Als je een editie van MOTO73 van een halve eeuw geleden vergelijkt met dat van nu, zie je dat de opmaak sterk is veranderd. Het blad ziet er nu stukken mooier uit. Digitalisering van het werkproces heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Maar hoe maakten we vroeger MOTO73 eigenlijk?
Fotografie: ANP en Jan Boer
50 jaar MOTO73: fantastische voorjaarstrips naar de Daytona Speedweek in Florida
Lange tijd werden de verhalen in MOTO73 met een typemachine geschreven. De vellen getypte tekst gingen dan naar de zetterij, waar zetters de tekst nabootsten met loden letters die stuk voor stuk in een mal werden geplaatst. Dat was een bewerkelijke en tijdrovende klus. De eerste printers betekenden een enorme vooruitgang. Omgeschoolde zetters typten de aangeleverde tekst rechtstreeks in een zetmachine, die het op papier én op kolombreedte printte. Met die kolombrede vellen tekst ging de opmaker van MOTO73 aan het werk. De tekstkolommen werden aan de achterzijde van lijm voorzien en binnen het stramien van het blad in een pagina geplakt. Eerst werd alle tekst geplakt, zodat we goed konden zien hoeveel ruimte er voor de foto’s overbleef. Daarna werd de kolommen tekst in de juiste lengte versneden en opnieuw op een pagina geplakt waarop ruimte werd vrijgehouden voor de foto’s. Je merkt al dat het opmaken van een pagina vaak een heel priegelwerk was.
Fotorolletjes ontwikkelen
Sluitmaandag – de maandag in de week dat de nieuwe MOTO73 naar de abonnees wordt verstuurd – is nog steeds topdrukte op de redactie. Dat was vijftig jaar geleden niet anders. Alle schrijvende redacteuren en vaak ook freelancers waren dan te vinden op de redactie in Raalte. Die hadden het nog gemakkelijk vergeleken met de collega die de filmrolletjes moest ontwikkelen. Die werden in sets van acht ontwikkeld in de fototank. Waren het er meer dan acht, dan baalde je want dan moest er nog een ronde worden gemaakt. Als de films waren ontwikkeld en gedroogd, kon je de foto’s uitkiezen die bij het artikel konden. Die werden dan afgedrukt en naar de vormgever gebracht. Hij bepaalde welke foto’s bij het artikel kwamen. Als dat achter de rug was, ging het hele spul linea recta naar de drukkerij waar foto’s en geplakte pagina werd geprepareerd voor de drukpers. In een druk raceweekend was het altijd weer een hele kunst om alles op tijd klaar te hebben. Voor kleurenfoto’s, waarmee MOTO73 zich onderscheidde, werden altijd diafilms – nooit kleurenfilms – gebruikt. Het ontwikkelen ervan gebeurde op zondagmorgen, ‘s middags werd het beeld geselecteerd waarna het lithobedrijf de geselecteerde dia’s op maandagmorgen scande. Daarom gebeurde het nooit dat MOTO73 in kleur verslag deed van een op zondag gehouden wedstrijd. Alleen de TT kreeg een kleurverslag, omdat die altijd op zaterdag werd verreden.
Nachtwerk
Verslaggevers die in het weekend naar een wedstrijd waren geweest, moesten op tijd in Raalte zijn, want daar schreven ze het verhaal en werden de fotorolletjes ontwikkeld. Vaak stond je voor de keuze of je met de auto naar de races ging of met her vliegtuig. Vliegen gaat veel sneller, maar dan kwam je maandag nagenoeg altijd laat op kantoor. Zeker als de vlucht niet op zondagavond plaatsvond. Op de redactie maakte je je verslag, want in het vliegtuig nam je geen typemachine mee. Hooguit zette je wat op papier, wat de basis kon zijn voor je verslag. Na een cross-GP in Tsjechoslowakije reed ik geregeld de hele nacht door. Ik probeerde wel vaak iemand mee te nemen, zodat je het rijden kon afwisselen om tussendoor een beetje te rusten. Het is gelukkig altijd goed gegaan, maar risicovol was het wel. Met enig geluk was ik ’s morgens rond vijf uur thuis en kon dan nog een paar uur slapen. Maar ik ging ook vaak rechtstreeks naar de redactie.
Wanneer je op zondagavond nog het vliegtuig kon nemen, moest je soms net voor het eind van de wedstrijd weg. Dan maakte je een afspraak met een buitenlandse collega, die je maandagmorgen vanaf kantoor belde met een draaischijftelefoon voor informatie van de laatste race en de uitslagen.
50 Jaar MOTO73: terugblik op de beginjaren
De keren dat ik in Daytona was, moest ik voor het eind van de 200-mijlsrace op zondag al naar Orlando voor de vlucht naar New York en Schiphol. Vanwege de veiligheid mocht je niet overal langs de baan fotograferen. De organisatie had wel zelf fotografen langs het circuit. Bijvoorbeeld bij de start. Zelf een startfoto was onmogelijk. Dus werd het filmpje van de fotograaf na de start meteen ontwikkeld en de foto’s afgedrukt. Kort voor vertrek nam ik de startfoto’s in ontvangst. Terug op kantoor belde ik een Engelse medewerker voor de uitslag en informatie over het laatste deel van de race.
Medewerkers die naar Raalte konden komen, of kleinere verslagen maakten, belden hun verhaal door terwijl een redacteur de tekst uittikte. Buitenlandse medewerkers belde je op sluitmaandag ook op. Voor de foto werd dan het archief geraadpleegd. Bij voorkeur werd een foto met een enigszins neutrale achtergrond gekozen, zodat niet direct opviel dat de foto niet bij die wedstrijd was gemaakt.
Digitalisering
Een hele vooruitgang was de fax. Voor wie niet weet wat een fax is: zie het als een kopieerapparaat, waarbij de kopie via een telefoonlijn werd verstuurd naar een andere fax, waar de kopie werd afgedrukt op thermisch papier. In het begin stonden faxen uitsluitend op postkantoren. Als een tekst per fax binnenkwam, belde het potkantoor in Raalte iemand van de redactie. Tegen betaling van tien gulden (€ 4,50) nam je de tekst dan in ontvangst. Het duurde best lang voordat de fax – want duur – ingeburgerd raakte.
Met de Olivetti M10 – de tweede helft van de jaren tachtig – maakten we een voorzichtig begin met digitalisering. Het apparaat was niet meer dan een toetsenbord met een klein beeldscherm (goed voor acht regels van elk 40 tekens) en een beperkt geheugen om tekst op te slaan. De M10 was zwaar, onhandig, maar toch draagbaar. Op een hotelkamer kon je ermee werken en als het verhaal af was, verstuurde je de tekst via een telefoonlijn met behulp van een akoestisch modem dat je om een telefoonhoorn klemde. Dat ging niet altijd zonder problemen, maar het lukte nagenoeg altijd.
Alles digitaal
De digitalisering van de fotografie liet nog heel lang op zich wachten. De eerste digitale camera, rond 2000, heeft de fotografie ingrijpend veranderd. Niet alleen kon je een foto direct op een klein schermpje achter op de camera bekijken en later na het inladen van de foto’s op het scherm van je laptop, ook kon je veel meer foto’s maken. Was je voorheen beperkt tot hooguit vier of vijf rolletjes van 36 opnamen elk, nu kon je onbeperkt foto’s schieten, waardoor er veel meer te kiezen viel. Tekst schrijven en foto’s kiezen doen we nu na afloop van de wedstrijd. Als een dolle naar de redactie te rijden, is er niet meer bij. We werken tegenwoordig ook veel meer vanuit huis en vergaderen vaak via Teams. De gezellige drukte op sluitmaandag, het getik op de typemachines; het is verdwenen. Maar net als toen kijken wij nog steeds uit naar het eindresultaat dat op donderdag bij de abonnees in de brievenbus valt.
Heerlijk verhaal, in december 1986 als winnaar van de motorfiets van het jaar een rondleiding gehad op de redactie, midden in de nacht en na een heerlijk feest in Raalte. Ik herinner me nog dat een hoop motorsporters ook heel veel konden drinken.