woensdag 30 oktober 2024

Henk van der Mark en Dirk Brand: een unieke zege

Het was haast onmogelijk om als privéteam een grote endurance-wedstrijd te winnen, maar toch lukte het. In 1984 won het Roadrunner Race Team de iconische 24 uren van Le Mans! Een unieke prestatie, want nooit herhaalde een team uit Nederland dit resultaat. Coureurs Henk van der Mark en Dirk Brand blikken terug op die succesvolle samenwerking.

‘Ondanks al het vertrouwen dat ik van Henk en alle andere teamleden kreeg, was het toch best spannend om mijn eerste wedstrijd voor Roadrunner te rijden’, geeft de 66-jarige Dirk Brand eerlijk toe. ‘En dan gelijk ook een 24 uren van Le Mans, wat natuurlijk best indruk maakt. Gelukkig stelde het hele team mij dus op mijn gemak. Henk zei toen tegen me: “Joh Dirk, rijd gewoon je rondjes, dan zorg ik wel dat de motor goed wordt afgesteld.”’

Toch verloopt het endurance-debuut van Dirk Brand in het seizoen 1982 niet vlekkeloos, te danken aan een houten paaltje. ‘In de warm-up brak ik mijn bovenbeen’, legt Henk van der Mark (62) uit. ‘Echte mafkezen daar. Ze hadden strobalen neergezet, maar achter eentje stond gewoon een dikke houten paal. Ik voelde dat ik door die strobaal heen schoot en ineens, tak. Ik wist gelijk dat het foute boel was’, vertelt Henk. Een noodplan zorgt er uiteindelijk voor dat Roadrunner alsnog start. ‘Die valpartij van Henk was slechts vier of vijf uur voor de start, dus we moesten snel schakelen. We vonden een Franse rijder die wel wilde invallen. Die was echter ook nieuw, dus moest ik starten. Het was nogal een bijzonder debuut op deze wijze.’

Het team valt uiteindelijk uit als de dynamo moeilijk begint te doen. ‘Op zich was dat nog niet de reden van opgave, want uiteindelijk ben ik weer de baan opgegaan. Alleen had een iets te fanatieke monteur de motor teruggeduwd toen we problemen met die dynamo hadden. En langs de baan mag dat niet. Die Franse rijder heeft nog geprobeerd om de wedstrijdleiding te overtuigen om van diskwalificatie af te zien, maar helaas heeft dat niet meer geholpen.’

Henk van der Mark en Dirk Brand

Geen bijzondere resultaten

Ondanks het grillige verloop van deze eerste samenwerking tussen Henk van der Mark en Dirk Brand heerst er tevredenheid bij het rijdersduo. Dirk blijkt zich namelijk snel aan te passen en kan prima in de buurt blijven van Henks rondetijden. Dat was vooraf eigenlijk nog helemaal niet duidelijk, aangezien Dirk niet gelijk een rijder was die zich voorin liet zien in de destijds populaire Sport 1000-klasse. ‘Aangezien ik een eigen endurance-team was begonnen, zocht ik een tweede rijder’, geeft Henk aan, die zelf in 1980 bij Gijs van Dijk met langeduurwedstrijden begint. ‘Mijn vader wees me op Dirk Brand, maar die kende ik eigenlijk helemaal niet.’

Vader Rinus blijkt een goede neus voor een prima sturende rijder te hebben, want hoewel Dirk zich in de middenmoot ophoudt, blijkt er meer dan voldoende potentie in de 29-jarige rijder uit Dordrecht te zitten. ‘Ik ben pas op latere leeftijd begonnen met racen, maar mijn grote nadeel was dat ik niet wist wat ik nu precies met de afstelling van de motor moest doen. Ik boekte ook helemaal geen bijzondere resultaten, maar ik zag wel verschil. De jongens waar ik zo’n beetje tegen reed, hadden allemaal snellere fietsen. Ik moest het allemaal in het bochtenwerk goedmaken.’

Dirk profiteert optimaal van de goede afstelling van de Suzuki GS1000 van het Roadrunner Race Team. ‘Ik had zelf niet in de gaten dat ik in de nationale competitie op een slecht afgestelde motor rondreed. Dat besef je pas als je op een goede fiets terecht komt. En die Suzuki klopte gewoon.’

In het tweede seizoen dat Henk van der Mark en Dirk Brand een rijderskoppel vormen, raken ze steeds beter op elkaar ingespeeld. Een vijfde plek tijdens de 1983-editie van de 24 uren van Le Mans bewijst dat goede samenspel.

Het jaar erna is het nog lang twijfelachtig of het endurance-team uit Moordrecht wel afreist naar Le Mans om deel te nemen aan de iconische langeduurswedstrijd. Dat is puur een financiële kwestie. ‘Het was lastig om alles rond te krijgen’, meent Henk. ‘De 24 uren van Le Mans telde dat seizoen niet mee voor het wereldkampioenschap en dus dachten we eraan om naar Hengelo te gaan voor de Formule-klasse, om zo nog wat geld te verdienen voor nieuwe onderdelen. Enkele tweetakt-jongens kregen daar namelijk startgeld, maar wij uiteindelijk dus niet. Zodoende bedachten we om toch maar naar Le Mans te gaan.’

Henk van der Mark en Dirk Brand
Roadrunner zat er gelijk goed bij, mede te danken aan een goede kwalificatie met de zevende snelste tijd.

Voordelige blokwissel

Het derde gezamenlijke seizoen van de twee mannen begint daardoor toch traditiegetrouw op het Bugatti-circuit in Le Mans. Hun Suzuki GS1000 wordt voor de laatste maal uit de stal getrokken, want het 1984-seizoen staat in het teken van een flinke technische wijziging. De 1.000’s worden uiteindelijk ingewisseld voor 750cc-motoren, gelijk aan de Formule 1-klasse. Aangezien de 24 uren van Le Mans dat jaar niet meetelt voor het WK mag er nog worden gestart met het materiaal van voorgaande jaren. ‘We hadden een vers getuned blok voor de Suzuki, dat weinig onderdeed voor de fabrieksmotoren’, legt Henk uit. ‘Alleen plofte dat blok aan het einde van de kwalificatie. Daardoor moesten we het reserveblok gebruiken. Daarmee hadden we het jaar ervoor nog de Bol d’Or gereden, maar in de winter is dat blok helemaal niet meer open geweest. We hadden gewoonweg te weinig tijd gehad om dat voor elkaar te krijgen. Achteraf was het een zegen dat we een blokwissel moesten uitvoeren, want voor hetzelfde geld was dat nieuwe blok net even wat later uit elkaar geklapt. En een klein voordeel was ook het feit dat het reserveblok een stuk gemakkelijker reed. Dat pakte vanuit onderen veel mooier op.’

Naast een sterk blok is uiteraard ook een goed chassis van cruciaal belang als het om racen gaat. Het Roadrunner Race Team beschikt tijdens de race in Le Mans over een scherp sturende Suzuki, te danken aan het befaamde Nico Bakker-frame. ‘We waren daardoor een tikkeltje zwaarder dan de fabrieksmotoren, maar daar kregen we ook wel weer een hoop voordelen voor terug. We konden overal gemakkelijk bij, omdat het bovenste gedeelte van het frame eraf kon worden gehaald. Daarnaast was het balhoofd verstelbaar en hadden we ook nog een uniek snelwisselsysteem. Op die manier konden we het wiel wisselen, compleet met klauw en remblokjes. Dan was alles gelijk vers. Bovendien deden de geventileerde remschijven van Wiwo het uitstekend. Die waren ook weer zwaarder dan wat andere teams gebruikten, maar daar hadden we in Le Mans erg veel profijt van. Door de hoge temperaturen kregen veel rijders namelijk last van hun remmen. Wij dus niet.’

Henk van der Mark en Dirk Brand
Het Nederlandse team had veel voordeel van een slim snelwisselsysteem.

Het vizier op de nacht

Met een zevende snelste kwalificatietijd laat het Roadrunner Race Team zien dat het evenals in 1983 mee kan doen om een topklassering. Na de start liggen Van der Mark en Brand een tijdlang op plek negen, maar als de uren verstrijken, klimmen ze gestaag in de tussenstand. Na zeven wedstrijduren komen ze zelfs op kop te liggen. Dirk: ‘Heel bijzonder, maar op zo’n moment realiseer je je natuurlijk ook dat er nog heel veel kilometers te rijden zijn. Er kan dan nog van alles gebeuren, dus je bent niet echt bezig met een eventuele overwinning.’

In de nacht weten Van der Mark en Brand hun voorsprong zelfs uit te bouwen. Om zes uur in de ochtend kijkt het Franse Kawasaki-team van Berthod, Battistini en Bolle, liggend op de tweede plek, tegen een achterstand van negen ronden aan. ‘Dat was een sterk punt van ons beiden’, herinnert Dirk zich. ‘In het donker zaten we nog steeds heel kort op onze snelste tijden die we overdag reden. Dat scheelde hooguit twee seconden. De vader van Henk was er ook vanaf het begin overtuigd dat ik daar waarschijnlijk goed in zou zijn. Als vrachtwagenchauffeur rijd je namelijk ook lange dagen, maar eveneens veel in het donker. Eigenlijk dus de ideale combinatie voor een endurance-coureur.’ 

Henk van der Mark en Dirk Brand
Snel en constant, zowel overdag als in de nacht. Zo konden Henk van der Mark en Dirk Brand een topprestatie neerzetten.

Hoewel het Roadrunner Race Team een flinke voorsprong opbouwt, blijft de wedstrijd enorm spannend. Elk moment kan er iets gebeuren. Dirk: ‘Plotseling schoot de tankdop open en gutste de benzine eruit. Waarschijnlijk was ik daardoor toch even net iets te veel afgeleid en ging ik onderuit. Ik kan je wel vertellen dat je het dan even niet al te best hebt. Gelukkig was het een onschuldig schuivertje, maar je zult dan net zien dat een belangrijk onderdeel afbreekt. Het luchtte dan ook flink op toen ik zag dat de schade aan de motor meeviel.’

Als Dirk de pits bereikt, zetten de monteurs snel een nieuwe tank op de Suzuki, waar voor de zekerheid een stukje tape over de tankdop wordt geplakt. ‘Dat hebben we daarna maar bij elke pitstop gedaan. We wilden niet dat die dop nog een keertje open zou schieten.’ 

Nog een endurance-ster in de familie

De appel valt niet ver van de boom, want ook WK Superbike-coureur Michael van der Mark reed al verscheidene endurance-wedstrijden. En met succes. De 27-jarige zoon van Henk won namelijk vier edities van de Acht uren van Suzuka. Deze race wordt gezien als de meest belangrijke voor de Japanse fabrikanten. In 2013 debuteert hij bij MuSASHi RT HARC-PRO (Honda) en mag hij gelijk als winnaar op het podium stappen. De Rotterdammer is zodoende de eerste Nederlander die dat voor elkaar krijgt. Het blijkt geen toeval te zijn, want een jaar later wordt Van der Mark weer met zijn team als winnaar uitgeroepen. Als hij de overstap van Honda naar Yamaha in het WK Superbike maakt, heeft dat geen effect op zijn succes in Japan. Ook de edities van 2017 en 2018 schrijft hij op zijn naam, samen met Alex Lowes en Katsuyuki Nakasuga. In 2019 wordt dit trio eveneens als winnaar gehuldigd, maar door een protest van Kawasaki Racing Team moet het team uiteindelijk genoegen nemen met de tweede plek. Met vier zeges in de Acht uren van Suzuka staat Van der Mark hoog in de lijst van veelvoudige winnaars. De enige coureur die meer overwinningen kan overleggen, is Tohru Ukawa. De voormalig Honda-coureur won deze prestigieuze wedstrijd vijf keer (1997, 1998, 2000, 2004 en 2005).

Finish komt dichterbij

Ondanks de valpartij raakt het team zeker niet in paniek. Er blijft nog altijd voldoende voorsprong voor Roadrunner over om een ongelooflijk unieke zege binnen te halen. Ook als Henk enkele stints van Dirk over moet nemen, blijft kalmte heersen in de pitbox van de Nederlandse equipe. ‘Ik kreeg last van kramp’, erkent Dirk. ‘Ik denk dat hij te veel had gefietst’, vult Henk aan. ‘Dirk was een paar dagen eerder op de fiets nog wat boutjes gaan halen. Onze bus kon hij natuurlijk niet meenemen, dus sprong hij op een oud fietsje.’ Dirk: ‘Ik moest verder fietsen dan ik had verwacht. En het is natuurlijk Frankrijk, dus heuveltje op en heuveltje af. Daarnaast fietste ik eigenlijk nooit, want voor mijn conditie trainde ik vooral met hardlopen. Ver in onze race begon het waarschijnlijk dus op te spelen dat ik flink had moeten fietsen voor die paar boutjes.’

