vrijdag 21 februari 2025

Historie: 80 jaar Aprilia

In 2025 is het tachtig jaar geleden dat Aprilia opgericht werd, en veertig jaar geleden dat het merk haar debuut maakte in de wegracerij. Ondanks de oprichting in 1945 zou het tot 1968 duren voordat de eerste gemotoriseerde tweewieler in productie ging. In nog geen twintig jaar tijd vestigde Aprilia daarna haar naam als een grote speler op de straat, in het terrein en in meerdere disciplines van de motorsport. Hoe kwam dit tot stand? Wij zochten het uit.

We komen het allereerst uit bij Ivano Beggio, de zoon van Cavalier Alberto Beggio, die in 1945 begon met de fabricage van fietsen. Kwaliteit was zijn paradepaardje en dat wilde hij tot uiting laten komen in de merknaam: Aprilia. Alberto reed namelijk met een Lancia Aprilia (auto). Deze berlinetta aerodinamica was ontworpen in de windtunnel met hulp van de Technische Universiteit van Turijn en Battista ‘Pinin’Farina. Alberto was een echte Lancia-fan en vond dat het merk uit Turijn de beste auto’s ter wereld maakte. Lancia was destijds een heel exclusief merk en Alberto wenste dat ook voor zijn eigen merk Aprilia. Kwaliteit ging voor alles.

Historie Harley-Davidson Servi-Car: Allround utility vehicle

Aprilia begon heel klein als een traditionele fietsensmid in Noale, destijds een nog middeleeuws aandoend stadje uit de Noord-Italiaanse regio Veneto. Ivano groeide op met zijn vaders filosofie en werkte van jongs af aan in de zaak. Maar een fiets was voor hem alleen interessant als er een motorblok aanhing, want Ivano had een grote passie voor het terrein. En dat was met een motortje toch een stuk makkelijker te bedwingen als met een fiets.

Al vanaf jonge leeftijd was Ivano niet meer van terreinmotoren af te slaan. Na een aantal motorexperimenten aan het begin van de jaren 60 greep Ivano zijn kans toen hij in 1968 de leiding van Aprilia overnam. Hij liet er meteen geen gras over groeien, de fietsproductie kwam snel tot een einde, de fabriek werd gemoderniseerd en de productie van motorfietsen werd opgestart. Vandaag de dag associëren we Aprilia vooral met zware viertakten, maar in de begintijd van de motorproductie was er geen groter contrast denkbaar.

Daniele, Colibri, Scarabeo, Packi, Amico…

Aprilia debuteerde in de motorindustrie met 50cc-motorfietsen. Tijdens brainstormsessies met Ivano en zijn vrienden ontstonden de ideeën voor de eerste Aprilia-modellen. Bijvoorbeeld de Daniela, genoemd naar zijn zus, een bromfiets met 10-inch wielen en een Gyromat 50cc-tweetakt motorblok. Heel anders was de Colibri, een heel sportief model met een Franco Morini 50cc-motorblok. Ook de Packi en de Amico maakten furore. In 1969 was de film Easy Rider uitgekomen en de Amico speelde daar als mini-chopper erg hip op in. De productie groeide pas echt toen Aprilia in 1970 de Scarabeo uitbracht. Deze werd in januari 1970 voor het eerst aan het publiek getoond. De Scarabeo zag eruit als een serieuze terreinmachine, aangedreven door een 50cc-Franco Morini Turbo Star dat een vermogen leverde van 6 pk bij 8.500 tpm. Dit 50cc-motorcrossmodel werd direct heel populair en nam ook met veel succes deel aan terreinwedstrijden. Dat was een vurige wens van Ivano. In 1971 liet Aprilia op de Motorshow van Milaan een 125cc-versie zien. Daarmee was de eerste stap naar zwaardere machines gezet. De Scarabeo zou tot het einde van de jaren 70 een echt verkoopsucces zijn voor Aprilia. In die periode maakte Aprilia naast Franco Morini en Gyromat ook gebruik van motorblokken van Hiro, Sachs en Minarelli.

