Scramblers en retro’s worden met veel bombarie gelanceerd, maar zo veel nieuws is er niet onder de zon. Als je maar lang genoeg blijft stilstaan, raak je vanzelf weer bijdetijds. Johan Cruijff zelf had ’m kunnen bedenken.
De vergelijking met een oerdegelijke, volkse vrouw ligt voor de hand: ze jaagt je niet elke avond over de toppen van opwinding. En haar vormen zijn niet al te verfijnd. Maar tel je zegeningen: ze haalt het niet in haar hoofd jouw euro’s stuk te slaan aan exquise parfums en verfijnde lingerie. We hebben het over een gebruiksmotor pur sang: de Honda CX500. Meer dan erop moet zitten zit er niet op. En zo robuust, dat je er niet op zult leeglopen.
Kunstje flikken
Honda flikte een kunstje in 1978: een tweepitter met cardan; een regelrechte aanval op Guzzi en BMW, maar wél watergekoeld en vierkleps. En, geheel indruisend tegen de Honda-traditie, met de nokkenas onderin en stoterstangen.
Bij zijn lancering was de CX al gedoemd snel gedateerd te raken met zijn schonkige vormgeving. Maar zoals dat ook werkt bij mensen die er al op hun dertigste uit zien als een vijftiger : ze lijken stil te staan. Hun gloriejaren komen als leeftijdgenoten grijs, gerimpeld en der dagen zat zijn. Heel wat CX’en hebben de tand de tijds wonderwel doorstaan en zijn geliefd bij lui die zich niet gek laten maken door trends die op ons worden losgelaten door de marketingjongens van de motormerken. Lui als Lieke en Coen, wiens paden elkaar kruisten door de motor, die zijn getrouwd op de CX en wiens vriendenkring net zo verknocht is aan die ‘boerenfiets’ als zijzelf.
Open club
De vader van Coen Berends kon niet weten wat hij aanrichtte toen hij er dertig jaar geleden een binnenhaalde. De fiets effende de paden voor Coens huwelijk met Lieke en stond aan de wieg van CX motorVrienden , dé Nederlandse Honda CX500 club. Coen: ‘Ik begon een website over mijn eigen CX. Er bleek behoefte aan toertochten en het uitwisselen van onderdelen. Samen met maat Frans Koenn heb ik toen de site gemaakt. Er was nog niks en we maakten zoveel los, dat er een club uit is gegroeid.’ Geen traditionele vereniging met leden, maar een stichting met donateurs en veel actieve vrijwilligers. ‘Ook niet-donateurs kunnen overal bij op de website en we malen er niet om als iemand een keer te krap bij kas zit voor de donatie. Een open club, misschien dat het daaraan is te danken dat we 1.400 abonnees hebben op onze nieuwsbrief. ’
Lieke is een motorvouw van een zeldzame soort. Mekkert niet over sleutelen in de huiskamer, maar is er zelf mee begonnen. ‘Veel gezelliger toch, dan in je eentje zwoegen in de schuur? En weet je wat ik ook zo’n flauwekul vind: vrouwen die hun kerels van de motor af praten als er kinderen komen. Bij ons kwamen er steeds meer motoren bij. En allemaal hebben ze een naam: Ouwe Rooie, Merlijn , Groene Draeck, Double Trouble (ligt uit elkaar….), etc.’
Ouderdom en schaarste
Op de een of andere manier is de menselijke geest zo afgesteld, dat ouderdom en schaarste begeerlijk maakt. Dus begint ook rond de laatste motor die je dat zou toedichten heel langzaam een cultus te ontstaan van exclusiviteit. Wie zijn ogen goed de kost geeft, kan nog steeds voor pakweg duizend euro een aardige CX op de kop tikken. Maar het tij kentert en dit CX-stel ziet het met lede ogen aan. Coen: ‘De caféracerscene begint de CX te ontdekken en maakt er leuke motoren van. Maar er wordt een hoop aan verzaagd. Ik hoop van harte dat die trend niet echt doorzet, want dan kom je straks geen originele fiets meer tegen.’
De oer-CX is goed vertegenwoordigd in de collectie – Coen rijdt nog steeds op de fiets van dertig jaar terug – maar als het aankomt op kilometers draaien zitten deze CX-freaks lekker achter de Silverwing-kuip. Want kilometer draaien, doen ze. Op weg naar treffens, in binnen- en buitenland, onderweg naar de jaarlijkse motorzegening in Grubbenvorst en op talloze ritten voor de leut. Dat dat soms doorbijten is, als de kont beurs is van de lange zit, storm de rijder geselt en de eerste ijskoude waterdruppels bij de nek naar binnen siepelen, verhult Lieke niet. ‘Dan is mijn lijntje naar Coen, via de intercom, mijn redding. Hij praat me letterlijk naar de eindbestemming.’