Carlo Ubbiali, een van de beste motorcoureurs ooit, is op 90-jarige leeftijd na een kort ziekbed aan ademhalingsproblemen overleden. De Italiaan domineerde tussen 1951 en 1960 als een alleenheerser in de 125cc- (zes WK-titels) en 250cc-klasse (drie WK-titels).
Italië heeft altijd grote coureurs voorgebracht. Carlo Ubbiali behoort letterlijk tot de allergrootste. In zijn eigen land moet hij alleen Giacomo Agostini (vijftien WK-titels) voor zich dulden en staat hij op gelijke hoogte met Valentino Rossi. Internationaal vergaarde ook Mike Hailwood negen wereldtitels, alleen Angel Nieto deed het met twaalf plus één nog beter dan Ubbiali. De Italiaan was de laatste nog in leven zijnde coureur die aan het allereerste WK-wegraceseizoen van 1949 deelnam.
Eerste podium in Assen
Ubbiali (1929 – Bergamo) en MV Agusta zijn nauw aan elkaar verbonden. In 1949 – het allereerste jaar van het wereldkampioenschap wegrace – werd Ubbiali direct vierde in de 125cc-klasse. Hij behaalde dat jaar zijn allereerste podiumplek op de Drentse Hei. Datzelfde jaar trainde Dick Renooy met zijn Eysink als tweede, kostte een nummer van weekblad Motor dertig cent en bedroeg het ronderecord op het TT-circuit 8.45,8.
Legende Carlo Ubbiali op 90-jarige leeftijd overleden
Zijn eerste wereldtitel pakte Ubbiali in 1951 niet op MV Agusta, maar op Mondial. Pas in 1953 maakte hij de definitieve overstap naar MV Agusta en hij zou het merk nooit meer verlaten. De carrières van MV Agusta en Ubbiali eindigen zelfs op exact hetzelfde moment als graaf Agusta in 1961 de stekker uit de wegraceactiviteiten trekt. Ubbiali had overigens al de wens uitgesproken om te stoppen als coureur en om verder te gaan als teammanager van MV Agusta. Dat zat er door de rigoureuze actie van graaf Agusta niet in. De grote baas vond de kosten van een WK niet langer opwegen tegen de publiciteit die het in thuisland Italië genereerde. Weekblad Motor speculeerde er ondanks die verklaring destijds lekker op los want speelde er meer? Een van de scenario’s is het ontbreken van superieure coureurs na het opstappen van Provini, Hartle, Surtees en… Ubbiali.
Kannibaal
Na zijn overstap naar MV Agusta moet Ubbiali in 1954 Rupert Hollaus op NSU nog laten voorgaan. De Oostenrijker krijgt de titel postuum uitgereikt omdat hij tijdens het seizoen overleed na een trainingscrash op Monza. In 1955, 1956, 1958, 1959 en 1960 eindigt Ubbiali met zijn MV Bialbero 125cc wel soeverein boven op het ereschavot.
In 1955 start hij eenmalig in de 250cc-klasse. Ook met de kwartliter weet Ubbiali direct goed raad, want die eerste race op Monza wint hij. Het volgende jaar ontpopt de ‘Flying Chinaman’ – zo genoemd vanwege zijn smalle oogjes – zich tot een nog grotere kannibaal dan wielrenner Eddy Merckx in zijn topjaren. In de 250cc wint Ubbiali alle races, in de 125 loopt hij slechts één overwinning mis.
In de daarop volgende jaren blijft Ubbiali de successen aan elkaar rijgen. Het is niet veel mensen gegund, maar in 1960 stopt de Italiaan – na 39 gewonnen races – op zijn sportieve hoogtepunt. Net als in 1959 bekroont hij zich tot wereldkampioen in de 125 en 250cc-klasse. Zijn vele titels zijn het resultaat van een overdosis talent en een goede motorfiets, maar ook discipline en regelmatigheid. In zijn hele loopbaan blijft Ubbiali gevrijwaard van ernstige valpartijen en blessures. Dat is geen sinecure omdat hij ook nog deelneemt aan blessuregevoelige evenementen als de Isle of Man of een Zesdaagse.
Hall of fame
Naast alle wereldtitels – geheel terecht nam de FIM Ubbiali in 2001 op in de MotoGP Hall of Fame – eigent Ubbiali zich ook verschillende Italiaanse titels toe. In de koningsklasse kreeg hij nooit een kans om zijn krachten met de toppers te meten omdat MV Agusta hem vanwege zijn geringe lengte en gewicht alleen voor de lichtere klassen inzet. Met een topper als John Surtees in het zadel van de halveliter is dat een luxe die MV zich kan veroorloven.