Alborghetti en de MX125

Het succes van de Scarabeo smaakte naar meer. Ivano besefte in dat stadium van zijn onderneming dat de toekomst van Aprilia in terreinmotoren lag. Hij wilde op nationaal niveau aan terreinwedstrijden deelnemen en concentreerde zich vooralsnog op de motorcross. In 1974 deed hij zijn eerste poging met de jonge Maurizio Sgarzani, maar in 1975 schreef Aprilia historie toen haar eigen Reparto Corse opgericht werd. Deze raceafdeling stond onder leiding van Franco Frison en Maurizo Roman. In 1975 reden ze met een fraai geconstrueerde 125cc-motorcrosser die aangedreven werd door een Sachs-motorblok. Maar in 1976 werd een prachtig opgevoerd Hiro-motorblok in gebruik genomen en kwam een uiterst talentvolle rijder in dienst: Ivan Alborghetti. Er werd keihard gewerkt aan een nieuwe 125cc- en 250cc-crosser voor het seizoen 1977. Toen die klaar waren, streed Aprilia mee in de hoogste regionen van het Italiaanse motorcrosskampioenschap in de 125cc en de 250cc. Ondanks keiharde concurrentie slaagde Alborghetti er toch in om de 125cc- en de 250cc-titel op zijn naam te schrijven. In 1978 eindigde hij in het 125cc WK Motorcross op een prachtige zesde plaats, net voor teamgenoot Göte Liljegren. Destijds was het de hoogste notering die ooit door een Italiaan in deze discipline behaald was. In 1977 eindigde Alborghetti als negentiende in het WK motorcross, de Belg Francois Minne eindigde dat jaar op Aprilia als dertiende.

Hoewel het grootste deel van de Aprilia-productie nog steeds uit bromfietsen en lichte terreinmachines bestond, was er ruimte voor twee nieuwe modellen die rechtstreeks van Alborghetti’s racer afgeleid waren: de MX125 motorcrosser en de RC125 enduro. Het waren serieuze terreinmachines die beide voorzien waren van een Hiro-motorblok. Omdat de gelijkenis met de wedstrijdmotoren groot was, werden beide modellen direct een verkoopsucces waardoor het budget van de raceafdeling flink verhoogd kon worden. Deze machines vonden ook in het buitenland gretig aftrek. Aprilia begon vanaf dat moment echt naam te maken als motormerk. De productie bestond nu grotendeels uit zwaardere terreinmachines, hoewel er ook nog massa’s 50cc-motorfietsen in allerhande uitvoeringen geproduceerd werden. Het ging Aprilia financieel erg goed in die periode.

1980: wijziging in productiemethode

In 1980 besloot Ivano om de productie van motoren drastisch te wijzigen. Aprilia maakte nog erg veel onderdelen van haar motoren zelf, met name voor het rijwielgedeelte. Dat veranderde snel. Aprilia liet voortaan de fabricage van alle onderdelen en motorcomponenten over aan toeleveranciers. Op zo’n grote schaal zelfs dat het destijds een noviteit was in de motorindustrie. In de jaren 80 fabriceerde Aprilia zowel enduro-, cross- als straatmotoren. Daar kwam in 1981 nog een segment bij toen de TL320 op de markt kwam. Dit was de eerste trialmotor van Aprilia en het zou niet de laatste zijn. Zo won Tommy Ahvalla in 1992 het WK trial op een Aprilia Climber. In 1983 kwam de vloeistofgekoelde ST125 op de markt. Dit was een behoorlijk sportieve straatmotor die doorontwikkeld werd in de sportievere STX, die in 1984 verscheen. De ET50 enduro uit die periode werd ook erg goed verkocht. In die periode nam Aprilia ook met succes deel aan grote rally’s, zoals de Djerba 500, de Rally van Marokko, de beroemde Touareg Rally en de Rally van Sardinië.

In 1985 werd Rotax toeleverancier van de meeste motorblokken. Dat was een bewuste keuze. In de jaren 80 groeide de populariteit van de motorfiets, met name in het middelzware segment. Aprilia wilde daar ook een graantje van meepikken. Daarnaast bouwde Rotax ook tweetaktmotorblokken voor de wegrace en ook in die tak van motorsport wilde Aprilia actief worden. In die periode waren de 125cc- en de 250cc-wegraceklassen erg populair. Ivano dacht dat een racereplica voor op de straat commercieel heel erg interessant zou zijn. Maar daarvoor moesten ze wel eerst een wegracer ontwikkelen en met die klus was Aprilia al in 1984 begonnen.

