Vijftig jaar geleden kwam MOTO73 voor het eerst op de markt. De komst van het nieuwe blad zorgde voor een ware revolutie op het gebied van de motorbladen in Nederland. Een terugblik op de beginjaren van MOTO73.
Fotografie: Archief MOTO73
Tot aan het eind van 1972 was MOTOR het toonaangevende blad onder de motorbladen. Het blad verscheen wekelijks en werd gedrukt op krantenpapier, was uitgevoerd in zwart/wit met rood als steunkleur op de voorpagina en enkele pagina’s van het binnenwerk. In 1966 was het maandblad Motorsport al op de markt gekomen, gemaakt door Gerhard Klomps, een voormalig redacteur van MOTOR. Het blad viel op, omdat het op beter papier werd gedrukt, een voorpagina in kleur had en er een kleurenposter in het hart van het blad zat. Zoals de naam al aangaf lag het accent op de motorsport. Tot de medewerkers behoorden Jaap Timmer en fotograaf Jan Heese. Het blad werd gedrukt bij Veldhuis in Raalte. Een echte concurrent voor MOTOR werd het niet.
Van MOTO naar MOTO73
Toen Motorsport een jaar op de markt was kwam het tot een zakelijke breuk tussen Klomps en de drukkerij. Veldhuis zag een maandblad wel zitten en kwam binnen de kortste keren met een eigen maandblad, in 1967 ook Motorsport geheten. Het blad werd uitsluitend door freelancers gemaakt. Hoofdredacteur was Harry Goossens, in crosskringen destijds een zeer bekend figuur. Tot de vaste medewerkers behoorde Wil van der Plas, de vader van BBB-kamerlid Caroline van der Plas.
Twee bladen met dezelfde naam was natuurlijk een onmogelijke situatie en daarom verscheen het ‘nieuwe’ Motorsport vanaf 1968 onder de naam Moto-cross. Deze naam was het jaar ervoor al in België gebruikt voor het blad. Het blad was inhoudelijk gelijk aan het Nederlandse blad, slechts de naam was anders.
Redactie Motor.NL kiest motor van het jaar 2022
De oplage ging gestaag omhoog, waardoor de uitgever mogelijkheden zag om het blad vaker te laten verschijnen. Er werd gekozen voor een nieuw blad, dat onder naam MOTO zou uitkomen en van maandblad een veertiendaags blad zou worden. De uitgever van MOTOR vond de naam van het nieuwe blad te veel lijken op MOTOR, waardoor er verwarring zou kunnen ontstaan. Daarom werd op het laatste moment besloten dat er aan MOTO ‘73’ zou worden toegevoegd. De stickers van ‘MOTO’ waren al gemaakt en bijgevoegd bij het laatste nummer van Moto-cross. De naam van het nieuwe blad werd aanvankelijk geschreven als MOTO 73, later verdween de spatie en werd het MOTO73.
De eerste hoofdredacteur werd Coen Verburg, die daarvoor een kleine tien jaar redacteur bij MOTOR was geweest. Hij beschikte over goede contacten binnen de motorwereld en wist zodoende goede medewerkers aan te trekken, zowel uit Nederland als uit het buitenland. Paul Klaver, werkzaam bij de TU Delft, deed de vermogensmeting die bij de motortesten werd uitgevoerd en schreef veelgelezen technische artikelen. Hij slaagde er altijd in moeilijke zaken op een leesbare manier op papier te krijgen. Harry Goossens nam het crossnieuws voor zijn rekening. Jo Zegwaard (later lid van de Wegrace Commissie van de FIM) verzorgde onder het pseudoniem Erich Winter alles over de wegrace. Jan Heese leverde het fotowerk, zowel foto’s gemaakt op de circuits als ook het beeld bij de motortesten. Veel van die testen werden gemaakt door Herbert en Ellen Spahn. Herbert had ervaring als coureur en gold als Zandvoort-specialist. Crosstesten werden uitgevoerd door Stef van der Sluis.
In het eerste nummer stond een spectaculaire foto-werf-actie, waarmee als hoofdprijs een motor te winnen was.
Veel columnisten
Columns hebben jarenlang een plaats ingenomen in het blad. De bekende tv- en radioverslaggever Frans Henrichs was de eerste columnist. Heel veel coureurs hadden een column in het blad, waarvoor de tekst meestal werd aangeleverd door een gastschrijver. Tot de columnisten behoorden de wereldtoppers Kenny Roberts, Barry Sheene, Wayne Gardner en Michael Doohan. Maar ook coureurs en crossers uit eigen land kregen een column, zoals Hans Spaan, Gerrit Wolsink, Ton van Heugten, Kees van der Ven, Dave Strijbos en John van den Berk.
Karel Hubert (die had meegedacht over de formule van MOTO73) was een columnist die door velen werd bejubeld, maar ook velen moesten niets van hem hebben. Hubert schreef columns met verschillende namen zoals Circus Hubert, De Gevoelens en Hotel Belvédère, soms daarbij geholpen door anderen als Berry Zand Scholten en Bennie Jolink. Zijn feuilletons met als hoofdpersoon Anton Strebbel werden zelfs als boekjes uitgegeven.
Kantoor op zolder
En waar werd dat blad gemaakt? Niet in een kantoor, maar in een als kantoortje ingerichte slaapkamer in Amstelveen. Nadat Verburg na een jaar was verhuisd naar Raalte werd de zolder van zijn woning ingericht als kantoor. Pas na vier jaar werd er bij Drukkerij en Uitgeverij Veldhuis een kantoor betrokken.
