Luisteren naar de stem je ware zelf. Liefst met behulp van een goed betaalde levenscoach, en je bent helemaal bij-de-tijd. Wíj gaan eens te rade bij Henk, die daar een simpelere oplossing voor heeft.
Tekst: Olivier Visser, Fotografie: Chris Pennarts
Appeltjes in de supermarkt moeten glimmen en vlammen, van geel naar rood, en vooral geen spikkeltjes vertonen. D’r gaat nog nét geen botox in. Wil je werken voor je brood, dan mag je ook al geen vlekje hebben. Of goed wegstoppen. Het moderne leven als krampachtige gespeelde klucht, waar de kwetsbare mens zich doorheen worstelt met behulp van levenscoaches, ‘mindfullness’ en superfoods.
Motorordonnans op toertocht
Henk van Heteren heeft het anders aangepakt. Het levenslicht zag hij in de lome luwte van de Lekdijk. Een stukje grond, gestoffeerd met een mals fruitboomgaardje en doordrenkt van simpel levensgeluk. Hij heeft het nooit meer verlaten. Het honkvaste bestaan werd slechts doorbroken door de militaire dienst. ‘Daar kon ik iets moois van maken’, vertelt Henk. ‘Het was de tijd dat je een voorkeur kon aangeven. Ik greep mijn kans, werd motorordonnans op een 350 cc Matchless en had de tijd van mijn leven. Vanuit de kazerne in Amersfoort reden we over de zandpaden op de hei, maakten we toertochten over de Amsterdamse wallen en door Giethoorn. Niemand die erom maalde.’
Henk was er vroeg bij: op zijn zestiende mocht hij de op DKW van zijn broer rijden. ‘Het was begin jaren zestig en wie zich een klein autootje kon veroorloven, zette zijn motor aan de straat. Massaal werden ze afgedankt. We haalden de ene naar de andere binnen: DKW, Jawa, Puch, FN, zó voor het oprapen.’
Niet alleen de motoren waren interessant, de meiden ook. ‘En dan moest je niet aankomen met een motor. Voor vijfhonderd gulden sloeg ik een Skoda Felicia cabrio op de koop. Daar kon ik mee aankomen bij de dancing in Tiel. Maar ja, wel een auto…. Hij heeft uiteindelijk plaatsgemaakt voor een BMW R27 éénpitter.’
Boodschappenzijspan
Het woord ‘lifestyle’, waarmee marketingjongens in de motorbranche hipsters nu verleiden een motor in huis te halen, bestond nog niet. Henk: ‘Het enige dat telde was snelheid. Op mijn Triumph Bonneville heb ik menigmaal de vlekken voor mijn ogen gehad, doordat ik ervan overtuigd was dat mijn laatste uur had geslagen. Een wonder eigenlijk, dat ik nog rondloop.’
Tegenwoordig gaat het er tam aan toen. Dagelijks ritje met de Jawa-Velorex zijpanscombinatie naar de glasbak, en terug naar huis met boodschappen in het bakkie. En voor het echte toeren is er de Kawasaki Drifter. Zeker weten dat deze Japanse Indian-kloon hoog genoteerd staat in slechtst verkopende motorfietsen in ons land. Maar Henk is er zo tevreden mee, dat hij er twee van heeft. ‘Ontspannen rechtop zitten, een zadel als een fauteuil en treeplanken als een vrachtauto. En met zijn korte slag technisch stukken beter dan een Harley of Indian.’
Olifantenhartslag
Langdurig van honk is Henk maar zelden. ‘ik heb altijd een dubbelleven geleid. Overdag werken, ’s avonds sleutelen, in de schuur. Tot ik tegen middernacht scheel zag van vermoeidheid.’ Al dat klussen heeft een schuur vol spul opgeleverd, met behalve de motoren een zelfbouw elektrische kano, een gerestaureerde Deux Chevaux en een Deutz tractor, een luchtgekoelde eenpitter uit 1965. Tikkeltje onmatig, Henk? ‘Het zal tussen de oren zitten. Jaren geleden leerde ik trekharmonica spelen. Intussen heb ik er tien. Als ex-plaatwerker en schadehersteller en later leraar in dat vak, heb ik een verzameling van tweehonderd verfspuiten. En dan nog de motoren. Je kunt maar op één tegelijk rijden, zeggen ze. Maar dat getuigt van weinig begrip voor de verzamelwoede in de mens.’
De Deux Chevaux staat al te lang stil om nog tot leven te komen. Maar de Deutz, die wil nog wel. Na een halve minuut voorgloeien gebeurt het. Met droge klappen, trillend op het hartslagritme van een olifant, zwengelt de eenpitter zwoegend het loodzware vliegwiel rond. Grijns van oor tot oor.
Als we op het punt staan huiswaarts te sturen, knarsen voetstappen over het grind. Henk stopt ons schielijk een maaltje toe van walnoten en appels, uit eigen tuin. Lang vergeten rassen als James Greeve en Elise, uit de winkels verdrongen door de wals van de smaakvervlakking. Op de nominatie voor teloorgang en gered door de koestering en noeste arbeid van eenlingen als Henk. Net als de Jawa’s, de Deux Chevaux en Deutz. Levenskunst, noemen ze dat. Komt geen botox aan te pas.
Meer mooie verhalen? Klik hier.