Aprilia’s wegracedebuut

Sinds de samenwerking met Rotax werden de viertakten van het merk uit Noale langzaam maar zeker een bekende verschijning. De eerste Aprilia met een viertakt Rotax-motorblok was de ETX350 offroad uit 1985. De 350cc SOHC-ééncilinder was voorzien van vier kleppen. Ook de 125- en 350STX-modellen kregen Rotax-motorblokken.

Aprilia maakte haar formele wegracedebuut op 23 maart 1985. Fabrieksrijder Loris Reggiani ging van start in de 250cc-GP op het circuit van Kyalami in Zuid-Afrika en eindigde de race op een twaalfde plaats. Het was zeker geen verkeerd begin. Aprilia ging vooruitstrevend en innovatief te werk, Regga presteerde snel beter en aan het eind van het seizoen eindigde hij in Rijeka en Imola op een prima derde plaats. Aprilia had haar eerste podiumplaatsen binnen.

Het was een teken van wat komen ging. Zowel op het circuit als op de weg, want in 1986 introduceerde Aprilia de AF1. Dit was een heel sportieve 250cc-straatmachine die vooral qua uiterlijk erg veel weg had van Reggiani’s racer. Het was de eerste ‘racereplica’ die Aprilia op de markt bracht. Naast de AF1 verscheen ook de Tuareg, een offroad die net als Aprilia’s succesvolle woenstijnracers een flinke brandstoftank had.

In 1986 kwam Reggiani weer iets dichter bij de top. Ondanks een seizoen dat gehinderd werd door de gevolgen van een flinke crash, wist hij tijdens de GP’s van Joegoslavië en Oostenrijk als tweede te eindigen. Een teken van wat komen ging, want op 30 augustus 1987 won Reggiani met zijn Aprilia AF1-fabrieksracer de GP 250cc van San Marino op het circuit van Misano. Het was Aprilia’s eerste GP-overwinning.

Maar daar stopte het niet. In 1988 wordt Aprilia ook actief in de klasse. Met Corrado Catalano eindigde de nieuwste Aprilia-telg in zijn debuutrace tijdens de Franse 125cc-GP keurig derde. Dat was het startschot van een bijzonder succesvolle periode. Een tijd waarin veel jonge wegracetalenten de kans kregen zich naar de wereldtop te werken. Namen zoals Max Biaggi, Loris Capirossi, Alessandro Gramigni, Jorge Lorenzo, Manuel Poggiali en Kazuto Sakata zijn niet meer uit de historie van de motorwegrace weg te denken. Dat geldt ook voor de meer dan talentvolle constructeurs die in die vroege periode het merk lieten gloriëren. Met name Jan Witteveen en Jan Thiel mogen wat dat betreft absoluut niet ongenoemd blijven. Overigens werkte ook Ducati’s Luigi ‘Gigi’ Dall’Igna bij Aprilia voordat hij racing director van Ducati werd.

Geschiedenis van Royal Enfield: Made Like a Gun

Innovatie

Aprilia maakte snel naam op de circuits, maar ook op de weg. Creativiteit en innovatie werd een speerpunt en stedelijke mobiliteit was een uitgangspunt bij de ontwikkeling van nieuwe modellen. Met name bij de scootermodellen kwam dit tot uiting. Dat bleek vooral in 1990 toen de Amico-scooter op de markt kwam. Al het plaatwerk en heel veel onderliggende onderdelen waren uit kunststof geproduceerd, waardoor nieuwe vormen mogelijk werden en de productie erg efficiënt ingestoken kon worden. De Scarabeo-scooter werd tijdens de Motorshow van Milaan van 1993 geïntroduceerd. Hij viel op door zijn grote wielen. Mede door zijn navenant goede weggedrag werd het een bijzonder groot commercieel succes. Tijdens zijn productiejaren ontstond een heel breed palet aan Scarabeo’s, in cilinderinhoud variërend van 50 tot 500cc, met zowel twee- als viertakt vierkleps motorblokken. Maar het was absoluut niet de enige scooter die Aprilia groot succes bracht. Ook de Leonardo, Gulliver en de SR droegen meer dan hun steentje bij.

Ook in het motorsegment deed Aprilia het heel goed. De Pegaso 600 uit 1990 werd bijzonder goed verkocht. In 1992 ontving dit model zelfs een radiale vijfkleps cilinderkop en groeide uit naar 650cc. Ruimte voor bijzondere projecten was er ook. Aprilia contracteerde in 1995 de wereldberoemde designer Philippe Starck om een motorfiets te ontwerpen. Het resultaat was de Moto 6.5, die al snel in het Museum voor Moderne Kunst in New York kwam te staan.

In 1992 introduceerde Aprilia de Amico LK en de tweetakt Pegaso 125. Beide machines waren voorzien van een katalysator, wat op een tweetaktmotorfiets destijds opvallend innovatief was.

90s racing

In de jaren 90 ging het ontzettend goed met Aprilia. In de racerij wist het merk een onuitwisbare indruk achter te laten. Met Alessandro Gramigni boekte Aprilia in 1992 haar eerste wereldtitel in de 125cc-klasse. De tweede kwam met Kazuto Sakata, twee jaar later. Met Max Biaggi kwamen de grote successen in de 250cc; hij werd met Aprilia wereldkampioen van 1994 tot 1996. Ook in 1998 ging de titel naar Aprilia. Loris Capirossi versloeg in de laatste race van het seizoen zijn teamgenoot Tetsuya Harada. Door een listige inhaalactie in de laatste bocht voor de finish schreef Capirossi de titel op zijn naam. Ook Valentino Rossi debuteerde op het allerhoogste niveau met Aprilia. Valentino won de eerste twee van zijn negen wereldtitels op Aprilia, de 125cc in 1997 en de 250cc in 1999. De vele successen in de GP-racerij hadden medio jaren 90 ook een fraaie serie uiterst potente RS 125 en 250 ‘racereplica’s’ voor op straat tot gevolg.

In 1994 was Aprilia ook voor het eerst in de GP 500cc actief. Een 250cc V-twin fabrieksracer werd opgeboord naar 380cc, destijds het maximaal haalbare op basis van het bestaande carter. Aprilia dacht dat het lage gewicht en de ongecompliceerdheid van de twin een voordeel op zou leveren tegen de overmachtige Japanse 500cc-big bang V4-tweetakten. Uiteindelijk groeide de twin naar 430cc. Doriano Romboni haalde tijdens de TT van Assen in 1997 zijn hoogste notering: een derde plaats, het was de zwanenzang van deze machine. Dankzij een nieuwe lichting Italiaanse coureurs bleef Aprilia op de circuits in de kleinere klasses aan de top. In 2000 werd Roberto Locatelli 125cc wereldkampioen, in de 250cc-klasse won Marco Melandri in 2002 en Manuel Poggiali in 2003.

Innovatie op circuit en straat

Toen in 2002 de MotoGP haar intrede deed, werden de 500cc-tweetakten opgevolgd door 990cc-viertakten. Aprilia zat vol ambitie en ontwikkelde de driecilinder RS Cube, opnieuw een bijzondere machine. In december 2001 werd hij door Jan Witteveen en Ivano Beggio geïntroduceerd tijdens de Motorshow van Bologna. De RS Cube werd aangedreven door een 990cc drie-in-lijn. Het blok was samen met Cosworth ontwikkeld en kende veel hoogwaardige technieken die tot op dat moment nog niet in de motorwereld gebruikt werden, maar inmiddels niet meer zijn weg te denken in de racerij. Pneumatisch bediende kleppen, ride-by-wire en tractiecontrole, om maar wat te noemen. Destijds werd de RS Cube gezien als de krachtigste MotoGP-racer in het startveld. Het blok ontwikkelde een vermogen van ongeveer 225 pk. Rijders zoals Gary McCoy, Colin Edwards, Noriyuki Haga, Regis Laconi en Jeremy McWilliams probeerden het, maar een doorslaggevend succes werd de RS Cube niet omdat hij simpelweg tekortkwam in vergelijking met de Honda RC211V die wereldtitel na wereldtitel binnenhaalde. Eind 2004 trok Aprilia zich terug uit de MotoGP, financieel werd het te zwaar voor de fabriek uit Noale.

Naast de racereplica’s bouwde Aprilia ook nog andere wegmodellen. Zowel op technisch als stilistisch gebied probeerde Aprilia haar modellen extra aandacht te geven. De Shiver 750 uit 2008 bijvoorbeeld was de eerste seriemotor ter wereld met een elektrisch ride-by-wire gashendel. Of wat te denken van de Mana 850 uit 2007, de eerste seriemotor met een elektrisch geregelde automatische versnellingsbak. Ook de 50cc-DiTech uit 2000 was erg bijzonder met zijn direct ingespoten tweetaktmotorblok. Voor een tweetakt had hij uniek lage emissies.

Aprilia bouwde niet alleen motoren voor zichzelf, in 1992 werden bij Aprilia voor het eerst ook de modellen uit de BMW F 650-modellenserie geassembleerd. Ook de F 650 maakte gebruik van een Rotax-ééncilinder viertaktmotorblok. De samenwerking met Rotax leidde in 1998 tot de introductie van de opzienbarende RSV Mille, die tijdens de motorshow van Milaan voor het eerst aan het publiek getoond werd. De agressief ogende sportmotor werd aangedreven door een potente Rotax 1.000cc V-twin, dat later ook nog in de Falco, Caponord, RST 1000 Futura en de Tuono terug te vinden was. Met de RSV Mille was Aprilia een complete en diverse motorfabrikant geworden. Ook in de racerij, want in 1999 nam Aprilia deel aan het WK Superbike met de Mille-fabrieksracer. Opnieuw kwam daarmee een droom van Ivano Beggio uit.

Naast de viertakt V-twin motorblokken van de Caponord, Shiver en Dorsoduro, en de ééncilinder viertakt 125cc-modellen, produceerde Aprilia ook nog steeds tweetakten: de RS4 50 en de RS4 50 Replica tussen 2000 en 2010. Twee prachtige racereplica sportmodellen werden aangedreven door een krachtig 49,9cc-ééncilindertje. Niet alleen verwees Aprilia daarmee naar haar begintijd met tweetakten, maar met name naar haar gouden tijdperk in de motorsport: de jaren 90.

Overname Laverda en Moto Guzzi

Daarmee was voor Ivano Beggio het juiste moment gekomen om een nieuw tijdperk in te luiden. Hij wilde dat Aprilia Europa’s grootste en meest toonaangevende motormerk zou worden. In een poging hiertoe nam hij in 2000 Laverda en Moto Guzzi over. Beide zeer traditionele Italiaanse merken met een klassieke naam. Aprilia investeerde veel geld in de heropleving van beide merken. Met name bij Moto Guzzi leidde dit vrij snel tot een nieuwe en aanmerkelijk moderne modellenlijn. Maar de investeringen waren gigantisch. Daarnaast gebeurde er iets dat Ivano niet had kunnen voorzien: de Italiaanse scootermarkt stortte eind jaren 90 behoorlijk in en die trend zette nog harder door in het nieuwe millennium. Aprilia raakte in financiële problemen. Ivano Beggio zag eind 2004 geen andere keus dan zijn troetelkind aan Piaggio te verkopen. Piaggio’s jaarproductie steeg daarmee tot ongeveer 600.000 gemotoriseerde tweewielers per jaar.

Piaggio investeerde flink in haar nieuwe aanwinst. Het wilde van Aprilia de meest complete Europese motorfabrikant maken, met producten variërend in cilinderinhoud van 50 tot 1.000cc. Tussen 2006 en 2009 werd daarom ruim honderd miljoen euro in de ontwikkeling van nieuwe modellen gestoken en veel motoren uit het huidige modellenprogramma, met name in het middelzware en zware segment, werden in die periode geïnitieerd.

