Eén van de lastige problemen waar je als gebruiker van de Garmin Zumo tegenaan loopt, is het gebruik van harde en softe viapunt. Vooral die harde viapunten zijn vaak oorzaak van problemen. Vooral als het gaat om de route halverwege, bijvoorbeeld na het tanken, op te pikken. Knap lastig, maar tóch zit er wel logica in. Amerikaanse logica. Als je die een beetje begrijpt zul je er makkelijker mee overweg kunnen.
Routes in de Verenigde Staten hebben vaak een heel ander karakter dan hier. Je volgt bijvoorbeeld gewoon de ‘Route 66’ over vele honderden kilometers daar heb je amper viapunten voor nodig. De punten die je aanduidt op een route zijn vaak punten die je wilt bezoeken, zoals de Cadillac Ranch, Ed Alloway’s Totem Pole Park en Shea’s Gas station museum. Die punten zijn dan ook ‘hard’. Vervolgens zul je hooguit enkel ‘shaping points’ toevoegen om de route te dwingen een ‘detour’ te maken zonder dat er sprake is van een specifiek te bezoeken locatie. Die plekken ‘in the middle of nowhere’ hebben geen adres dus worden vanzelf softe via’s in Basecamp.
Onderweg weet je dan wel of je die totempalen al bezocht hebt en is duidelijk wat je volgende viapunt is. In ons geval echter krijg je bij het halverwege activeren van een route veelal een lijst met schijnbaar willekeurige namen waarvan je echt geen idee hebt welke je wel en niet al bezocht hebt. Bij de ‘Amerikaanse route’ zal dat veel duidelijker zijn, laten we dus eens proberen een route te maken op de ‘American Way’.
Waypoints nummeren
Dat begint ermee dat we, vóór we de route gaan maken, eerst enkele waypoints plaatsen en die een logische naam geven. Houd daarbij in de gaten dat in Basecamp zowel een route- als waypointnaam maar één keer voor kan komen. Gebruik dus niet de kale standaardbenaming als ‘lunch’ of ‘start’, want dat zal al snel opgenummerd worden. Tegelijk is het wél weer handig om je waypoint ook een nummer te geven; in de volgorde waarin de punten bezocht moeten worden. Noodzakelijk is dat niet, wel makkelijk.
Advies: kies één woord dat een relatie heeft met de routenaam. In mijn geval ga ik een ‘Twenteroute’ maken en noem de waypoints ‘Twente 1’, ‘Twente 2’, etc. De lunchlocatie wil ik herkenbaar hebben dus die noem ik ‘Twente 5 – lunch’.
Let op: je hoeft niet meteen ál je viapunten te benoemen. Het gaat om een basisstructuur. Bij een gemiddelde route zou je aan een punt of tien voldoende moeten hebben, gelijkmatig verdeeld over de route.
Vervolgens houd je de ‘ctrl‘-knop ingedrukt en klik je de punten die je hebt gemaakt één voor één in de juiste volgorde aan. Zijn de punten allemaal geselecteerd? Dan druk je op de rechtermuisknop en kiest voor ‘route maken op basis van geselecteerde waypoints’.
Vervolgens wil je die route nog finetunen om hem over de mooiste wegen te leiden. Dat doe je via de knop ‘invoegen’ met het elastiekje.
Is de route helemaal klaar, dan wil je er nog voor zorgen dat alleen je benoemde waypoints ‘hard’ zijn en de rest soft. Dit doe je door er met de rechtermuisknop op te klikken en te kiezen voor ‘niet waarschuwen’. Je zult zien: sommige punten zijn automatisch al soft. Dat ligt eraan of er ter plekke een huisnummer bekend is of niet. Zodra er een huisnummer bekend is gaat ‘de Amerikaan’ er vanuit dat het een concreet adres is dat je wilt bezoeken en maakt ‘m automatisch ‘hard’. In ons dichtbevolkte land heeft het gros van de plekken op de kaart een huisnummer.
Vervolgens ga je in Basecamp naar ‘bewerken’ en dan ‘opties’ – ‘toesteloverdracht’. Daar zorg je dat je de vinkjes bij ‘routes overbrengen’ uit staan. Er wordt dan een route met zowel harde als softe via’s overgezet.
Wat is nu het effect?
Probeer het maar eens, en activeer zo’n route haverwege. In plaats van een brij aan non-informatie zie je keurig punt 1, 2, 3 etc op een rij, met daartussen je ‘softe via’s.
Weet je niet zeker of je tussen punt 3 en 4 of tussen 4 en 5 zit? Druk bij beide varianten even op ‘OK’ en bekijk jouw positie ten opzichte van de route. Je ziet de ‘route naar de route’ als iets lichtere lijn en kunt zo prima vergelijken welke van de keuzes de beste is.
Nog enkele praktische punten:
Houd in de gaten dat start- en eindpunt altijd hard zijn. Heb je wel eens meegemaakt dat je na het activeren van je route alsmaar werd teruggestuurd? Dan stond het startpunt zodanig verkeerd dat je het kennelijk niet geraakt hebt. Bijvoorbeeld te ver van de weg, of op een eerder punt dan waar jij de weg opreed. Had je het herberekenen uitstaan, dan word je in die situatie weliswaar niet teruggestuur,d maar je krijgt ook geen navigatieaanwijzingen meer. Je bent volgens het apparaat immers van de route afgeweken omdat je een verplicht punt niet bezocht hebt (kan ook onderweg gebeuren!). Leg het startpunt dus liever wat verder weg dan ‘achter’ je.
Als je de route heractiveert terwijl je , bijvoorbeeld om te tanken, van de route bent afgeweken, dan worden de softe via punten tot het eerstvolgende harde punt genegeerd. Doordat je bij ‘the American way’ de harde punten bewust gelijkmatig over de route hebt verdeeld, zal de afwijking slechts beperkt zijn. Activeer je de route echter terwijl je OP de route staat dan worden de softe via’s wél gebruikt. (let op: rij je met een track als routebasis dan heb je al dit gedoe niet maar móet je zorgen dat je OP de route staat).