Net als bij voorganger Moto-cross werd het blad gedrukt op mooi papier. Er werd meer gebruikgemaakt van kleur. Het binnenwerk van het eerste nummer, dat 52 pagina’s telde, bevatte 24 kleurenpagina’s. Daarmee onderscheidde MOTO73 zich duidelijk van de andere bladen op de Nederlandse markt. En dat werd door de motor(sport)liefhebbers duidelijk opgemerkt, want in de eerste maanden moesten veelal van elk nummer meer exemplaren worden gedrukt dan van het vorige. MOTO73 had duidelijk een formule in de markt gezet die aansloeg bij de motorliefhebber.
Een belangrijk deel van de pagina’s werd in het seizoen gevuld met sportreportages; meer dan nu het geval is. Vijftig jaar geleden was het moeilijk om bewegende beelden van GP’s op televisie te zien. Een korte flits in Studio Sport, dat was het wel. Hoe anders is het nu. Heb je televisie van Ziggo, dan zie je alle wegrace-GP’s. Tegen betaling kun je bij Dorna via je computer of tablet ook alle GP’s volgen, evenals het WK Superbike. Bij Infront Media kun je een abonnement nemen op de MXGP’s. In 1973 bestonden die mogelijkheden nog niet, sterker nog computers voor thuisgebruik waren er nog niet. Je moest altijd maar hopen dat je dagblad op maandag iets meenam van de wedstrijden van het weekend. De wegrace werd vaak wel genoemd (de Nederlanders speelden begin jaren zeventig een hoofdrol in de 50cc-klasse), maar de cross kwam er veelal bekaaid van af. GP’s in eigen land haalden meestal wel de vaderlandse kranten, maar buitenlandse GP’s kwamen vrijwel nooit aan bod. Door ruim aandacht te besteden aan al deze wedstrijden in woord en beeld werd MOTO73 interessant voor de sportliefhebber.
Merken en modellen
Een belangrijk nummer was altijd het RAI-nummer. In dat blad, dat uitkwam net voor de MotoRAI (de jaarlijkse tentoonstelling in Amsterdam waar alle importeurs hun aanbod lieten zien), stond een volledig overzicht van alle merken en de gevoerde modellen. Met daarbij alle technische gegevens en de prijzen. En uiteraard foto’s van vele modellen. Het was voor de redactie altijd weer een geweldige klus om alle informatie te verzamelen. Een lange reeks van jaren was dit een zeer gewild overzicht, want hier had je een compleet overzicht van de op de Nederlandse markt verkrijgbare modellen en de erbij horende prijskaartjes. Tegenwoordig haal je alle informatie van internet, maar dat bestond in 1973 (en een groot aantal jaren daarna) nog niet. Destijds was een volledig overzicht dus zeer welkom.
De grootste
Door de gestage groei van de oplage kon er al na enkele jaren een redacteur worden aangetrokken. Niet al te lang daarna kwam er nog een redacteur bij. Binnen tien jaar streefde MOTO73 concurrent MOTOR (dat een groot deel van de oplage had te danken aan de KNMV, omdat leden van de KNMV een abonnement op MOTOR konden nemen voor een gereduceerde prijs) voorbij en werd het motorblad met de hoogste oplage. De onderkop ‘MAGAZINE VOOR DE MOTORSPORT’ veranderde daarom begin 1982 in ‘NEDERLANDS GROOTSTE MOTORMAGAZINE’.
Reizen naar Daytona
Maar niet alleen de GP’s werden ruim belicht, ook andere wedstrijden kwamen aan bod. Wedstrijden waar in sommige gevallen vrijwel niemand ooit van had gehoord. Dat gold bijvoorbeeld voor de 200 mijl van Daytona, in het Amerikaanse Florida. Door hier ruim aandacht aan te besteden werd er interesse voor gewekt. Samen met Neckermann Reizen werden er reizen naar Daytona georganiseerd. Daarvoor bestond, eind jaren zeventig, begin jaren tachtig een zeer grote belangstelling. Het begon bescheiden, maar er wilden steeds meer mensen mee. Op het hoogtepunt vlogen er zo rond de duizend raceliefhebbers naar Florida, die hun ogen uitkeken in Daytona. Mooi weer, een circuit met een kombaan en honderden choppers in de stad. Voorafgaand aan het GP-seizoen kwamen er altijd Europese toprijders aan de start. Vanuit Nederland gingen onze toppers Rob Bron, Wil Hartog, Boet van Dulmen en Jack Middelburg naar Daytona. Daarnaast was er ook nog een stadioncross en de mogelijkheid in de nabijheid van Daytona naar de dirttrack te gaan in Barberville, waar de Harley’s hun rondjes draaiden. En met de huurauto op het strand rijden. Iets dat we in eigen land niet kenden. Met die huurauto kon gemakkelijk een bezoek worden gebracht aan ruimtevaartbasis Cape Canaveral of Walt Disney World in Orlando. En dat allemaal begin maart, als het in Nederland nog geen aangenaam weer is en in Florida de thermometer ruim boven de twintig graden uitkomt.
De technische artikelen van Frits Overmars heb ik destijds verslonden. Ik herinner me een serie over expansie uitlaten. Prachtig. Aardig wat jaren abonnee geweest.
Aanvulling: Ik vond de columns van Karel Hubert geweldig. Heb de boekjes van Strebbel nog op zolder liggen. Citaat: “De manier waarop zij in haar kroketje beet, deed hem onwillekeurig naar zijn kruis grijpen.” Restaurant Bokoep….
Ik zoek van 1973, de nummers 25, 26, 27 en 28.
Deze betreffen artikelen over Henk van Kessel uit Mill, N.Br. Graag uw reaktie.
Met vriendelijke groet, Toon Bergmans Weemveld 12, Zeeland