Een keer per jaar trekt Leo Hoogendijk er alleen op uit. Op de motor, twee weken. Een geweldige ervaring, zo zegt hij. Omdat je alleen jezelf hebt om mee te praten en je zelf kunt beslissen of je doorrijdt of stopt. Zo heeft hij ondertussen heel wat van Europa gezien. Tijd om verder te kijken.
Tekst Mark Litjens, foto’s Andrew Walkinshaw
“Een van mijn collega’s komt uit Ghana en gaat regelmatig terug naar zijn familie. Hij rijdt zelf geen motor, maar hij heeft mij wel enthousiast gekregen voor een rondje Ghana. Dit land is nog sterk verdeeld in stammen en hij komt uit een van de machtige stammen rond de hoofdstad Accra. Het zijn de mensen die in de regering zitten. Zo kreeg ik dus een motor die officieel door die regering was geregeld. Een Yamaha R6! Niet echt het model wat je zoekt als je verwacht over zandpaden en modderwegen te moeten rijden. Vonden ze maar raar dat ik die motor afsloeg. Is toch sportief en snel? Kwamen ze vervolgens met een Kawa LTD op de proppen. Nou ja, daar durfde ik het wel op.
“Overigens vonden ze het daar sowieso raar. Wie gaat er nu op de motor door Ghana rijden? Een gesprekje met het hoofd van politie en binnenlandse veiligheid was daarom gewenst. Overigens een kennis van mijn collega. Na een paar vragen sloeg de stemming om en vonden ze het een prima plan. Ook als stimulans voor het toerisme, dat zich vooral aan de kust afspeelt in superdure hotels. Ik kreeg een brief en een pasje van hem mee om te laten zien als ik in de problemen kwam.
Back-up
“Mijn collega bleef in Accra als soort van back-up. Gelukkig. Ik was op alles voorbereid, toch blijft het bizar. Het cultuurverschil is enorm, ik was helemaal alleen en had vaak geen idee waar ik aan toe ben. Of waar je bent. De hartelijkheid van de mensen is echter enorm. Ze helpen waar ze kunnen, ook al kennen ze je niet. Vinden ze zelfs bijzonder, zo’n man alleen op z’n motor. Ik heb vaak teruggedacht aan dat moment op het Hofplein in Rotterdam, vorig jaar. Ik kreeg een lekke band en ging daar onderuit. Midden op die drukke rotonde. Niemand die een hand toestak. Sterker nog, er werd geclaxonneerd of ik niet een beetje haast kon maken. Dat kan ook anders: ben ik net onderweg in Ghana, krijg ik motorpech. Op minimaal 15 km van de bewoonde wereld. Lopen dus. Stopt er een taxi met een politieagent er in die zegt ‘kom, gaan we een monteur zoeken. Stap maar in.’ Dit soort dingen. Geweldig.
“Na reparatie ging het verder. Naar mijn doel: Lake Volta, het grootste waterbekken ter wereld. Ik wilde eigenlijk nog noordelijker, maar dat was niet te doen in twee weken. Ik heb nu 2.500 kilometer gereden en dat op soms hele slechte wegen. Een keer heb ik een waypoint gemist, maar volgens mijn Garmin leek het toch goed te gaan. Beetje zoeken, maar er is niet veel herkenbaars om je op te richten. Komen er ineens twee Ghanezen uit de bosjes, met van die flinke kapmessen in de hand. Wegwezen dus. Later bedenk ik mij dat het gewoon boeren zijn. Met hun gereedschap. Net op tijd, want ik kom er weer twee tegen. Of ik mee wilde gaan naar hun chief. Nou, zal wel. Na een lange weg komen we ineens in zo’n typisch Afrikaans dorp, met van die lemen hutten met rieten daken. Wat een onthaal. Ik mocht op het plastic stoeltje zitten. Want niet mee-eten is geen optie daar. Bushmeat. Gebakken sprinkhanen en zo. Best lekker.
Nooit van gehoord
“Na het eten vraag ik of ze mij de weg kunnen wijzen naar Begoro, zo’n 25 kilometer verderop. Hadden ze nog nooit van gehoord. Maar een paar stamleden willen mij wel naar de grote weg leiden. Dwars door de bossen, het was ondertussen al donker, rennen twee van die mannen voor mij en mijn motor uit. Vijf kilometer lang. Schitterend. Daarna pikt de Garmin het snel weer op en kwam ik aan in mijn hotel, dat een jaar of 100 geleden best wel een mooie plek moet zijn geweest.
