Valentijn Langelaan is de laconieke tegenhanger van de diehard motorrestaurateur. Al veertig jaar scharrelen en porrelen en het eindresultaat is nog steeds bijzaak. Een loflied op de chaos.
’t Is de enige keer dat zijn olijke oogopslag even wordt onderbroken door een lichte frons. Als we Valentijn Langelaan vragen wat hij toch heeft met Indian, die Harley-kloon. ‘Het is eerder andersom: Indian was innovatief en trok geld aan met aandeelhouders. Een prikkel voor technische vernieuwing. Harley was als familiebedrijf een stuk conservatiever en liep achter Indian aan.’
Vuurdoop
Het gaat om de reis, niet om de bestemming. Deze wijsheid loopt als een rode draad door het motorleven van Valentijn Langelaan (57). Speuren, bijeenscharrelen en geduldig sleutelen. Héél geduldig. Dat is voor hem de leut van het oplappen van oude Indians. Het begon in 1972 met een 741. Valentijn: ‘Dat is technisch de meest gecompliceerde Indian. Een goede vuurdoop op wat erna zou komen. Ik heb er sindsdien vier gerestaureerd. Elke tien jaar één motor.’ In de schuur, bomvol onderdelen, staan ze rijklaar: een Police Scout (1928), Four (1935) Sport Scout (1937) en een Chief (1944).
Maak zelf je motor winterklaar
Afscheid zonder pijn
Hij gedijt goed in de vrolijke chaos in zijn schuur. En als het niet anders is, neemt Valentijn goedgemutst afscheid van motoren waar járen werk in zit. Ooit stond onder hetzelfde dak een serie BMW eenpitters. Valentijn: ‘Gaandeweg had ik er een hok vol van. Toen ik geld nodig had heb ik ze verkocht, zonder pijn in het hart. Dat geeft dynamiek aan het leven.’
Eén motorfiets is de dans ontsprongen: een BMW R25 uit 1952, Valentijns eerste motor en de favoriet van zijn vrouw Ellen. ‘Een heerlijke pruttelmotor. Die verkopen we nóóit’, zegt ze met blik op haar man, die voor maar één uitleg vatbaar is.
Ooit was een BMW-rit bijna hun laatste. Met een R67/2 doken ze in Italië een ravijn in, Ellen aan het stuur. ‘Droppie, wat doe je nu?’, wist Valentijn nog uit te brengen, in de veronderstelling dat het zijn laatste woorden zouden zijn. De redding kwam van een piepklein boompje, die een tak tussen de motor en het Steib-zijspan vastpriemde en hen behoedde voor een laatste rit.
Goed baasje
De kwalificatie ‘vrolijke chaos’ is misschien het meest toepasselijk op de leefomgeving van deze Indian-liefhebber. Als manager is hij op zijn werk vooral bezig structuur aan te brengen. Dat heeft wat tegenwicht nodig. Hij typeert zijn schuur als een uitvloeisel van zijn motto: ‘Waar je ordent, ontstaat elders chaos.’ Die chaos krijgt ook toegang tot het huis. Die verbergt onder meer een enorme collectie vooroorlogse Indianfoto’s en stápels werkplaatshandboeken en motortijdschriften. En sleutelen gebeurt ook in de woonkamer. Ellen maalt er niet om. ‘We kunnen dan tenminste praten en het werk met zijn allen volgen. Dat is toch veel gezelliger dan in je eentje sleutelen in de schuur?’
Toch zal Valentijn de komende jaren weer verstek moeten laten gaan in de woonkamer. Want in de schuur wacht het object dat wel eens opnieuw tien jaar sleutelen kan gaan kosten: een MG-TA uit 1937, waarvan er niet meer dan 2.800 zijn gebouwd. Deze ‘Olie B. Bommel’ auto heeft een goed baasje uitgezocht. In de chaos vallen de stukjes vanzelf op hun plaats.
Tekst: Olivier Visser
Fotografie: Chris Pennarts