donderdag 21 november 2024

5 vragen waar geen verzekeraar eigenlijk antwoord op wil geven

Je verzekeraar bellen of mailen, het is vaak gedoe. Of je hebt de juiste papieren niet bij de hand, weet je relatienummer niet uit je hoofd of je stelt een vraag waarop ze vervolgens het antwoord keer op keer schuldig blijven. Om gek van te worden! Gelukkig hebben wij Peter Widmer, product manager bij KNMV Verzekeringen, de specialist op het gebied van motorverzekeringen. Klinkt allemaal lekker ingewikkeld en is het ook wel, maar wees gerust: vanaf hier wordt het allemaal begrijpelijk!

1. Wanneer moet je van een allrisk- naar een WA-verzekering overstappen?

Peter: ‘Wij vinden dat daar geen algemene stelregel voor is te geven. Vaak wordt er geroepen dat “na vier of vijf jaar de premie niet meer in verhouding staat tot wat je krijgt uitgekeerd bij totaal verlies of diefstal. Voor een oudere motor moet je geen allrisk meer kiezen.” Is dat wel zo? Wij vinden dit geen maatstaf. Wat is een oudere motor? Daar heb je dat leeftijdscriterium weer. Neem voor het gemak vijf jaar. Een motor van nieuw 12.000 euro is dan misschien nog 6.000 euro waard. Een motor van 30.000 euro en weinig bereden of zeldzaam komt op 22.000 euro. De eigenaar van de motor met aanschafwaarde 30.000 euro trekt bij totaal verlies zonder problemen dat bedrag weer van zijn bankrekening en koopt fluitend een nieuwe. De eigenaar van de motor van 12.000 euro heeft nul reserve. Betaalt een relatieve lage premie en krijgt 6.000 euro vergoed, die hem in staat stelt motor te blijven rijden. Kiest hij een WA of WA + Beperkt Casco, dan is het einde hobby… Wat is dan een goed advies? Jonger dan vijf jaar allrisk en ouder maar niet meer doen?’

2. Wat blijft er aan de strijkstok hangen per verzekering?

‘Alleen de term strijkstok al, dat geeft een enorm negatief beeld. Wat is de strijkstok? Een verzekeraar is geen filantroop en wil uiteraard wat winst maken en daar mag toch niets mis mee zijn? Daarnaast geldt dat verzekeraars onder strikt toezicht staan van onder andere De Nederlandse Bank. Er is een enorme rits aan voorwaarden waaraan een verzekeraar moet voldoen en eisen waaraan hij zich moet houden. Hierdoor wordt ook veilig gesteld dat een verzekeraar aan zijn verplichtingen kan blijven voldoen. Bovendien speelt de concurrentie en de strijd om de gunst van de klant ook nog een rol. Hierdoor is er geen ruimte om bovenmatig winst te maken op een motorverzekering.’

3. Waarom zijn accessoires, zoals uitlaten, maar een paar jaar verzekerd en daarna al volledig afgeschreven, terwijl alles nog lang niet is versleten?

‘Dit is zo’n verhaal dat het in de verjaardagskring of op een clubavond lekker zal doen. Hier is geen sprake van. Wel wordt er gekeken bij het vaststellen van de waarde dat aan slijtage onderhevige onderdelen een bepaalde levensduur hebben. Die levensduur kan in tijd zijn of in geval van een motor ook in gebruik (aantal kilometers). Bij diefstal van de motor wordt in de dagwaardebepaling rekening gehouden met slijtage. Een uitlaat wordt wel geacht deel uit te maken van de motor en wordt gewoon in de vergoeding betrokken. Ja, nu hoor ik de critici al roepen dat zij of de neef van een tante iets heel anders hebben meegemaakt en (vrijwel) niets kregen.

