Marathontestrit
Is het een onmenselijke uitdaging om op één dag naar het meest noordelijke, oostelijke, zuidelijke en westelijke dorp van Nederland te rijden? Of is het toch gewoon 1.200 kilometer lang verstand op nul en blik op oneindig?
Als de wekker om vier uur ’s ochtends afgaat, ben ik geneigd het eerste te geloven. Als ik ’s avonds om half elf weer thuis kom, weet ik dat het tweede correct is. Verstand op nul, blik op oneindig, een fantastische reisgenoot en twee capabele motoren zijn al wat er nodig voor een rondje langs de uiterste puntjes van Nederland. Toch komen er verrassend veel reacties binnen op dit ritje; appjes waar de bewondering van afspat en vele duimpjes omhoog op social media. Terwijl het toch gewoon een kwestie is van kilometers afraffelen en niet in slaap vallen. Twee vingers in de neus!
Missie zit er op
Dankzij routeplanners weten we vooraf waar we op mogen rekenen. Als een soort rittenschema van de Tour de France is de dag opgedeeld in deze behapbare brokken: IJmuiden-Medemblik (motormaatje Peter ophalen – 62 km/0.55 uur), Medemblik-Oudeschip (184 km/1.55 uur), Oudeschip-Bad Nieuweschans (55 km/0.42 uur), Bad Nieuweschans-Kuttingen (384 km/3.45 uur), Kuttingen-Sint Anna ter Muiden (247 km/2.44 uur) en Sint Anna ter Muiden-IJmuiden (250 km/3.18 uur).
Weet je wanneer je volgens mij recht hebt op een heel arsenaal duimpjes omhoog? Als je dezelfde tocht niet zoals wij over snelwegen rijdt, maar kiest voor de meest toeristische route met zoveel mogelijk bochten. Het totaal aantal kilometers is iets minder, maar je moet de vouwen uit je broek rijden om binnen 24 uur weer thuis te zijn.
Omdat het navigatiesysteem ons door Duitsland – werkelijk overal mondkapjes bij onze buren – stuurt, schiet de etappe van het uiterste oosten naar het uiterste zuiden lekker op. Die tijdwinst leveren we weer in als ons bij de grens van België vriendelijk doch beslist wordt gevraagd om te keren. We kunnen niet de kortste route tussen meest zuidelijk en meest westelijk rijden, maar doen alles noodgedwongen door Nederland.
In Sint Anna ter Muiden zit onze missie er gevoelsmatig op; we hebben daadwerkelijk alle uiterste punten van Nederland aan elkaar geregen. Op dat moment voelt het als een koude douche dat Peter op een haar na nog 300 kilometer voor de boeg heeft voordat hij thuis is.
Hartgrondig vloeken
Gelukkig stelde niemand de gevreesde waaromvraag: waarom zou je ook in een dag alle uiterste hoeken van Nederland willen zien? Waarschijnlijk had ik vooraf hetzelfde antwoord gegeven als bergbeklimmers die hun hobby moeten verdedigen: ‘Omdat het rondje er is.’ We hebben niets te compenseren, we hoeven niet stoer te doen, maar zien de lol van een uitdaging wel in. Het is aangenaam om jezelf te verwennen met iets nieuws en uitdagends. In het pre-Covid-19-tijdperk hadden we deze motoren ongetwijfeld aan een rondje Alpen onderworpen, nu spelen we noodgedwongen thuis.
Achteraf heb ik een beter antwoord op de waaromvraag. Mijn relatie met Nederland houdt al 55 jaar stand, maar door een simpele uitdaging leer je elkaar heel anders kennen. Net als in Schotland hadden we vier seizoenen op één dag. Regen en een schamele vijftien graden in het Hoge Noorden, zon en dertig graden in het diepe zuiden tot een stevige wind in het Westen. Er blijken dus heel wat clichés te kloppen als een zwerende vinger. Het kleilandschap van Oudeschip voelt ook echt als het einde van de wereld. Heuvelachtig Zuid-Limburg voelt dan weer alsof je per ongeluk in het buitenland terecht bent gekomen. In Zeeland snap je direct dat wielericoon Jan Raas hier zijn gespierde kuiten trainde. Altijd tegenwind is beter dan een sportschool, al vervloekte de Zeeuw het hartsgrondig.
Weet je wat ook zo fijn is aan een monstertocht? Dat je als lotgenoten naar elkaar toe groeit. Onderweg kom je niet verder dan gebarentaal voor ‘piesen, tanken, eten’, maar je ervaart wel hetzelfde. Voor je eigen gevoel zet je – hoe bespottelijk ook – een prestatie neer. ‘We flikken het toch maar even mooi.’ Een stevige knuffel is normaal gesproken gepast bij de laatste tankstop omdat we daarna ieder onze eigen kant opgaan. Dat innige afscheid zit er dankzij corona niet in. Het is alleen maar een mooi excuus om een nieuwe uitdaging aan te gaan.
Extreem grote dank
Een welgemeend ‘dank je wel’ gaat uit naar de uiterst behulpvaardige mannen van Harry Meijer. De BMW-dealer in Lijnden regelde direct een (onmisbaar) navigatiesysteem toen dat niet voorradig bleek bij BMW Nederland. Net zo’n dikke ‘dank je wel’ gaat uit naar mijn vriendin Karen, die me fijntjes op mijn ondoordachte kledingkeuze wees. Een doorweekt leren pak bleef me daardoor bespaard in het regenachtige Noorden. Dat maakt zo’n tripje toch stukken comfortabeler.
Kan inderdaad een leuk tochtje binnendoor worden. Gaat dus niet in één dag! Ben zelf bezig om alle ANWB routes te rijden (op volgorde, tikje autistisch kennelijk…) en heb laatst in 2 dagen 1200km gedaan (waarvan 400 snelweg heen/weer naar het startpunt). Moet je ook niet stoppen onderweg, anders haal je dat niet. Denk maar aan alle 60km gebieden en de kleine dorpjes waar je met 30 doorheen mag. Maar leuk is het wel. En dat gevoel van een prestatie leveren herken ik ook wel.
Volgens mij is het wel mogelijk maar niet zonder een afgetraind zitwerk. Welkom bij de “Iron butt”.