De eerste winnaar van de FIM Cup-zijspancross, de voorloper van het WK zijspancross. Op deze mooie manier zal de onlangs overleden Rikus Lubbers herinnerd worden. Helaas kende het leven van Rikus ook mindere kanten, zoals een zware crash die er indirect voor zorgde dat jaren later zijn linkerbeen werd geamputeerd. MOTO73-zijspancross-specialist Jan de With kijkt speciaal voor MOTO73 terug op het leven van deze bijzondere pionier. Tegenwoordig is WK zijspancross-succes voor Nederland bijna gewoon, maar er was een tijd dat er helemaal geen internationaal kampioenschap bestond voor deze klasse. Dat kwam pas in 1971 dankzij de FIM Cup, officieel dus geen WK. Het maakte voor Rikus Lubbers niets uit, hij was er bij. Best opvallend, want Rikus begon zijn carrière pas op 18-jarige leeftijd bij de 500cc Junioren en later bij de 500cc Senioren. Pas na zijn militaire dienstplicht, in 1968, reed hij met Gerard Kruiper in de Junioren-zijspanklasse. Dat ging direct zo goed dat het duo tussentijds al werd gepromoveerd naar de Senioren en zo behaalden ze dat jaar het internationaal startbewijs. Op zoek naar beter materiaal kreeg Rikus in 1970 de beschikking over een BMW, waarmee hij vierde werd in het Nederlands kampioenschap. Maar 1971 lonkte, het jaar waarin voor het eerst werd gestreden om een internationale zijspantitel, de FIM Cup. In Joop Brouwer vond hij een uitstekende bakkenist, nu moest hij alleen nog het beste materiaal zien te verkrijgen. Dat lukte op een unieke manier. Rikus was namelijk werkzaam als monteur bij de Coöperatieve landbouworganisatie Cebeco in Lochem en stapte naar zijn baas met de vraag of Cebeco sponsor zou willen worden. Zijn directeur zag wel iets in het crosstalent van hem en op kosten van Cebeco mocht hij een zijspancombinatie naar keuze kopen. Alle onderhoudskosten zouden betaald worden, terwijl Rikus doorbetaald verlof op zou kunnen nemen voor het rijden van de FIM Cup. Daarnaast werd ook voor gratis OK-olie en -benzine gezorgd.
Bart wie?
Dit was in die tijd een droomcontract en blij kocht Rikus een Norton-Wasp en liet het blok nog eens onder handen nemen door de tuner Gus Kuhn. In de eerste GP in Frankrijk konden Lubbers/Brouwer niet starten omdat er slechts drie Nederlandse combinaties werden toegelaten, maar bij de volgende GP in Duitsland waren ze er wel bij. Even gingen ze aan de leiding, totdat ze pech kregen. Daarna kwamen ze goed op gang met zeges in Noorwegen en de Sovjet-Unie. In Nederland ging het iets minder met een vierde plaats, maar na een fraaie tweede plaats in Zweden sloeg het noodlot toe in België. Ze reden zich vast en Brouwer stapte uit om de zaak los te trekken en werd aangereden, waardoor hij zijn been brak. Weg droom, weg FIM Cup, want Rikus was vleugellam zonder Joop. Hij ging niet bij de pakken neerzitten en vond in de onbekende Bart Notten een vervanger. Met een zege in de slotwedstrijd in Denemarken was de FIM Cup zijspancross 1971 definitief voor Rikus Lubbers/Bart Notten. Als kers op de taart werden ze ook Nederlands kampioen. In 1972 ging de strijd tussen de Zwitser Robert Grogg en Rikus Lubbers, waarbij ze beiden vijfmaal geen punten scoorden en Grogg uiteindelijk de titel pakte met één puntje verschil.
Van rechts naar links
De Japanse motoren waren sterk in opkomst en dat deed Lubbers besluiten om in 1973 met een Yamaha van start te gaan. Aanvankelijk met een TX750-krachtbron, die nogal wat mankementen vertoonde en dus koos Lubbers al snel voor de betrouwbare tot 750 cc opgeboorde XS650. In de FIM Cup werden Lubbers/Notten zesde, maar ze wisten wel de Nederlandse titel te prolongeren. Bart Notten besloot in 1974 te stoppen als bakkenist en dat bracht Jac Wery, voormalig partner van Ton van Heugten, bij Lubbers. In het vroege voorjaar van 1974 ging de nieuwe combinatie trainen in Ermelo, waarbij Lubbers in een bocht in aanraking kwam net een boomstronk en zijn linkerbeen brak. Het hele jaar was hij uitgeschakeld. Ook het jaar daarop bleef de blessure hem parten spelen en kon hij ternauwernood zijn internationale startlicentie behouden. Tijd voor maatregelen en Rikus liet zijn been onder handen nemen door de destijds ‘wonderdokter’ Derweduwen in België. Het zijspan verhuisde naar links om zijn been te sparen, wat tevens als voordeel had dat hij niet meer in de diepgeploegde sporen van zijn concurrenten hoefde te rijden. Toch werd ook seizoen 1976 een teleurstelling vanwege zijn linkerbeen.
Kleppen en klappen
In 1977 probeerde hij het nog één keer en kwam met een heel bijzonder project. Rikus Lubbers was een echte viertaktliefhebber en dat bracht hem in contact met een zakenman die in Harley-Davidsons handelde. Via hem kreeg Lubbers de beschikking over twee speciale Harley-Davidson XR750-V-twinblokken, afkomstig uit de dirt-track. Het blok werd ingebouwd in een Wasp-frame en zo ontstond een zeer bijzondere en sterke zijspancombinatie. Bij volgas ging de combinatie op het achterwiel en het koppel was ook enorm. De Harley-Davidson oogstte dan ook veel bewondering. Samen met Bart Notten reden ze een heel seizoen, maar het bleek toch dat Rikus een schaduw was van de crosser van een paar jaren daarvoor. Eind 1977 stopte Lubbers met zijspancross en opende in Lochem zijn zaak Motor Lochem. Juist op het moment dat in Nederland de viertaktklasse kwam opzetten. Lubbers ontwikkelde in samenwerking met Hennie Winkelhuis van EML een speciaal frame voor de populaire Yamaha XT500-viertakt.
Terugblik: Bijzondere band Jarno Janssen en Roelof Waninge
Woonwinkel
Later runde hij samen met zijn vrouw een woonwinkel in Harfsen. Rikus bleef echter last houden van zijn been en werd uiteindelijk in een speciale kliniek in Noorwegen geopereerd. Daar liep hij een bacterie op, waarna zijn gekwelde linkerbeen werd geamputeerd. Rikus Lubbers ging opnieuw niet bij de pakken neerzitten en bleef zeer actief. In zijn haast brak hij al eens zijn kunstbeen en hij had veel last van fantoompijn, maar dat deerde hem allemaal niet. Rikus bleef gas geven, hij brak ook nog eens zijn rechterbeen, maar de motor hield er mee op. Op 28 september 2020 is hij rustig ingeslapen, op 74-jarige leeftijd.
Parijs-Dakar
Na een paar jaar niet in wedstrijdverband te hebben gereden besloot Lubbers zich in 1982 te richten op de Parijs-Dakar Rally. Hij vond onderdak bij het Nederlandse Yamaha-team, dat reed met speciale Yamaha XT500-motoren. Rikus Lubbers vormde een uitzondering en bouwde een motor met een 1000cc-Yamaha-V-twin, maar de eindstreep haalde hij niet. Bij het doorkruisen van een rivierbedding sloeg het stuur uit zijn handen, waarbij zijn rechterpols tussen de voorvork en de tank klem kwam te zitten en hij een polsbreuk opliep. Met de zwaarste pijnstillers en een pols met tape aan het stuur vastgezet probeerde hij de wedstrijd voort te zetten. Op een gegeven moment raakte hij totaal uitgeput en werd door een Belgische deelnemer aangetroffen, die hem aanraadde te stoppen wilde hij nog levend thuiskomen. In 1983 probeerde hij het nog een keer, nu op de veel lichtere Yamaha XT600. Helaas haalde hij opnieuw de eindstreep niet door een gebroken schouder. In 1986 ging hij nog één keer van start, maar ook met een vrachtwagen haalde hij Dakar niet.