Henk van der Mark en Dirk Brand

De kramp van Dirk zorgt dat Henk langer in het zadel van de Suzuki GS1000 zit, terwijl zijn kompaan onder handen wordt genomen door vader Rinus én Jan van Gogh. De Nederlandse coureur blijkt een hobby-masseur te zijn. ‘Zelf reed zijn team rond de twintigste plek, maar hij was enorm enthousiast dat wij aan de leiding lagen. Hij vond het echt geweldig en hielp dus graag. Hij liet bij wijze van spreken zijn eigen beurt nog voorbijgaan om mij te kunnen masseren. Dat was een erg mooi gebaar van hem.’  

Als de ochtend aanbreekt en de finish steeds dichterbij komt, begint het team daadwerkelijk te geloven dat ze de zevende editie van de 24 uren van Le Mans kunnen winnen. Dat besef krijgt Henk van der Mark ook op de baan als hij door Gérard Coudray op de fabrieks-Honda voorbij wordt gestoken. ‘Wij lagen nog drie rondjes voor op hem, maar ik wist ook dat ik hem niet zomaar mocht laten gaan. Als dat gebeurde, zou hij zo weer bij me zijn. Op haren en snaren ben ik bij hem gebleven en dat was nog niet zo gemakkelijk. Hun machine was een 750, maar liep ontzettend hard. Gelukkig wist ik het gat telkens te dichten als we in de ankers moesten, want op dat gebied hadden wij het met die Wiwo-schijven goed voor elkaar. Mijn hele stint bleef ik bij hem in de buurt en die Coudray bleef maar omkijken. Op dat moment had ik echt het gevoel dat we hem konden gaan winnen.’

Henk van der Mark en Dirk Brand

Wilde bedoening

Als tientallen toeschouwers massaal de baan bestormen, een kleine twintig minuten voor de klok zijn tweede volle ronde heeft kunnen maken, betekent dat automatisch het eindsignaal van de iconische endurance-wedstrijd. Henk van der Mark en Dirk Brand mogen zich gaan melden bij het podium… als winnaars van de 24 uren van Le Mans! Een chaotische gebeurtenis blijkt al snel te ontstaan. ‘Echt een wilde bedoening, met al die toeschouwers. En ik weet ook nog goed dat ik me enorm ergerde aan die pestvent van Moët, de sponsor van de champagne’, laat Henk weten. ‘Hij stond maar te duwen, dat we die fles goed hoog moesten houden. Dan kwamen ze tenminste in beeld. Verschrikkelijk, die kerel’, foetert Henk. Diezelfde champagnefles is nog altijd het levende bewijs in huize Van der Mark dat er op 22 april 1984 een bijzondere gebeurtenis plaatsvond. ‘Ik was mijn fles al heel snel kwijt’, meldt Dirk. ‘Toeschouwers hingen aan het balkon en op een gegeven moment was mijn champagnefles dus foetsie. Totale gekte daar.’

Tijd om de zege fatsoenlijk te vieren, is er niet voor het Roadrunner Race Team. Slechts enkele uren na de finish staan ze de boel in te pakken om zo snel mogelijk de terugreis aan te vangen. Henk: ‘Het was inladen en weer wegwezen. We hadden helemaal geen tijd voor een feestje. Daarnaast waren we al 32 uur in touw en het enige wat je dan wilt, is je nest zo snel mogelijk opzoeken. En maandag moesten we allemaal gewoon weer werken. Het is wel eens voorgekomen dat we Dirk ’s morgens vroeg bij zijn werk in Pernis afzetten. Had hij natuurlijk wel in de bus geslapen, maar dan ging hij gelijk door met het rijden op de vrachtwagen.’

Henk van der Mark en Dirk Brand
Kalmte houden in de pitstraat is nog niet zo gemakkelijk als je aan kop ligt.

Weer op het podium

Hoewel de allereerste endurance van 1984 door Roadrunner winnend wordt afgesloten, verloopt het verdere seizoen als één groot drama. Door het nieuwe TT1-reglement is het Nederlandse team genoodzaakt om over te stappen op de GSX750. ‘Daar kenden we heel veel problemen mee. Ik weet allemaal niet meer wat er kapotging… In de eerste wedstrijd kreeg de voorste nokkenas geen olie, door een fout van Yoshimura. En later zijn we ook een keer uitgevallen door een gebroken klep. Drijfstang kapot… Nog zo eentje. Er leek maar geen einde te komen aan al die mechanische pech.’

Pas richting het einde van 1984 weten Henk en Dirk voor het eerst aan de finish te komen met de 750. Ze worden achtste op Mugello en pakken daarmee pas hun eerste WK-punten van het seizoen. ‘Gelukkig sloten we dat jaar op een geweldige manier af, want we stonden wederom op het podium. En nog wel tijdens de Bol d’Or, die andere iconische endurance-wedstrijd in Frankrijk. We hadden het geluk dat het daar zo regende, waardoor onze Suzuki niet zo warm werd. Op die manier bleef hij heel en konden we tweede worden’, legt Henk uit. ‘Maar die Franse toeschouwers waren helemaal gek. Het was zelfs zo erg dat ik na afloop niet bij het podium kon komen. Ik kan me ook nog herinneren dat ze in het begin van het weekend nog op de baan aan het rijden waren, beide richtingen op. Die gasten hadden gewoon een betonschaar bij zich om de hekken open te knippen. En dan met hun motor over het circuit scheuren, zonder helm en met het vriendinnetje achterop. De hele nacht reed de ziekenauto heen en neer.’

Mede door het endurance-succes van het Nederlandse duo komen er andere avonturen op hun pad. Beide coureurs worden uitgenodigd om de 500cc-Grand Prix-motor van het SNRT-team te testen. Door het dodelijke ongeluk van Jack Middelburg komt de plek op de toch al beladen Honda RS500R vrij en zowel Henk als Dirk maakt kans om het vacante zitje in te nemen. ‘We hebben die machine allebei op Zandvoort mogen rijden’, legt Dirk uit. ‘Henk kreeg echter de kans om uiteindelijk de Grand Prix in te gaan en daar had ik helemaal vrede mee. Hij was daar de geschikte coureur voor, ik veel minder. Dan had ik zo’n fiets helemaal in mijn eentje moeten afstellen en dat was niet mijn sterkste punt.’

Henk van der Mark en Dirk Brand

Verleiding

De overstap naar de Grand Prix-wereld heeft in 1984 nog geen effect op de samenwerking van Henk en Dirk in het Roadrunner Race Team, maar een jaar later moet Henk zich volledig focussen op het WK 500cc. Nogmaals een dubbel seizoen draaien is geen optie. ‘Dat was een moeilijke keuze om te maken. Ik kwam natuurlijk vanuit een vriendenploeg waar ik zelf een hoofdrol in had, terwijl zo’n Grand Prix-team toch veel meer achterdeurtjes kent en veel achterbakse mensen. Het is echt bizar wat daar allemaal speelde, vooral te danken aan het geld dat ermee bemoeid is. Je moest enorm uitkijken en op je tellen passen. Toch heb ik zeker geen spijt van mijn keuze om volledig voor mijn carrière in de GP’s te gaan. Die tijd had ik niet willen missen.’

Hoewel hun wegen na het bijzondere 1984-seizoen scheidden, is dat voor het succesvolle duo nog niet het teken voor een definitief afscheid. Dirk zet in 1985 het Roadrunner Race Team voort en opereert nog altijd vanuit de schuur in Moordrecht, bij de ouders van Henk. ‘Door zijn Grand Prix-avontuur was Henk natuurlijk veel weg, maar als Henk tijd had, kwam hij ons gewoon helpen. Het ging alleen een beetje mis met de rijders. Ik zou eerst met een Belgische coureur gaan rijden, maar die haakte op een gegeven moment af. Daarna moest ik per wedstrijd iemand zien te regelen en het was moeilijk om goede afspraken te maken. Na een jaar kon ik het financieel niet meer ophoesten om het team door te zetten.’

