Knieën en polsen heeft Bert mishandeld in rally’s en endurowedstrijden, de motorfietsen en het zenuwgestel over de grenzen van hun kunnen gejaagd in races. Met het verstrijken der jaren is hij al een klein beetje op weg een klassieker te worden, dus verschijnt hij nu vooral aan de streep in klassiekerraces.
Daar ben je winnaar als je de meest gemiddelde snelheid aanhoudt. ‘En die houd ik graag zo hoog mogelijk’, vertelt Bert achter de heftafel waarop hij zijn BMW R51 Sport gereedmaakt voor het nieuwe raceseizoen. BMW-freaks gaan over de toppen van geluk als ze er eens in hun leven een glimp van opvangen. En Bert, er jarenlang naar op zoek geweest, jaagt hem elk jaar over het stratencircuit van de Barneveldse historische motorrace. Daar geeft-ie hem van Jetje. In de bochten schaaft het plaveisel de klepdeksel bij en trekken de uitlaten een spoor van vonken.
De schuur van Ron en George: ‘Suzuki stond voor “stuur jezelf de kist in”’
Als het zo is, dat het geluk vanzelf komt, als je de droom maar genoeg voedsel geeft, dan is Bert daarvan het levende bewijs. ‘Ik liep op tegen een R27, te koop aangeboden door iemand die hem alleen maar had om te rijden met een proefrijbewijs, als aanloop naar het examen. Mijn oom wilde wel mee. Vervolgens kaapte hij die fiets voor mijn neus weg. Ik kon hem wel schiéten. Onterecht, want toen ik oud genoeg was voor het proefrijbewijs was de R27 voor mij.’ Met de komst van de R27 was het hek van de dam. ‘Ik wilde meer en had na een poosje een stuk of zes BMW-eenpitters. Ze stonden her en der gestald, buiten het zicht van pa.’
Iets wegdoen, is niet Berts sterkst ontwikkelde eigenschap. Ruilen lukt nog wel, verkopen kán hij niet. Dus staat die R27 nog op zolder, compleet met het L-bordje van weleer. En kwam hij uit Den Helder terug met een R20 en niét met het bagagerekje. En zo is het gekomen dat zijn motorzolder intussen bijna doorbuigt onder de last van oud ijzer.