Ook werd er flink geïnvesteerd in de raceafdeling van Aprilia. Niet zonder resultaat, want in 2006 won Aprilia maar liefst vijf wereldtitels. Alvaro Bautista werd wereldkampioen in de 125cc, Jorge Lorenzo in de 250cc, Aprilia won twee constructeurstitels en het WK Supermoto viel ook ten prooi voor de fabriek uit Noale. Het jaar 2006 was op dat moment het meest succesvolle racejaar uit de Aprilia-historie. Jorge Lorenzo won de 250cc-wereldtitel ook in 2007. Julian Somon en Nico Terol wonnen de laatste twee 125cc-wereldtitels voordat de Moto3 haar intrede deed. Aprilia zou uiteindelijk niet meer deelnemen aan de lichtste GP-klasses van de motorsport, maar bleef actief in de racerij.

Na een aantal jaren onder de naam ART (Aprilia Racing Technologies) een CRT-machine geleverd te hebben in de MotoGP, maakte Aprilia eind 2014 bekend weer volledig deel te gaan nemen aan de MotoGP met de RS-GP. In 2022 resulteerde dit in een prachtige vierde plaats met coureur Aleix Espargaró in de eindklassering van het MotoGP-wereldkampioenschap. En dat is tot op de dag van vandaag het beste resultaat van Aprilia in de MotoGP.

RSV4: Wereldkampioen Superbike

Aprilia nam tussen 1999 en 2002 deel aan het WorldSBK met de RSV Mille-superbikeracer. Daarna werd het WorldSBK-project stopgezet met als doel de focus volledig te leggen op de ontwikkeling van de RS Cube MotoGP-racer. Maar in 2009 keerde Aprilia terug in het WK Superbike met de RSV4, aangedreven door een nieuw ontwikkeld 1.000cc V4-motorblok. In 2010, 2012 en 2014 wonnen Max Biaggi en Sylvain Guintoli (2014) de WorldSBK-wereldtitel. In 2015 won Lorenzo Savadori de Superstock 1000-titel met de RSV4-RF. Aprilia won dat jaar ook de titel voor constructeurs in deze klasse. Aprilia had toen maar liefst 56 wereldtitels in de boeken staan en heeft nog steeds het hoogste aantal GP-overwinningen ooit behaald door een Europees motormerk.

Maar ook in de grote terreinraces werd Aprilia weer actief en daarvoor hadden ze als wapen de 450c- tweecilinder RXV 4.5 woenstijnracer. Met deze machine won Aprilia in 2009 haar klasse in de Dakar Rally en eindigde als derde overall, een opvallend goede prestatie. Daarnaast won deze machine de Farao Rally in de 450cc-klasse. Aprilia’s 450-modellen waren ook in de Supermoto succesvol. In 2004, 2006 en 2011 werd het WK in deze klasse ook door Aprilia gewonnen.

De nieuwe Superbike-racer uit 2009 was overigens geen heel grote verrassing. Op 22 februari 2008 had Aprilia al het nieuwe, supersportieve RSV4-wegmodel met V4 geïntroduceerd tijdens de internationale conventie van de Piaggio-groep in Milaan. Het was de opvolger van de RSV1000R V-twin.

Het V4-motorblok is nog steeds terug te vinden in de huidige RSV4 en de Tuono. In 2018 overleed Ivano Beggio, hij was 73 jaar oud. Hij zou de introductie van Aprilia’s nieuwe 660cc-paralleltwin modellenlijn niet meer meemaken. In 2019 werd de eerste telg van deze lijn geïntroduceerd op de EICMA in Milaan. Het was de RS660 die direct goed ontvangen werd, gevolgd door de Tuono 660 en de Tuareg 660. Nieuw voor 2024 was de RS457 met een 270 graden paralleltwin viertaktmotorblok.

In 2023 keerde Aprilia terug in de terreinracerij met de Tuareg 660. In zijn debuutjaar won deze machine het Italiaanse Motorally-kampioenschap. In 2024 won een fabrieks-Tuareg 660 ook de Africa Eco race. Dit was de tweede overwinning ooit van een Italiaanse rijder met een Italiaanse motor in een Afrikaanse woestijnrace en hij kwam precies dertig jaar na de overwinning van Edi Orioli met een Cagiva Elephant in de Parijs Dakar rally van 1994.

Foto’s: Archives A. Herl, Aprilia, Piaggio, fam. Beggio, Roberto Pino

Aprilia RSV4 Max Biaggi Replica van 2010.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen