De vroege jaren zeventig: Ducati heeft zwaar verouderde eencilinders en dikke desmodromische L-twins. Fabio ‘Doctor Desmo’ Taglioni pleit voor een serie L-twin-middenklassers van 350 tot 650 cc, maar de directie van Ducti wuift die voorstellen weg omdat die motoren productietechnisch te kostbaar en te fragiel zijn. In plaats daarvan laat de directie door een onervaren driekoppig team een staande tweecilinder van 500 cc ontwikkelen. Zo’n goedkope twin moest tegenwicht bieden aan de stroom Japanse twins. De Ducati-paralleltwins moeten allrounder worden dan de 90-graden-V-modellen, betrouwbaarder, economischer en stiller. Op de show van Milaan in 1975 verschijnen dan ook de 350GTL en 500GTL, waarbij de letters staan voor Gran Turismo Lusso (Luxe). Na enige vertraging (joh!) lopen de eerste exemplaren van de band en verschijnen er nog best positieve testverhalen in de Italiaanse pers. ‘Enige’ tijd later worden de twins leverbaar en aanvankelijk aardig verkocht. Pikant detail is dat alleen het motorblok van Ducati is. De rest is het product van toeleveranciers en zelfs de assemblage van de GTL’s geschiedt elders, namelijk bij Italjet.
Evergreens, eendagsvliegen, winkeldochters, cultmachines, collector’s items, geboren klassiekers of verloren illusies; aan elke machine die uit de roulatie is gegaan valt wel een predicaat te plakken. Maar welke motoren van betrekkelijk recente datum zullen aanspraak kunnen maken op de eretitel ‘klassieker’ en welke sneuvelen vroegtijdig met aan diggelen gegooide illusies?
Onthoud wel: aan onze voorspellende gaven of miskleunen kunnen op termijn geen rechten worden ontleend…
De eerste onderhoudsbeurt wordt echter vaak niet gehaald door ‘details’ als brekende krukassen, vastlopers, poreuze carters, vastperende versnellingsbakken en indrukwekkende olielekkages. Daarnaast is het elektrisch systeem van een bedroevende kwaliteit, net als de complete afwerking. Ook verslikt de carburatie zich maar al te graag. Van lieverlee wordt Taglioni (die door het mismanagement een lamlendig bestaan bij Ducati leidt en zich afzondert met de ontwikkeling van de 500 Pantah) uit zijn koelkast gehaald om mee te dweilen met de kraan open. Hele series motorblokken gaan bij wijze van uitvlucht naar het gerespecteerde Britse motorlaboratorium Ricardo, maar ook de Engelsen hebben de oplossing niet direct voorhanden. De presentatie van de prachtige, Darmah-achtige GTV-versie in 1978 is – ondanks de technische inbreng van Taglioni – dan ook een zinloze missie. De Britse Ducati-importeur weigert ze zelfs te importeren! Tussen 1976 en 1980 worden er slechts 7.589 stuks van de 350cc en de 500cc gebouwd. Taglioni’s 500 Pantah met 90-graden-twin blijkt een verademing, ook al gaan de eerste versnellingsbakken defect. Dat is juist het enige onderdeel dat de Pantah erft van die vermaledijde paralleltwins.
Collector’s Item?
Nou en of, maar vind er maar eens één. Een enkele keer verschijnt zo’n bloedmooie GTV of bedaagde GTL op een (buitenlandse) veiling – reken voor een ‘nette’ op grofweg vier tot zes mille – of je kunt op Catawiki ‘mazzel’ hebben met een minder florissant exemplaar. En dan begint het karwei pas. Bijzonder zijn en blijven ze echter!