Brutale mensen hebben de halve wereld. Zeggen ze. Maar niet-brutale lui hebben de andere helft. En daar is het leven een stukje aangenamer.
Een tof stukje van díe wereld schurkt aan tegen de Sallandse Heuvelrug. Een ritje over de flanken van die zeldzame bult in ons platgeslagen land bekt wat minder heftig dan eentje over de Alpen. Gewoon niet over spreken op een verjaardag.
Daar, in de luwte van die eigenaardige verheffing in het Sallandse landschap, ligt Okkenbroek. Er wonen net aan zeshonderd zielen en die moeten het doen zonder winkel, kroeg of ander onderkomen voor publiek vermaak. En de kerk biedt buiten de zondagochtend ook niet veel vertier. Maar in de schaduw van de kerk gebeurt het: motormuseum Okkenbroek.
Techniek van de mestvork
Entreegeld? Hebben ze hier nooit van gehoord, openingstijden ook niet. In de collectie zit geen logica en kom niet binnen met een volle blaas, want een bezoekerstoilet, daar doet ‘uitbater’ Hein van der Vegt niet aan.
Je kunt je leven wijden aan het vullen van je knip, liefde voor je partner of het lot der mensheid. Hein houdt het graag simpel en dicht bij huis. Halverwege de jaren zestig bond hij de strijd aan tegen roest. Roest op motorfietsen. ‘Ik werd geboren op de boerderij en was voorbestemd om boer te worden. Niks voor mij. Techniek, dát was het.’ De techniek van de mestvork bood weinig uitdaging. Het werd de motorfiets. ‘Op mijn veertiende haalde ik de eerste binnen: een 98cc-DKW. Waren ze thuis niet blij mee.’
Doorleefd ijzer
Vanaf het moment dat Hein de eerste guldens verdient als zelfstandig smid, een eigen meissie en huis heeft, gaat hij los. Vuilnisbelten en boerenschuren stroopt hij af om motorfietsen te behoeden voor de ondergang. De wekelijkse inzameling van het grofvuil in de dorpen rond Okkenbroek was hij vóór. ‘Er reed hier nogal wat rond. En er stond nog veel meer stil. Hier in de streek kent het motorvolk mij. En ik hen. Ik wist waar iets te halen was.’
En zo is het gekomen dat de motorfiets steeds meer vierkante meters smederij veroverde. Met Eysink in de hoofdrol. Je komt hier ook exoten tegen als Cemec, de Franse ‘BMW boxer’. In de naoorlogse jaren opgebouwd uit onderdelen van legermotoren die de Duitsers na de capitulatie moesten achterlaten. Ducati Monza (met koningsas), Velocette, Zündapp, Sparta, Norton, BSA, Jawa, Simplex, DKW, Enfield; de hele motorfietsgeschiedenis van vóór de grote doorbraak van de Japanse motormerken komt hier voorbij. Doorleefd ijzer. Hein kent de geschiedenis van elke fiets.
Onverwachte ontmoetingen met en levensverhalen van bezoekers, Heins vrouw Mariet waardeert die onderbrekingen van het kabbelende Sallandse leven. Maar zelf op de motor stappen? Al die jaren wist ze de boot af te houden. Tot vorig jaar een filmploegje haar zover kreeg. Voor het eerst in haar leven. En daarna nooit meer. ‘Wandelen of fietsen bevalt me beter. Hoor je de vogels fluiten.’
Motorarcheologie
Hein is niet van het wegdoen. Maar in de vroege jaren zeventig was er geen ontsnappen aan. ‘De ellende die de Amerikanen aanrichtten in de Vietnamoorlog zat me hoog. Harley en Indian, dat voelde niet goed meer.’
Ze gingen de deur uit en kwamen er heel lang niet meer in. Het weerzien met Harley in 1984 was uniek. Hein hielp een vriend in Eerbeek bij het plaatsen van een hek, toen zijn schop stuitte op iets hards in de grond. Het instinct ging op scherp. Voordat het avond was stond bovengronds een onttakelde Harley J uit 1920. Die dag werd een nieuw begrip geboren: motorarcheologie. Dit voorjaar zal de oude Harley-Davidson tot leven komen, na 35 jaar zoeken, verzamelen en restaureren.
Balsem voor de ziel
Bij Hein en Mariet kom je gewoon aanwaaien. De ontvangst is balsem voor de ziel. De onder keuzestress zuchtende mens heeft hier maar één keuzemoment: bij de collectebus voor kansarme, gehandicapte kinderen in Roemenië.
‘Ik was een kind, hoe kon ik weten dat dit voorgoed voorbij zou gaan’, zong Wim Zonneveld over de teloorgang van de dorpse wereld van zijn jeugd. Wim heeft één stipje op de kaart over het hoofd gezien. Want als Hein en Mariet je uitzwaaien bij het vertrek, weet je dat je dat leven van weleer nog even hebt aangeraakt.
Meer mooie verhalen? Hier heb je er één: Benno Bullet.
Tekst Olivier Visser, foto’s Chris Pennarts