Nederlands meest succesvolle wegracecoureur (in een soloklasse) is niet meer. Op 77-jarige leeftijd overleed tweevoudig wereldkampioen en veertienvoudig Grand Prix-winnaar Jan de Vries in zijn woonplaats Purmerend aan een acute hartstilstand.
Jan de Vries en de 50cc-klasse vormen een onlosmakelijk duo. Met zijn tengere postuur en 1.68 meter lengte was De Vries geknipt voor de borrelglasklasse. Als geen ander wist hij zich weg te vouwen achter de minuscule stroomlijn van de magnifieke Van Veen Kreidler-racers. Bovendien reed De Vries altijd netjes en secuur. Het leverde hem in 1971 en 1973 de 50cc-wereldtitel op. Na die laatste titel kondigde hij onverwacht zijn afscheid aan om zich te concentreren op iets wat hij eigenlijk nog leuker vond dan racen: sleutelen. Het overlijden van Renzo Pasolini en Jarno Saarinen speelde bovendien een rol bij de beslissing om te stoppen, net als het feit dat aartsrivaal Angel Nieto het een klasse hogerop zocht.
Grasbaanracen
Ooit had ik het geluk Jan de Vries te interviewen. Het voelde als een eer om een tweevoudig wereldkampioen te spreken. Jan de Vries bleek niet alleen de nuchterheid zelve, maar ook een aangename gastheer. Hij verloste me van de eindeloze martelgang door zijn buurt – een nieuwbouwdoolhof – door me persoonlijk van straat te pikken. In zijn door eikenhout gedomineerde rijtjeswoning nam hij alle tijd om vijftig vragen – één voor iedere cc van zijn racer – te beantwoorden. De beroemde racer zelf stond in smetteloze conditie op zolder. Met een gewicht van 58 kilo lukte het wel om die binnendoor twee trappen op te dragen. Overigens moest een 50cc-racer in die tijd verplicht zestig kilo wegen. Ook de immer keurige Jan de Vries zocht blijkbaar de grenzen op in zijn titanenstrijd met Angel Nieto.
Zijn hele leven lang heeft De Vries respect gehad voor Nieto. Het was volgens hem een concurrent, maar geen vijand: ‘Nieto was een Spaanse rijder en heetgebakerd, maar hij was wel de beste rijder. Ik ben er trots op dat ik hem af en toe kon bijbenen. Het grote verschil tussen ons is dat hij overal risico nam en ik op sommige plekken minder. Hij zag het gevaar niet of wilde het niet zien. Wij hadden respect voor elkaar en lieten elkaar rijden.’
De Vries startte niet direct met wegrace, maar begon eerst met grasbaanracen. Zijn eerste wedstrijd reed hij – hoe toepasselijk – op een brommer. Tijdens een kermiskoers grasbaanrace in Oudebildtzijl werd hij in zijn eerste race al tweede. ‘Nummer één had het voordeel dat hij na iedere bocht kon meetrappen op zijn Berini.’
Jan de Vries: verslaafd aan de proefbank
De overstap naar de wegrace volgde pas, nadat De Vries in 1965 meedeed aan een door Kreidler-importeur Henk van Veen uitgeschreven talentenjacht. Op het circuit van Zandvoort waren hij en Aalt Toersen de snelste deelnemers. De Vries was overigens niet naar de badplaats afgezakt om zijn wegracecarrière een kickstart te geven. De techneut in hem wilde simpelweg met een twaalfversnellingsbak rijden. Om daarop voorbereid te zijn oefende hij elke avond in bed.
De voorliefde voor techniek verdween nooit. Nadat Jan de Vries in 1973 op zijn hoogtepunt als coureur stopte, begon hij fulltime als monteur/tuner voor de renstal van Van Veen. Met succes. In het eerste jaar sleutelde hij aan de WK-winnende machine van Henk van Kessel. Het jaar daarop flikte hij nogmaals hetzelfde trucje, maar dan voor voormalig concurrent Angel Nieto. Ook als techneut bleef De Vries bescheiden. De wereldtitels van 1974 en 1975 zet hij weg als een teamprestatie van een gouden club mensen, niet als zijn eigen prestatie. In die jaren ontwikkelde hij wel een verslaving voor de proefbank: ‘Dat is nog erger dan een gokkast. Je wilt maar een ding: pk’s zien. ’s Nachts lag ik er van wakker en stapje voor stapje kregen we steeds meer vermogen. Soms lukte iets, soms ook totaal niet.’ Als coureur had De Vries maximaal 19 pk tot zijn beschikking, het latere blok van Herbert Rittberger had er 23.
Naar de 125cc
Het verhaal van De Vries en de TT van Assen is bekend. Telkens weer startte hij als grote favoriet, maar winnen deed hij er nooit. Het groeide niet uit tot een frustratie, omdat de nuchtere De Vries altijd kon beargumenteren waarom hij niet won. ‘In 1972 was mijn Kreidler sneller, maar reed Nieto ongelooflijk goed. Toch sloeg ik in de laatste ronde een gaatje tot het vermogen er langzaam uit ging en Nieto alsnog terug kon komen en winnen. In de pitstraat voelde ik dat er nog amper compressie in zat. Er bleek een puntje van de zuigerveer afgebroken.’
Lees ook: Dutch TT, gefeliciteerd met je 95e verjaardag!
Ondanks alle fans langs de kant, was Assen niet de favoriete baan van De Vries. Hij vond de Kathedraal van de Motorsport te snel en daardoor te makkelijk voor een 50cc-wegracer. Liever had hij tragere en technischer baantjes. Niet omdat hij angst had voor hoge snelheden. De Kreidlers bleven, ondanks hun smalle bandjes, tot op topsnelheid volkomen strak. ‘Je kunt hem dan zelfs nog met één hand sturen. Het is echt verbazend hoe gemakkelijk dat gaat.’
Jan de Vries bleef Van Veen en de borrelglasklasse altijd trouw. Casal en Monark benaderden hem met een blanco cheque, maar hij bleef loyaal aan Kreidler en Van Veen. Op zich had De Vries na 1973 best naar de 125cc-klasse willen gaan, maar dan wel met Van Veen. De raceafdeling had buiten medeweten van Henk van Veen een 125 cc zware twin ontwikkeld die op een haar na klaar was. Het was alleen nog wachten op de carters toen Henk van Veen de stekker uit de complete raceafdeling trok, omdat hij zich op de OCR1000 wankel wilde concentreren.
Door zijn onverwachte overlijden staat De Vries nog een keer in de schijnwerpers. Een plekje waar hij als coureur niet dol op was, maar waar hij door zijn prestaties wel recht op had. ‘Ik zag in journalisten en publiciteit in die tijd meer nadelen dan voordelen. Ik had maar een doel en dat was winnen met die dingen. Voor mij hoeft aandacht allemaal niet zo, maar Bert Smit verwoorde het ooit wel aardig: “Dat had je moeten bedenken voor je wereldkampioen werd”.
De anekdotes kwamen later
In het NOS-radioprogramma Langs de Lijn haalt sportverslaggever Hans van Loozenoord herinneringen op aan Jan de Vries. Als motorsporter heeft De Vries volgens Van Loozenoord een palmares waaraan niemand in Nederland kan tippen. Als mens was het tijdens zijn actieve loopbaan vooral een stil bescheiden mens. De media hoefden niet te rekenen op boude uitspraken of grootspraak; De Vries bleef een man van weinig poeha. Dat veranderde na zijn sportieve carrière. Mede dankzij een prima geheugen diste een loslippiger De Vries toen wel eenvoudig allerlei vermakelijke anekdotes op. Als coureur was De Vries volgens Van Loozenoord evenmin een wildebras. De Vries was een keurige nette coureur die secuur reed en geen vlieg kwaad deed. Het contrast met zijn grootste rivaal Angel Nieto kon niet groter zijn. Toch vertelde De Vries altijd vol respect over zijn Spaanse rivaal die in 2017 overleed.
‘Concurrent’ Henk Keulemans over Jan de Vries
Als 50cc-liefhebber en vooral Jamathi-man wist ik halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw al wie Jan de Vries was, maar met de leden van het Van Veen Kreidler-team had ik in die tijd weinig tot geen persoonlijk contact. Jaren daarna vernam ik dat Henk van Veen liever had dat de leden van zijn team niet al te veel (of liever helemaal geen) contact hadden met ‘de concurrentie’.
Zo heb ik Jan pas vele jaren later, in 1992, veel beter leren kennen. In dat jaar maakte ik namelijk voor het (eerste) TT-nummer van MOTO73 een serie van drie interviews onder de titel ‘Oude TT-glorie’ met Rob Bron, Aalt Toersen en Jan de Vries. Een groot deel van de ontmoeting met Jan en zijn vrouw Rommy de Vries in hun huis in Purmerend vond plaats op… de zolderkamer van Huize De Vries! Want na een periode van ruim tien jaar(!) had Jan (vanwege de te maken foto) zijn 1973-er Van Veen Kreidler achter het linker kruipgat vandaan gehaald.
Het toeval wilde dat hij door mijn interview met Aalt Toersen weer in contact kwam met zijn vroegere teamgenoot en tegenstander. Met als gevolg dat ook Jan met zijn Van Veen Kreidler ging deelnemen aan 50cc Classic Races. Er ontstond een echte vriendenclub van voormalige 50cc-coureurs, die aan vele evenementen deelnam. Wat het laatste betrof was voor mij de door mij in 2018 geïnitieerde en georganiseerde 50cc Parade tijdens de TT van Assen een absoluut hoogtepunt.
Afgelopen jaar op de dag (28 juni) dat de TT had moeten plaatsvinden, reed Jan samen met Will Hartog een aantal ronden over het TT Circuit. Hij en ik hebben toen nog een tijd met elkaar gesproken. Naar nu blijkt was dat helaas de laatste keer.
Voor mij was/is Jan de Vries niet alleen een groot coureur en begenadigd technicus, maar ook een rustig, bescheiden, nuchter, vriendelijk, en vooral no nonsense persoon.