Op 26 september 2021 is het exact vijftig jaar geleden dat Jan de Vries als eerste Nederlandse wegracecoureur een wereldtitel veroverde. De Vries versloeg op zijn Van Veen Kreidler in de 50cc-klasse tijdens een zinderende finale op het Spaanse Jarama zijn eeuwige Spaanse rivaal Angel Nieto, die ook nog eens reed op een Spaanse Derbi. Over in het hol van de leeuw gesproken… Om stil te staan bij dit historische moment en om nogmaals stil te staan bij de op 14 januari overleden Jan de Vries selecteerden wij de mooiste uitspraken van hem. Over die beroemde race op Jarama, maar ook over de rest van zijn leven want dat was net zo mooi als die eerste wereldtitel.
‘Zelf was ik liever gaan kijken.’
Wat als… Het is een vraag die je diverse keren kunt stellen bij Jan de Vries, maar vooral bij het begin van zijn carrière. Tijdens de kermis in het Friese dorpje Oudebildtzijl werd op het plaatselijke voetbalveld een grasbaanrace voor brommers georganiseerd. Er hadden zich amper deelnemers aangemeld en daarom werd er op de kermis een oproep gedaan. Jan werd daarbij letterlijk meegetrokken door zijn vrienden, die zelf ook meededen. Zoals zo vaak bij talenten ging het meteen hard met Jan de Vries. Hij werd tweede en had waarschijnlijk direct gewonnen als de winnaar niet na elke bocht kon meetrappen op zijn Berini.
‘Ik vond het wel vermakelijk en kan het mij ook nog goed herinneren. Alleen ik weet echt niet meer of hij schopte, of alleen een been uitstak. Wat ik nog wel weet is dat Jan Huberts, die net op een ronde was gezet, alles vanaf de eerste rang zag.’
Bij het woord klap, denk je natuurlijk meteen aan Hans Spaan, die Fausto Gresini in 1990 op Phillip Island op zijn helm sloeg. Maar er is er nog eentje, namelijk die van Jan Huberts in 1972, aan het adres van Nieto. De Vries speelde hierbij onbedoeld een hoofdrol. Het was namelijk Jan, die Nieto op het circuit van Imola in de laatste bocht passeerde. Omdat de finish daar niet ver vandaan was getrokken, deed Nieto – zoals verwacht – alles wat in zijn macht lag om Jan te stoppen. Huberts zag het van dichtbij en was woedend op Nieto en gaf hem direct na de race een pomp voor zijn kop. De schade viel uiteindelijk mee, omdat Nieto Huberts zag aankomen en snel z’n helm weer opzette.
‘Hij was de beste rijder. Ik ben er trots op dat ik hem af en toe kon bijbenen.’
De raceperiode van Jan draait – kort samengevat – om zijn duels met Angel Nieto. Het grote verschil tussen de twee was volgens Jan dat Nieto overal risico nam en hij op sommige plekken minder. Nadat De Vries was gestopt met racen, ging hij bij Van Veen Kreidler door als technicus en kwam zo voor Nieto te werken. Beiden hadden daar opvallend genoeg geen enkel probleem mee. Sterker nog: Jan wilde zelfs dat zijn voormalige rivaal kwam, want hij was de beste en die moet je uiteraard altijd in je team zien te krijgen.
‘Als ik werd gewogen, zat er in de weekendtas met helm en leren pak ook altijd wel iets zwaars.’
Met zijn 1.68 meter en tengere postuur paste Jan de Vries als geen ander op een 50cc-racertje. Maar in een raceklasse waar de verschillen zo klein waren, telde elk detail. Dus woog zijn motor precies twee kilo te weinig, die andere twee kilo was benzine die er dan ‘heel toevallig’ nog in zat. Opvallend genoeg kwam het nooit tot een protest van de voornamelijk Spaanse concurrentie, want dan was dit waarschijnlijk wel opgemerkt.
