarmee geboren.
Knijpstra heeft de motorfietsen in historische volgorde in lange rijen overzichtelijk neergezet. De oudste is uit 1905. Feitelijk een verzwaarde fiets met een motorblok. Prachtig zijn de vele heveltjes en pompjes voor de bediening en de reusachtige poelie voor de snaaraandrijving. Opvallend: het eencilindertje heeft waterkoeling. Bijzonder voor die tijd. Knijpstra haast zich echter te zeggen dat hij nog een oudere NSU heeft.
Daarvoor moeten we naar de werkplaats op de begane grond. Daar staat een motorfiets uit… 1903. Neckarsulmer Motorrad staat in grote gekrulde letters op de platte tank. Opvallend aan het blokje is dat de bougie en de uitlaatpoort beide aan de achterkant zijn geplaatst. De uitlaatbocht en de demper krullen zich vervolgens tot achter de framebuis. De machine staat op de werkbank omdat de voorvork is gedemonteerd. De conische moer die het stuur in het balhoofd vastzet, is namelijk stuk. Diplomatiek klinkt het: ‘Een vorige eigenaar heeft daaraan onoordeelkundig gesleuteld.’
Van de periode tot de Tweede Wereldoorlog staan er enkele tientallen. Het is echt uniek om ze zo bij elkaar te kunnen zien. Bijvoorbeeld de MotoSulm uit 1931, met het 65cc-motorblokje boven het voorwiel. Een imposant verschijning is de 502T, een lange V-twin uit 1924 met – heel apart – monoshock-achtervering. Kenmerkend voor die tijd zijn de overmaats uitgevoerde treeplanken. NSU-paradepaardjes in de jaren dertig zijn de OSL-modellen. Sportieve, luxe uitgevoerde eencilinder-kopkleppers van 250 tot 600 cc. Uiteraard ontbreken ze niet. Net voor de Tweede Wereldoorlog komt de fabriek nog met de Quick. Een kleine 98cc-tweetakt met fietspedalen en aparte trapezevoorvork. Verkrijgbaar in een heren- en een damesmodel.
Lees ook: De schuur van Gerard en Peter Duineveld is groot, groter, grootst
Max
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelt NSU zich tot een van de belangrijkste motorproducenten van de wereld. Het doet dat met een eencilinder-viertakt, die niet goedkoop maar wel duurzaam geconstrueerd en technisch verfijnd is. In 1949 komt de Fox, een 100 cc. Later gevolgd door de Superfox, die is 125 cc zwaar. Voor de liefhebbers van zware motoren verschijnt in 1951 de Konsul I, een zwaar uitgevoerde, dikke 350cc-eencilinder. Z’n grote broer staat er trouwens ook: de Konsul II, 500 cc zwaar. Het meest bekende model van NSU is de Max, die in 1952 verschijnt. De 250cc-kopklepper heeft het revolutionaire Ultramax-systeem. Door middel van excenters en schuifstangen wordt de nokkenas aangestuurd. De motor is met z’n 17 pk de concurrentie ruimschoots de baas. In 1954 verandert de naam in Spezial Max. Die is te herkennen aan z’n volle remnaven. Weer twee jaar later heet hij Super Max. De centrale achterveer is dan vervangen door twee hydraulisch gedempte schokbrekers. In ruim tien jaar tijd worden er van de drie Max-modellen meer dan 100.000 gemaakt. Overbodig te zeggen: alle modellen staan bij NSU Legends te glimmen en glanzen.
In 1965 sluit de fabriek door de ingestorte afzetmarkt noodgedwongen de motorafdeling. Het laatste model is de kleine Quick 50. Een 4,3 pk sterk motorfietsje met een top van rond de 70 km/u. Natuurlijk staat die ook in Haskerdijken. Hij oogt gloednieuw. Alsof-ie gisteren de showroom verliet…
Racehoekje in NSU Legends Museum
Bijzonder is de afdeling racers in het NSU Legends Museum. NSU is begin jaren vijftig een geduchte concurrent in de 125- en 250cc-klasse. Op nationaal niveau behaalt het merk vele titels. Maar ook in de Grand Prix is de fabriek zeer succesvol. In 1953 sleept coureur Werner Haas op de befaamde Rennmax de titel in beide klassen binnen. Een jaar later wint Haas weer bij de kwartliters en is de 125cc-klasse een prooi voor zijn teammaat Rupert Hollaus. De laatste victorie van het NSU-fabrieksteam is de wereldtitel voor Hermann P. Müller in de 250cc-klasse in 1955.
Die successen zie je duidelijk terug bij NSU Legends. Van de Sportmax – afgeleid van de Rennmax – staan er zelfs twee. Het zijn replica’s, grotendeels gebouwd door NSU-adept Nico Voortman. Op zijn eigen machine reed hij demoraces. De andere machine behoorde toe aan oud-coureur Ruud Breedt. Opvallend aan beide machines is de lange, grillig gevormde aluminium tank. Met grote ‘deuken’ om de stuuruitslag te vergroten. De tanks zijn ook ongeverfd, dat scheelt gewicht… Typisch voor NSU is de aparte voorvering. Geen telescoopvoorvork, maar schommelarmen. In het voorwiel huist een gigantische trommelrem met een trechter voor de koeling. Ook gebouwd door Voortman is de kleinere racer, met een 175cc-blok van de NSU Maxi.
Ook ware technische kunststukjes zijn de racers die Dick Teunissen heeft gebouwd. Teunissen – inmiddels een tachtiger – is een oud-coureur en in het bezit van gouden handjes. Prachtig zijn z’n beide replica’s van de NSU Rennfox. Machientjes met een 100cc-blok. De ene is uit 1950, de andere uit 1955. Bij de oudste is het standaardmodel van de Fox nog duidelijk te herkennen. De jongste levert 12 pk bij 10.000 tpm. De machine uit 1950 moet het met vijf pk minder doen.
Een bijzondere schepping van Teunissen is de Dickley-racer. Een nagebouwd NSU-fabrieksracertje uit 1958. De krachtbron is een 50cc-Quickly, Mooi is de brandstoftank, die aan de voorkant in een kleine stroomlijn uitloopt en achter is geïntegreerd met het zitje en het achterspatbord. Het aluminium is aalglad afgewerkt. Het racertje weegt maar 43 kg. Het blokje oogt bescheiden, maar is toch in staat om 11.000 tpm te draaien. Indrukwekkend voor een ‘omgebouwd brommertje’, toch?
Ook staan er het 50cc-Quickly-racertje en de grasbaanmachine van de vroegere Friese coureur Renne Wijnstra. Opvallend is de strak vormgegeven cilinder en -kop. ‘Een fraai stukje techniek. Helemaal eigenbouw, uitgedacht door Renne en door hem op de draaibank gemaakt.’
Scooters in het NSU Legends Museum
Uithangborden van de jaren vijftig zijn de scooters. NSU begon daarmee in 1950. Het betrof in licentie gebouwde Lambretta’s. Geleidelijk echter bracht de fabriek diverse aanpassingen aan en ontstond de NSU-Lambretta, met onder andere een reservewiel en een dynastart, een soort startmotor. In 1955 komt NSU met een geheel eigen scooter, de Prima. Eerst met een 146cc-tweetakt, model D. Een kaskraker, in 1956 en 1957 rollen er meer dan 62.000 exemplaren van de lopende band. In 1957 verschijnt ook een Prima met een 175cc-krachtbron, model V. Die heeft vier voetversnellingen en iets grotere wielen. In 1959 voegt de fabriek er nog twee modellen aan toe: de K en KL. Het zijn wat goedkopere uitvoeringen. Knijpstra heeft de verschillende modellen bij elkaar gezet. Alle verkeren in fraaie staat. ‘Vaak is het plaatwerk aangetast. Voor ik ze neerzet, laat ik ze daarom restaureren door Mark Hardholt in Roden.’
Een plaatje om te zien is de olijfgroene Prima K met z’n spierwitte zweefzadels, luxe aluminium strips langs beenschilden en voorspatbord en het chromen bagagerek dat tevens het reservewiel herbergt. Apart is de extra koplamp op het voorspatbord. Stijlvol en passend bij de jaren vijftig zijn de witte wangen van de banden. Veelkleurig zijn de meeste NSU-Lambretta’s. Vooral die in de combinatie van knalgeel en rood springt in het oog.
Carrousel
Uiteraard ontbreken de bromfietsen niet in Museum NSU Legends. Dat geldt zeker voor de ‘kaskraker’ van NSU: de Quickly. Een bromfiets met een geperst stalen frame, klein tankje en een betrekkelijk lage instap. We zouden het nu een ‘damesbrommer’ noemen. NSU maakt ze maar liefst veertien jaar lang, vanaf 1953, in verschillende modellen. Ronduit apart is de L – dat staat voor Luxus – met z’n achtervering en beplating rond het achterwiel. Minder bekend in ons land zijn de sportieve bromfietsen, de buikschuivers. NSU leverde al blokken voor Italiaanse fabrikanten van sportief gelijnde bromfietsen. De fabriek bootste die vervolgens na en zo ontstond eind jaren vijftig de Cavallino. Fraai uitgevoerd in vlammend rood en wit en – uiteraard – met een uiterst smalle en dus snoeiharde buddyseat. In 1959 krijgt het model een opvolger: de NSU Quickly TT. De fraai gerestaureerde bromfietsen hebben een ereplaatsje. Ze draaien rond op een verlichte carrousel.
Dat een verzameling nooit af is, blijkt uit een toelichting van Knijpstra. Hij heeft alle NSU-bromfietsen in huis, maar toch is er nog een wens. ‘Modellen van andere fabrikanten die een NSU-blokje gebruikten. Dat zijn vooral Italiaanse merken als Vittoria, Ganna, Caprioni en Fochj.’ Ja, rust is een echte verzamelaar niet gegund…
Vierwielers
Naast de tweewielers waardeert Knijpstra ook de auto’s van NSU. Auto’s zijn ‘ruimtevreters’. Ze staan daarom in de ruime werkplaats. Onder andere de kleine Prinz III en Sport Prinz, met een luchtgekoelde tweecilindermotor en Ultramax-nokkenasaandrijving. Maar ook de in zijn tijd zeer populaire NSU 1000 met een luchtgekoelde viercilindermotor. In sportuitvoering – model TT – vaak ingezet voor bergraces.
De Fries heeft ook bijzondere belangstelling voor wankelmotoren. Een motorprincipe dat is ontworpen door Felix Wankel. Zo’n motor – met één verbrandingskamer – is ingebouwd in de tentoongestelde Wankel Spider, een cabrio uit 1965. Z’n blauwe RO 80 uit 1968 heeft twee verbrandingskamers.
NSU Club Nederland
De NSU Club Nederland bestaat in 2021 veertig jaar. De vereniging is er voor liefhebbers van bromfietsen, motoren en auto’s van het merk en heeft rond de 300 leden. Voor die leden zijn er regionale ritten en zes keer per jaar valt het clubblad Varia op de deurmat. Het is zeker de bedoeling dat er ook diverse clubactiviteiten bij NSU Legends gaan plaatsvinden: ‘Denk aan vergaderingen, instructieavonden en de koffieklets. Maar corona heeft daar tot op heden een stokje voor gestoken.’
De club heeft trouwens een zeer verzorgde website met veel aandacht voor de historie van het merk: www.nsu.nl.
NSU Legends Museum bezoeken?
Helemaal af is NSU Legends nog niet, maar Hette Knijpstra wil toch graag anderen van de collectie laten genieten. Voor een bezoek is echter wel het maken van een afspraak noodzakelijk. Dat kan door middel van een telefoontje: 06–53 95 02 68.