Ik zeg niet dat dit niet kan. Maar wat zijn dan de omstandigheden? Gaat het om een uitlaat van een motor die zomer en winter gebruikt wordt van zeven jaar oud of om eentje die net zo oud is maar alleen op moederdag met mooi weer een rondje om de kerk krijgt? 15.000 Kilometer per jaar of 1.500? Dan mag je aannemen dat er verschil is in waarde en in sommige gevallen bij een gedeeltelijke schade aan de motor dit zwaar weegt. Het kan zelfs het verschil maken tussen total loss of niet.

Een tweede voorbeeld: stel nou dat alleen de uitlaat wordt gestolen? Dan maakt het inderdaad wel een verschil of de uitlaat een maand oud is en vijfhonderd kilometer heeft meegedraaid of dat hij vijftien jaar oud is en drie keer de wereld rond is geweest. In het laatste geval zal ook de uitlaat zo’n beetje regulier aan vervanging toe zijn. Dan wordt uiteraard niet meer de hoofdprijs vergoed.’

4. Je kunt je voor het circuit niet verzekeren. Bij schade kun je dus niet anders dan een maandje wachten en dan zeggen dat je op straat gevallen bent?

‘Het circuit op (niet voor een voortgezette rijopleiding) heeft als doel met een lekkere snelheid rond te blazen. Daarbij gaan er wedstrijdelementen gelden, misschien dat de tijden worden geklokt en daar wordt mogelijk weer een beloning aangehangen. Dat zijn wel andere risico’s dan een gewone verkeersdeelname en de kans dat er wat gebeurt is erg groot. Vandaar dat dit niet wordt verzekerd of dat er een afzonderlijke dekking verkrijgbaar is. Ook is de groep die dat wil verzekeren te klein om het risico af te dekken en genoeg premie bij elkaar te brengen.

Even een rekenvoorbeeld: dertig motoren op het circuit. Ik neem een lage gemiddelde waarde van 8.000 euro gemiddeld en dan rijdt er dus voor 240.000 euro in de rondte. Stel dat er vijf procent schade is, dan betaal ik al 12.000 euro. Die moet door dertig man worden opgebracht, wat neerkomt op 400 euro de man (12.000 : 30= 400). Dan moet ik ook nog assurantiebelasting rekenen van de Belastingdienst. Tel daarbij ook nog een kleine winstmarge en aan de 500 euro per persoon zit je zo. Er is dan nul komma nul reserve ingebouwd voor het geval er een echte grote schade wordt geclaimd. Onder andere hierdoor wordt er geen circuitdekking aangeboden.’

5. Later claimen en wat anders zeggen levert een mooi bruggetje op naar: hoe spoor je verzekeringsfraude op?

‘Tsja, hoe doe je dat? Dat is wel zo’n vraag die ik niet klip-en-klaar kan beantwoorden. Daar alles over vertellen is gelijk te stellen aan een aap leren klimmen. In het algemeen kan ik er wel over zeggen dat het van de soort fraude afhangt. Dit vraagt dan ook om ervaring als bijvoorbeeld een schadebehandelaar fraude vermoedt. Uiterste voorzichtigheid blijft dan wel geboden. De klant heeft mogelijk geen idee wat er aan de hand is.

Bijvoorbeeld in geval van tellerstandfraude kan dit voorkomen. Het is dus een prima ontwikkeling dat er sinds 1 juli van vorig jaar wetgeving is die ervoor zorgt dat tellerstanden bij de RDW geregistreerd moeten worden. Dan kan iemand zonder het te weten ook nog een opgelapte schadefiets gekocht hebben en zonder het te weten is die fiets opgelapt met gestolen onderdelen. Kortom: genoeg haken en ogen om hier voorzichtig mee om te gaan.’

Marien Cahuzak
Marien Cahuzak
Marien Cahuzak, geboren op 3 juni 1982, was amper twee maanden oud toen hij voor het eerst met zijn vader naar de Citadel van Namen ging voor de Belgische cross-GP. Vanaf dat moment spelen motoren een grote rol in zijn leven en die rol is als hoofdredacteur alleen maar groter geworden. Houdt ook van veldrijden trouwens.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen