Ik weet niet uit eigen ervaring hoe eigenaren van schuren en garageboxen zich elke dag voelen, maar ik stel me er het volgende bij voor. De wekker gaat, en je staat op, want je hebt dat kreng tenslotte niet voor niks gezet. Je kijkt of het snertweer is. Dat is het, maar tot je tevredenheid zie je dat je schuur/garage nog steeds staat waar-ie behoort te staan.
Je stapt onder de douche, overweegt hoe je naar je werk zult gaan. Auto, openbaar vervoer, of toch de motor? In het ov zit je droog en ben je waarschijnlijk het snelst, want regen betekent langere files. Maar treinen zijn vaak ramvol en kunnen zomaar ineens wegens een defect piefje of palletje stil blijven staan.
Je zet koffie en kijkt naar buiten, naar je schuur. Je beseft: wat een bezit! Een extra huisje! Om dingen die je dierbaar zijn in te stallen! Je motor bijvoorbeeld! Op deze plek lees je weleens over sukkelaars die twee hoog achter wonen in Amsterdam, en die hun motor niet op straat durven zetten, omdat die dingen nogal eens ’s nachts door onbevoegden in een busje worden getild en afgevoerd naar het oosten. Die sukkelaars met hun krankzinnige WOZ-waardes moeten dus een stallingsplek voor hun motor húren.
Op deze plek lees je weleens over een columnist die daarvoor zes minuten moet fietsen. Haha, zie hem gaan op zijn krakkemikkige stadsbrik, met motorjeans, motorjas en motorlaarzen aan, zijn tanktas bungelend aan zijn stuur.
Nee, dan jij, met je prachtige schuur! Vier robuuste muren en een waterdicht dak. Planken voor je helm, je gereedschapskist, je poetsspullen. Als je bike wat langer stilstaat, pak je je acculader, want natuurlijk heb je een stopcontact. Kosten voor deze comfortabele motorstalling: nul euro, want hij hoort bij het huis. Als je er geen motor neerzet, heb je hem dus ook.
Ja, jij wel ja! Maar deze sukkelaar niet!
Boudewijn Geels: ‘Helmveiligheid is veel belangrijker dan iedereen beseft’
Want ik zet mijn motor al twaalf jaar in een stalling vlakbij station Amsterdam Amstel. Amsteldorp heet het wijkje. Knusse arbeiderswoninkjes, maar zichtbaar verouderd, en staand op zeer kostbare grond, dus op de nominatie om plaats te maken voor luxueuze hoogbouw. Mijn stalling gaat er dan ook aan. Maar wanneer dat gaat gebeuren, is nog niet bekend.
Tot overmaat van ramp overleed de stallingbaas, meneer Falavigna, twee jaar geleden. Sindsdien is een bedrijf dat nalatenschappen beheert verantwoordelijk, maar ik zie nooit iemand. En nu heb ik een verzoek: ik wil graag een plek mét stopcontact, zodat ik mijn nog te kopen peperdure Triumph Rocket 3 aan de acculader kan hangen. Mijn huidige motor, een Kawasaki Z1000SX, moet ik in de winter regelmatig te sporen geven om de accu in leven te houden.
Een andere plek zou ook handig zijn omdat mijn huidige box nogal kort is. Nu is dat geen punt; de Kawa is slechts 2,10 meter lang en bovendien slank en wendbaar. Maar een Rocket is een slagschip van, op de gok, een meter of zeventien. Die andere plek zal vast duurder zijn dan de €38,60 die ik nu maandelijks betaal, maar dat moet dan maar.
Dus stuur ik een mailtje naar de beheermaatschappij: mag ik een andere plek? Ruimte genoeg. Maar ik hou mijn hart vast, want dan kom ik in een ander compartiment van de stalling terecht, met een eigen cijferslot. Voor de beheermaatschappij is dat dus ‘gedoe’.
En jawel, de beheerder mailt: ‘Helaas gaan wij niet over tot het ruilen van plekken in de stalling.’ Een reden wordt niet gegeven.
Schuren- en garagebezitters in Velserbroek, Panningen en Dedemsvaart, tel jullie zegeningen, en weet dat er iemand met een absurd hoge WOZ-waarde twee hoog achter in Amsterdam stikjaloers op jullie is.