“De volgende dag begeeft mijn motor het opnieuw. Spanningsregelaar stuk, niet bestand tegen al het stof. Hulp is moeilijk te vinden, dus vraag ik mijn collega in Accra om raad. Hij stuurt twee monteurs die drie dagen bezig zijn geweest. Zonder resultaat. Wegslepen is de enige optie. En dat gaat in Ghana als volgt: je neemt een taxi, hangt er 20 meter touw aan en bindt daar de motor aan vast. Vervolgens gaat een van de monteurs op de motor zitten en begint het slepen. 25 km zandweg, vol kuilen en gaten. In een zo’n kuil remt de taxi enorm af en geeft vervolgens gas om er uit te klimmen. Dat werkt natuurlijk niet. De motor valt om, sleurt 20 meter over de weg, voetsteunen en spiegels er af en komt tot stilstand in een geul. Was overigens geen reden om op te houden. Touw werd ingekort tot vijf meter en toen we iets later op iets betere wegen terecht kwamen, trok de taxi door tot zo’n 100 km/u. Inderdaad, met de motor er achter.
Scheepscontainers
“Ik had geen idee meer waar ik was. Ondertussen waren de monteurs met de motor weg. Ook mijn jas en helm waren verdwenen. Die kwamen gelukkig later weer terecht. Lag allemaal nog in de taxi en werd netjes teruggebracht. Samen met een Kawa 125 cc enduro. Eenvoudig ding, maar prima voor de omstandigheden. Maar wel met een kleine tank. Ik had ooit een reserve-jerrycan, maar die is ergens achtergebleven. Duwen dus. Kom ik bij een afslag die een beetje naar beneden loopt waardoor ik kan uitrollen. Onderaan ligt een winkelcentrumpje, gebouwd van scheepscontainers. Dat zie je daar overal. In een van die containers neem ik wat te drinken en vraag ik waar de dichtstbijzijnde benzinepomp is. Blijkt op twee uur lopen te liggen. Maak er met de motor aan de hand maar een halve dag van. Tja. Springt de vrouw van het barretje ineens midden op de weg en houdt een taxi aan. Zegt ze dat ik de chauffeur geld moet geven, omgerekend zo’n vijf euro, dan gaat hij wel benzine halen. En verdomd. Na een tijdje komt hij terug met benzine.
“Uiteindelijk kom ik bij het meer. Een grote krater met een tolweg naar beneden. Daar ligt een lodge aan het water. Mijn overnachtingsplek. Het is zo heet en droog daar dat alle begroeiing langs de weg in de fik staat. Bij de lodge aangekomen bedenk ik mij dat ik geen foto heb genomen van all die vuurtjes, dus nog even terug. Net op tijd klaar, want het vuur heeft bijna mijn jerrycan te pakken. Aan de eigenaar van de lodge vraag ik wat er gebeurt als het vuur te dichtbij komt. Eenvoudig: gaan ze gewoon in het meer zitten. Het vuur gaat vanzelf een keer uit. Blussen doen ze niet. Dat merk ik ook als ik de volgende dag weer naar boven rijd. Alles is verkoold, hele dorpen zelfs. Bizar.
Go west
“Van het meer rij ik naar het westen, waar het regenwoud ligt. Hier heb ik tussen de boomtoppen gelopen over touwbruggen op 25 meter hoogte. Overweldigend. Net zoals de enige coffeeshop in Ghana. Waar ze geen koffie verkochten. Maar dat begreep ik toch wel als Nederlander…
“Terug naar het zuiden, de vakantie zit er tenslotte bijna op. In Cape Coast neem ik de tijd om iets meer te weten te komen over de slavernij. Van hieruit zijn, ook door Nederland, ooit veel slaven verhandeld en daar vind je nog van alles over. Van hieruit loopt een asfaltweg naar Accra, maar ik koos er voor om binnendoor te gaan. Word ik aangehouden door de politie omdat ik geen kentekenplaat heb. Nooit gehad ook. Maar mijn smoes dat ik hem net heb verloren en aan het zoeken ben, werkt hier niet. Meekomen, arrestatie. Kan twee weken duren voordat de rechter een uitspraak doet. Dus haal ik de brief tevoorschijn die ik had gekregen van de binnenlandse veiligheidsman. Dat werkte. Ik kon meteen gaan. Ik wist toch wel dat het een grapje was…
“Vlak voor Accra ben ik de weg kwijt. Kijk een beetje rond en zie ineens een bord dat de weg wijst naar Accra, naar de Feyenoord Academie! Nou, duidelijker kun je het niet hebben. Ik wist weer waar ik naar toe moest.”
Leo Hoogendijk is processoperator bij een oliebedrijf in de Rotterdamse haven. Hij rijdt zo’n 15.000 km per jaar op zijn Suzuki V-Strom en heeft tussen werk en rijden door tijd gevonden om een boek te schrijven: Ghana per motor. Wie het volledige verhaal wilt lezen, met veel foto’s, kan het boek bestellen via blurb.com.