‘Ik moet ook eerlijk bekennen dat het overlijden van Jarno Saarinen meetelde bij de beslissing om te stoppen.’
In 1971 werd Jan wereldkampioen, in 1972 net niet, al reed hij toen naar eigen zeggen op z’n hardst. Toen Nieto in 1973 niet meedeed in de 50cc was hij halverwege het seizoen al wereldkampioen. Dat had voor hem daardoor niet zo veel waarde. Hij wilde bovendien niet als eenmansteam doorgaan. Zijn Van Veen-monteurs moesten vanaf 1973 aan het OCR-wankelproject werken. Maar pas later werd duidelijk dat het verschrikkelijke ongeluk dat jaar op Monza, waarbij Jarno Saarinen en Renzo Pasolini verongelukten, heel veel indruk maakte op De Vries. Niet vreemd als je weet dat het juist zijn vriend Saarinen was die hem in 1971 – samen met Jos Schurgers en Barry Sheene – hielp in de strijd tegen Nieto (die op zijn beurt weer hulp kreeg van Gilberto Parlotti). Hebben we ook meteen de bevestiging dat teambelangen niets nieuws zijn.
‘Er bleek een puntje van de zuigerveer afgebroken. Dat heb ik niet eerder verteld, omdat ik me niet achter pech wil verschuilen.’
Hoewel De Vries twee keer wereldkampioen werd, won hij nooit de TT. In 1972 had het echter gekund, want zijn Kreidler was sneller, maar Nieto reed – zoals bijna altijd – ongelooflijk goed. Toch sloeg hij de laatste ronde een gaatje, tot het vermogen er langzaam uit ging en Nieto alsnog terug kon komen en won. In de pitstraat voelde hij dat er nog amper compressie in zat en snel was duidelijk waarom. Maar pas jaren later wist de buitenwereld dat dus.
In memoriam: Jan de Vries (1944 – 2021) – Kleine man, groot mens
‘Assen is eigenlijk te snel en was daarom te gemakkelijk voor 50cc’s.’
Het TT Circuit en gemakkelijk is een combinatie die je zelden hoort en ook zelden gaat horen. Maar het was toch echt Jan de Vries dit het zei. Van hem mochten ze Assen dan ook best langzamer maken. Ja, echt! Zijn favoriete circuits waren de Sachsenring en – opvallend genoeg – het nog snellere Spa-Francorchamps.
‘Als we op pad waren, kregen we een vergoeding van 35 gulden per dag.’
Coureur of monteur maakte niets uit bij Van Veen, ze maakte zelfs geen onderscheid tussen een wereldkampioen en andere medewerkers. Als je een GP won, betaalde de FIM 1.500 gulden uit. Het contrast met nu is verschrikkelijk groot, maar De Vries had nooit in een andere tijd willen rijden. Het was een vriendenclub, aldus Jan en je kunt veel zeggen over de huidige MotoGP, maar niet dat het een vriendenclub is.
‘Misschien een paar duizend euro.’
Van de eerste (en later ook tweede) wereldtitel werd hij ook al niet echt rijk. Het hoogste startgeld dat Jan de Vries ooit kreeg was precies 3.000 gulden, voor een wedstrijd in Spanje in 1973. Daar komt tegenwoordig een beetje wereldkampioen niet eens z’n bed voor uit. Laat staan dat-ie z’n tanden poetst.
‘Achteraf praten is gemakkelijk. Dat het zo zou uitpakken, wisten we toen natuurlijk nog niet.’
In 1969 kwam teamgenoot Aalt Toersen één punt te kort voor de wereldtitel, die – haast natuurlijk – naar Nieto ging. Een punt dat De Vries op het TT Circuit ten koste van zijn stalgenoot had veroverd. Mede hierdoor kon Jan dus de eerste Nederlandse wegracekampioen ooit worden. Maar ook dat is gemakkelijk achteraf praten.
‘Een vermogensbank is nog erger dan een gokkast.’
Jan was naar eigen zeggen verslaafd aan de vermogensbank. Hij wilde altijd maar één ding: meer pk’s zien. ’s Nachts lag hij er zelfs wakker van!
‘Had ik toen voor de beslissende wedstrijd in Barcelona toch maar het motorblok genomen waar Kent Andersson mee reed.’
In 1972 werd Jan opnieuw bijna kampioen. Heel bijna zelfs, want het verschil was uiteindelijk 21,3 seconden na acht GP’s. Zowel in de netto- als in de brutopunten waren hij en Nieto gelijk geëindigd. Een unicum!
‘Ik wilde van wie dan ook winnen, maar niet ten koste van alles. Daarom zijn het nog allemaal vrienden.’
Jan op de vraag of het leuker was om Nieto in 1971 te kloppen dan de Nederlandse combinatie Theo Timmer en Jamathi in 1973.
‘Ik snap niet dat ik twintig jaar geleden met zo’n ding de bocht om kon komen.’
In 2000 bezoekt Henk Keulemans Jan thuis voor een interview in MOTO73. Op zolder stond een Van Veen Kreidler in de 1973-uitvoering, het jaar waarin hij zijn tweede wereldtitel in de 50cc behaalde. Sommige rubberen onderdelen zijn al vergaan en de magnesium Fontana-voorrem heeft het ook wat lastig, maar verder was de door Jan zelf opgebouwde motor nog in prima staat.
‘Zouden er nog mensen in mij geïnteresseerd zijn?’
En of De Vries altijd bescheiden is geweest! Dit was echt de vraag, nadat Henk Keulemans hem opbelde voor een interview. Natuurlijk Jan en dat zijn we nog steeds!
‘Eerst ben je niks. Dan ben je de held en dan weer niks. Beter gezegd: dan ben je weer normaal.’
Nee, geen samenvatting van Jan over zijn eigen carrière. Wel door zijn vrouw Rommy.
Wie een kuil graaft voor een ander…
Hoewel iedereen (nog wel) weet dat het qua spanning tijdens de 50cc-Grand Prix in 1971 op Jarama door de vroege val van Angel Nieto snel voorbij was, gebeurde er in de aanloop des temeer. Nieto en zijn Derbi-team deden werkelijk alles om Jan de Vries uit zijn evenwicht te brengen. Zo zou De Vries de snelste trainingstijd gereden hebben, maar dat werd later herroepen en zo stond Nieto ineens op pole. Voordat hij daadwerkelijk van de eerste startplaats vertrok ‘flikte’ hij het hele 50cc-veld nog een keer. Nieto kwam namelijk pas heel laat opdagen, waardoor bij iedereen het motorblok al flink was afgekoeld, terwijl de Derbi van Nieto precies op temperatuur was. Helemaal vreemd waren de acties van de Spanjaard niet, want hij moest zien te winnen om nog wereldkampioen te worden. Met deze wetenschap reed hij in het begin van de wedstrijd alles of niets. De Van Veen Kreidler van Jan was echter sneller, waardoor Nieto nog meer risico moest nemen om in de slipstream te blijven. Vanaf het moment dat hij geen slipstream meer zou hebben, was hij kansloos. De uiteindelijk 12 + 1-voudig wereldkampioen hield deze tactiek een kleine twee minuten vol en ging er daarna hard vanaf in de laatste bocht. Hij kwam met een smak tegen eerst hooibalen en vervolgens een vangrail aan. Hoewel Nieto snel weer opstond, was het einde race vanwege een Derbi die ernstig dicht bij total loss zat. Bovendien had Nieto zelf ook een fikse beenwond. Nadat Jan de Vries doorhad dat zijn concurrent was uitgevallen, reed hij misschien wel harder dan ooit en won met een minuut voorsprong op vriend en teamgenoot Jarno Saarinen. Wereldkampioen!