Gelukkig vindt Dirk in 1986 onderdak bij het team van Johan van de Wal en rijdt hij nog meerdere jaren in het WK Endurance-kampioenschap. ‘Hij had een eigen motorzaak en kon het dus allemaal wat gemakkelijker voor elkaar krijgen. Dat was de redding voor mijn endurance-carrière. Na 1991 stopte ik bij Van de Wal, maar uiteindelijk zat ik al vrij snel weer in het zadel. Mijn zwager vond het wel leuk om op klassieke motoren te gaan racen. Eigenlijk had ik het allemaal al wel gezien, maar goed… De verleiding was toch te groot.’

Henk van der Mark en Dirk Brand

Klagen over banden

Zonder de hulp van Michelin hadden Henk van der Mark en Dirk Brand nooit de 24 uren van Le Mans kunnen winnen. ‘We kregen op dat moment dezelfde slicks als de fabrieksteams’, legt Van der Mark uit. ‘Gerard Karbantous was de man bij Michelin en hij bepaalde wie welke banden kreeg. In 1983 hadden wij hem geholpen met hun regenbanden. De fabrieksrijders waren namelijk alleen maar aan het klagen, dus kregen wij als privéteam de beschikking over hetzelfde rubber. Hij wilde een punt maken en ging met onze rondetijden naar die jongens van de fabrieksteams. Wij gingen sneller rond, dus daarna hebben ze niet meer bij Michelin geklaagd’, aldus Henk. Het zorgt ervoor dat het Roadrunner Race Team in 1984, en dus ook tijdens de 24 uren van Le Mans, op dezelfde banden staan als de snelste mannen van het veld. ‘Het scheelde zomaar twee seconden per rondje als je de goede banden had.’

Weer samen racen

Alsof er de afgelopen decennia niets veranderd is. Oké, ze zijn allemaal wat ouder en grijzer geworden, maar de mannen van het Roadrunner Race Team zijn allen nog even fanatiek als in de jaren tachtig. Druk sleutelend maken ze zich op voor de afsluitende race van 2019, een vier-uurswedstrijd op Misano. De Yamaha FJ1100 wordt in het werkhok met professionele precisie voorbereid op zijn taak, want Henk van der Mark en Dirk Brand maken nog altijd kans op de Europese titel. Helaas gaat het niet helemaal volgens plan in de laatste race van het jaar, waardoor ze het FIM Europe Endurance Classic-seizoen als tweede afsluiten.

Het team is sinds 2003 weer herenigd in het Roadrunner Classic Endurance Racing Team. Naast de twee rijders zijn ook monteurs Luc Heykoop en Sjoerd de Goede actief in deze 2.0-versie. Ze worden daarbij onder meer bijgestaan door Michael Flokstra en Anouck Pauwels. ‘Het was Henks idee’, verklaart Dirk. ‘Ik was al een tijdje gestopt en gaf aan dat ik toch even moest nadenken of ik mee zou doen. Dat had voornamelijk met tijd te maken, maar in het begin was het slechts één weekend. Daarnaast was ik ook niet zeker of ik nog snel genoeg zou zijn. En inderdaad, het viel me eigenlijk toch wel een beetje tegen. Het ging allemaal niet meer zo gemakkelijk. Ik had echt wel wat meer kilometers nodig en gelukkig werd de kalender wat uitgebreid. Daarna kreeg ik toch wel weer de smaak te pakken.’

Ook Henk, de initiator om het team weer bij elkaar te brengen, is uiteraard blij om op deze manier toch nog op zijn 62e wat wedstrijdjes mee te pikken. ‘De fun die je beleeft als je rijdt, dat is schitterend. We steken er wederom heel veel tijd, geld en energie in, maar dat is het allemaal waard.’

Jarno van Osch
Jarno van Osch
Jarno van Osch bevind zich sinds 2006 in de motorbranche als redacteur van MOTOR Magazine en MOTO73. Vernoemd naar de legendarische GP-coureur Jarno Saarinen was het wellicht niet zo vreemd dat ik uiteindelijk in deze hoek belandde. Als kleine jongen keek ik al graag naar motorraces en op het moment dat ik twaalf werd, mocht ik achter op de motor bij mijn vader... naar de TT in Assen! Daar werd een passie ontdekt, die uiteindelijk zelfs werk werd. Per 1 januari 2017 aan de slag te gaan als schrijvend freelancer en fotograaf. Dat geeft me de kracht in handen om tekst met beeld te combineren.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen