Kun je een verhaal maken over iets dat slechts een seconden of elf duurde? Jawel! In het geval van Jurgen van den Goorbergh is daar zelfs geen enkele twijfel over, want hij reed precies die tijd aan de leiding tijdens de Dutch TT van 2000. Vanaf het insturen van de Geert Timmer-bocht tot op het rechte stuk schreef hij Nederlandse wegracegeschiedenis. Terug naar zaterdag 24 juni 2000, zo goed als twintig jaar geleden.
‘Wat gaat het weer doen?’ Het is misschien wel de meest gestelde vraag op het TT Circuit van Assen ooit en ook in 2000 kijkt iedereen voor start van de 500cc-Grand Prix meer naar boven dan naar de startgrid. Zelfs de griddames komen er bekaaid vanaf; donkere wolken pakken zich namelijk samen. Vooral de lucht boven de ‘zuidlus’ oogt angstaanjagend zwart, maar toch wordt er gewoon gestart met een zwaar gehavende Loris Capirossi op pole position. Capirossi rijdt op vrijdag geweldig, maar gaat in de warming-up onderuit en moet de race rijden met breuken in zijn linkerhand. Zijn start is dan ook vrij matig. Iets dat niet gezegd kan worden van Kenny Roberts. Als een raket gaat hij er vandoor om er vervolgens als een raket ook vanaf te vliegen in de Stekkenwal. Als bij een wonder staat hij na een waanzinnige highsider op, al is de race voor de kampioenschapsleider voorbij.
Capirossi neemt met zijn halve linkerhand kort daarna de leiding over, al is dan al duidelijk dat de race niet lang gaat duren. Iedereen staat op slicks, terwijl de lucht per seconde donker wordt. Regis Laconi lijkt in de Ramshoek het volgende slachtoffer te worden, maar weet zijn Yamaha via het gras wonderlijk genoeg overeind te houden. Maar waar is onze hoofdrolspeler van dit verhaal. Waar is Jurgen van den Goorbergh? Als na drie ronden de race vanwege een echte regenbui wordt stilgelegd, zit hij zoals verwacht in het middenveld. Hopend op echte regen en vooral niet wetend dat historie aanstaande is.
Valentino Rossi in 46 geweldige uitspraken
25 kilometer per uur te kort
‘Dat ik in het eerste gedeelte van de race niet echt kon meekomen, kwam niet als een verrassing’, begint Jurgen zijn verhaal over de TT van 2000. ‘Met onze Honda TSR V2 konden we weliswaar goed meekomen in de bochten, maar we verloren veel te veel op de rechte stukken ten opzichte van de V4’s. In Assen waren er twee van die rechte stukken, waardoor ik mij als dertiende wist te kwalificeren. Meer zat er op een droge baan echt niet in, hoewel ik Assen natuurlijk kende als mijn broekzak. Het verschil in pk’s met mannen als Valentino Rossi, Max Biaggi en Kenny Roberts was veertig, vijftig pk. Zulke verschillen bestaan vandaag niet eens meer in de MotoGP, maar toen was dat niet zo heel opvallend en werd het ook geaccepteerd. We kwamen dat jaar altijd zo’n 25 kilometer per uur te kort en dat betekende op Assen een verschil van anderhalve, twee seconden per ronde. Ik richtte mij daardoor meer op onderlinge duels met andere V2-rijders dan op gevechten met V4-coureurs.’
‘Ik vloog, terwijl de rest maar matig rond reed’
Er is in de wegrace gelukkig één natuurfenomeen dat een verschil van 50 pk als sneeuw voor de zon kan doen verdwijnen en een motor met minder vermogen zelfs in het voordeel kan brengen. Regen. ‘Ik heb daarom heel mijn TT-carrière gehoopt op een zeiknatte zaterdag. Niet voor de toeschouwers, wel voor mij. Eentje zoals in China 2005, waar ik als invaller op de voor mij totaal onbekende Konica Minolta Honda zesde werd in de MotoGP. Maar het kwam er nooit van… Man, wat had ik dat graag een keer gehad op Assen, want dan gaan hele andere zaken een rol spelen.’
Achteraf gelul
Toch lijkt het in 2000 wél te gebeuren. Als de race wordt stilgelegd, komt de regen goed naar beneden. ‘Dat zag je van ver aankomen. Bij de start van de race wist ik al dat het maar een paar ronden zou duren. Als er een wolk hangt rondom Assen, dan komt-ie.’
Maar hoe hard Jurgen ook hoopt, bij de herstart schijnt de zon alweer en dus is de bandenkeuze op dat moment cruciaal. In een tijd dat buienrader.nl nog niet eens bestond! ‘Ik nam de beslissing voor de banden altijd in overleg met mijn broer Patrick. Uiteindelijk moest ik natuurlijk de keuze maken, maar gelukkig was ik het praktisch altijd eens met Patrick. Ook nu. We gingen voor de intermediate. Een band die niet meer gebruikt wordt en dat zou voor mij in 2000 ook al het geval moeten zijn. Dan had ik waarschijnlijk voor slicks gekozen en had er nog veel meer moois kunnen gebeuren. Misschien wel podium ja, maar dat is achteraf praten.’
De verdeeldheid op de grid is groot. Valentino Rossi kiest net als veel anderen voor regenbanden, terwijl Max Biaggi bijvoorbeeld op slicks staat. Hoe Assen wil je het hebben?
Droge bovenkant
In de warming-up-ronde merkt Jurgen gelukkig direct dat hij in ieder geval niet een verkeerde keuze heeft gemaakt. Althans, niet voor de situatie op dat moment: ‘Het was stiekem nog best wel nat, maar Assen droogde altijd heel snel op en we dachten dat er niet meer regen zou gaan vallen. Aan de bovenkant van de bochten met verkanting was het zelfs al een beetje droog aan het worden. Ik wist toen al dat de rijders op regenbanden – en dat waren er best veel – niet in het voordeel zouden zijn. Enkel misschien in het begin.’
En dat blijkt als deel twee van de race, over zeventien ronden, van start gaat, want Rossi snelt op zijn regenbanden meteen naar de leiding en heeft zelfs een kleine voorsprong als hij de oude Haarbocht instuurt. Jurgen zit er dan nog best ver achter, nog steeds in het middenveld, maar weet zich pijlsnel naar voren te werken. Bij het insturen van de oude Madijk ligt hij al zesde. De Nederlandse wegraceliefhebbers op het TT Circuit worden gek. Zesde! Jurgen weet op dat moment echter al dat er veel meer in zit. ‘Mijn machine voelde zo goed aan; ik had grip en vertrouwen, en kon bovendien op Assen altijd net ietsje meer. Last van thuisdruk had ik nooit. Oké, het was altijd weer even wennen dat iedereen iets van je wilde, al vond ik er altijd wel weer snel mijn weg in. Ik moest vaak aan Valentino Rossi denken in dit soort weekeinden. Hij had dat altijd overal en heeft dat na al die jaren nog steeds. Omdat het voor mij maar één keer per jaar was, leefde ik er echt naartoe en gaf het mij altijd net een beetje meer motivatie.’
‘Ven den Koorburk’
Die extra motivatie is, uitkomend Madijk, ook Nick Harris opgevallen. Hij is in die tijd al de commentator van de worldfeed en is scherp die dag. Hij ziet namelijk direct dat ‘Jurken ven den Koorburk’ kort achter Carlos Checa zit en de Spanjaard voor Ossebroeken voorbij gaat. Wat Nick Harris op dat moment niet kan weten, is dat diezelfde Van den Goorbergh al besloten heeft dat dit zijn ronde gaat worden. ‘Voor de Strubben kreeg ik door dat ik veel sneller reed dan de kop en merkte ik dat ik in een ronde zomaar koploper zou kunnen worden. Ik moest daarvoor wel wat risico nemen, maar het voelde allemaal zo goed aan dat ik heel veel man zelfs buitenom kon inhalen. Dat was inderdaad met iets meer gevaar, maar ik had zoveel meer snelheid omdat iedereen maar matig rondreed, vond ik. Normaal haal je ze liever binnendoor in, alleen dat ging nu niet en dan is buitenom een prima optie. Hoewel ik wist dat, als er ergens bovenin een echt natte plek zou zijn, ik zou vallen, heb ik geen moment het gevoel gehad dat ik zou kunnen crashen. Heel soms heb je dat, als alles heel goed aanvoelt en dat deed het toen. Bijzonder.’
Klassieke binnendoor-inhaalactie
Wanneer voor de Strubben ook Alex Crivillé, op dat moment regerend wereldkampioen op de Repsol Honda, er aan is voor de moeite, ligt Jurgen al derde. Derde. Assen wordt knettergek! Zeker als de Honda V2 probleemloos in de slipstream van de viercilinder-Honda van Sete Gibernau weet te blijven. Sterker nog: de Nederlander kijkt links en rechts of er ergens een plekkie is waar hij Gibernau kan passeren. Bij de Stekkenwal lukt dat bijna en bij de Bult ook. Alleen dan besluit Gibernau bij Mandeveen koploper Rossi in te halen. Goed voorbeeld doet goed volgen en dus duikt Jurgen tussen Mandeveen en Duikersloot ook Rossi voorbij. Met alleen Gibernau nog voor hem, ligt de koppositie voor het grijpen.
‘Vanaf dat moment ben ik er echt vol voor gegaan’, klinkt het bijna twintig jaar later nog altijd met dezelfde passie en hetzelfde fanatisme. ‘Ik weet nog heel goed dat we door Meeuwenmeer en de Ramshoek gingen. Ik zat zo vlak achter Gibernau en wist dat bij het aanremmen van de Geert Timmer-bocht mijn kans zou komen.’
Terwijl de regie – om onbegrijpelijke redenen – in de Ramshoek besluit te blijven hangen om zo ook groep 2 in beeld te brengen, kun je aan het publiek horen dat Van den Goorbergh zich aan het oplijnen is voor een klassieke binnendoor-inhaalactie in misschien wel de beroemdste bocht van het TT Circuit: de GT-bocht.
Doelpunt!
De bocht waar al zo veel hoop verloren is gegaan en verdriet ontstond, maar niet bij Jurgen tijdens de TT van 2000 want nét voor het insturen van de eerste, rechter knik is het zover. Van den Goorbergh neemt de leiding over van Gibernau! ‘Dat was echt bizar, ook nu ik er op terugkijk. Ik reed gewoon aan de leiding, voor eigen publiek. Omdat de motoren toen bij lange na niet zo luidruchtig waren als die van nu, hoorde ik het gejuich. Net alsof er een doelpunt was gescoord bij een belangrijke voetbalwedstrijd. Kippenvel. Toen en nu, wat een moment.’
Bijzonder genoeg is er nog iets dat Jurgen opvalt, terwijl hij heel even aan de leiding gaat. Juist, de oranje handen van sponsor Rizla. ‘Ik heb er zelf ook nog eentje, goed spul haha. Nog altijd word ik daar over aangesproken en nog altijd komen er fans opdagen met zo’n handje. Overigens is het wel goed om te weten dat ik het op dat moment wel zag, maar niet registreerde. Pas toen anderen er later over begonnen, kwam er steeds meer terug. Ook het gejuich bijvoorbeeld.’
Deinen op een Honda
Dat Van den Goorbergh uiteindelijk negende wordt, op een krappe 21 seconden van winnaar Alex Barros, heeft alles te maken met de versleten intermediates. Al na een paar ronden, om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken… ‘Vooral de voorband had het zwaar, waardoor het telkens voelde alsof je onderuit stuurde of een lekke voorband had. Niet ideaal, maar het gaf wel goed de limiet aan. Vooral door Meeuwenmeer en de Ramshoek was apart, want daar kon je ’m echt tientallen meters laten glijden. Heel gecontroleerd, want het was echt niet zo dat de voorkant ineens weg was. Het voelde een beetje als het deinen op een schip.’
Ondanks al deze uitdagingen, weet Jurgen van den Goorbergh dus in de top-10 te finishen. Of hij daar twintig jaar later tevreden mee is? ‘Natuurlijk had ik het liever beter gedaan en wie weet wat er zou zijn gebeurd als ik voor slicks had gekozen… Ach, het is niet anders en die eerste ronde na de herstart nemen ze me mooi niet meer af. Zonder twijfel mijn meest memorabele moment ooit!’