Kawasaki Ninja 1100SX SE vs. Versys 1100 S: voor welke rijder is welke motor bedoeld?

De 2025 Kawasaki Ninja 1100SX SE en de Kawasaki Versys 1100 S hebben dezelfde technische basis. Maar welke motor is voor welke rijder bedoeld? Dat zoeken Bart en Gijs uit in deze duotest.

Is motorrijden met een crossvest veilig?

Steeds meer motorrijders gebruiken een crossvest als protectie voor op straat. Motorkleding-expert Pieter legt uit waarom dit niet voldoende bescherming biedt.

MyRoute-app: het platform voor het maken, vinden en navigeren van routes

MyRoute-app is het alles-in-één platform voor het maken, vinden en navigeren van routes. Routes die je met MyRoute-app maakt, zijn geschikt voor meerdere navigatiesystemen, waaronder TomTom en Garmin. Corjan van MyRoute-app laat zien hoe eenvoudig het is om zelf een route te maken of een bestaande route te importeren. En natuurlijk test Bart het platform ook in de praktijk.

Motor.NL TV 2025 – Aflevering 4

In Motor.NL TV aflevering 4 van 2025 zijn we op bezoek bij Blauweplaat Motoren in Veldhoven, een bedrijf dat gespecialiseerd is in Honda viercilinders uit de jaren ’70. Verder rijden Bart en Gijs met de Kawasaki Versys 1100 S en de Ninja 1100SX SE, nemen we MyRoute-app onder de loep en kledingexpert Pieter geeft veiligheidstips.

Derde dominante zege voor Rueda in 2025

José Antonio Rueda was veruit de sterkste tijdens zijn thuisrace in Jerez. De Spanjaard was constant het snelst in de trainingen en wist zich in de race los te rijden van de concurrentie. Dat leverde hem zijn derde Grand Prix-zege van het seizoen en de eerste positie in het WK-klassement op. Ángel Piqueras won het duel om de tweede plaats van Joel Kelso.

Er zat slechts één WK-punt tussen Ángel Piqueras en José Antonio Rueda toen ze aan hun thuis-Grand Prix in Jerez begonnen. Beide Spanjaarden hadden de overwinningen in de voorgaande vier Moto3-races onderling verdeeld, waarbij ze ieder twee GP’s op hun naam schreven.

Rueda was het snelst in de kwalificatie, gevolgd door Joel Kelso en David Muñoz. Piqueras klokte de vierde tijd, maar schoof alsnog door naar de eerste startrij, omdat Muñoz — voor de zoveelste keer — een straf kreeg. Muñoz had deze keer te langzaam gereden op de ideale lijn. Omdat hij dit seizoen al vaker bestraft was, moest hij vanaf de laatste startpositie vertrekken. Deze keer had Muñoz zelf pech in de race, omdat hij in de openingsronde – net als David Almansa – door Ruché Moodley van de baan werd gereden en ten val kwam.

Aan kop wisten acht rijders in de eerste ronden een gat te slaan. Rueda deed het kopwerk en dreef het tempo zo hoog op dat de kopgroep uit elkaar viel. Piqueras en Kelso waren de enigen die konden volgen. Toen dit duo met elkaar in gevecht raakte om de tweede plaats, was dat voor Rueda het sein om nog eens extra aan te zetten. De Red Bull KTM Ajo-coureur wist zich meer dan vier seconden los te rijden en behaalde zo zijn derde Grand Prix-zege van het seizoen. Net als bij zijn voorgaande zeges in Thailand en Amerika deed hij dit door weg te rijden bij de concurrentie. Rueda werd daarmee de opvolger van Collin Veijer, die vorig jaar de Grand Prix van Spanje in de Moto3-klasse op zijn naam schreef.

De strijd om de tweede plaats bleef spannend tot in de laatste bocht. Piqueras wist Kelso achter zich te houden, maar verloor wel zijn leidende positie in het wereldkampioenschap aan Rueda. Daarachter streden vijf rijders om de vierde plaats, waarbij Adrián Fernández uiteindelijk als eerste de finish passeerde.

UITSLAGEN & TUSSENSTAND

19 Ronden = 84,037 km

1. José Antonio Rueda (E), KTM, 33.17,979; 2. Angel Piqueras (E), KTM, +4,334; 3. Joel Kelso (E), KTM, +4,486; 4. Adrian Fernandez (E), Honda, +6,308; 5. Ryusei Yamanaka (JP), KTM, +6,409; 6. Taiyo Furusato (JP), Honda, +6,494; 7. Guido Pini (I), KTM, +6,588; 8. Álvaro Carpe (E), KTM, +8,007; 9. Jacob Roulstone (AU), KTM, +21,703; 10. Valentin Perrone (AR), KTM, +21,795; 11. Luca Lunetta (I), Honda, +21,900; 12. Scott Ogden (GB), KTM, +22,117; 13. Dennis Foggia (I), KTM, +30,583; 14. Stefano Nepa (I), Honda, +31,831; 15. Tatchakorn Buasri (TH), Honda, +37,469. 

Racegemiddelde winnaar: 151,4 km/u

Snelste ronde (12e): José Antonio Rueda (E), KTM, 1.44,352 = 152,5 km/u (nieuw record)

WK-stand (na 5 van 22 races): 1. Rueda, 91 punten; 2. Piqueras, 87; 3. Kelso, 57; 4. Fernandez, 53; 5. Furusato, 47; 6. Carpe, 43; 7. Matteo Bertelle (I), KTM, 40; 8. Yamanaka, 34; 9. Nepa, 29; 10. Lunetta, 29.

Techniek Oliespecs: Monograde of multitool

‘Waarom schrijft mijn fabrikant een monograde olie voor,’ vraagt Frans? ‘En als ik een moderne MA-olie gebruik, kan ik dan lichtere koppelingsveren gebruiken?’ We duiken daarom maar eens in de specificaties van motorolie.

Het mag duidelijk zijn dat de motor van Frans er een met de nodige ‘ervaring’ is. Het gaat om een Ducati 860GT. Dat model werd in Bologna gebouwd in 1974 en 1975. Deze had een 90° V-twin tussen de framebuizen, met een via een koningsas aangedreven nokkenas in elke cilinderkop. De kleppen werden met tuimelaars en klepveren bediend, desmodromische klepbediening was er nog niet. De zesversnellingsbak draaide in dezelfde motorolie als de motor. Het maximumvermogen was 65 pk (47,7 kW) @ 7.000 tpm. En Ducati adviseerde destijds een SAE 50-olie. Toch waren er toen ook al multigrade oliën. Dus waarom koos Ducati voor een SAE 50? En moet je daar nog aan vasthouden?

Techniek Euro 5+

Viscositeit

Wanneer we het over viscositeit hebben, hebben we het over de stroperigheid van een vloeistof. Water heeft een lage viscositeit, dat stroomt heel gemakkelijk. Stroop heeft een hogere viscositeit, dat giet je een stuk langzamer weg. Motorolie kan in verschillende ‘diktes’ of mate van stroperigheid worden gemaakt. Een dikke olie geeft – in theorie – een sterkere smeerfilm, maar een dunne olie kan sneller vuil en hitte afvoeren en is bij een koude motor sneller op de te smeren plekken. Maar het probleem is dat olie dunner wordt als de motor heet wordt. Een olie die koud dik genoeg is, is in een warme motor te dun en een olie die warm de juiste dikte heeft, is te stroperig als de motor koud is. Daarvoor hebben ze oplossingen gevonden in de vorm van een molecuul, dat zich oprolt als het koud is en zich uitrolt als het warm wordt. Zo zorgt dit stofje, dat Viscositeits-Index verbeteraar wordt genoemd, dat het de stroperigheid bij hoge temperaturen minder hard afneemt. Hierdoor ontstaan ‘multigrade oliën’. Een 15W-40 olie heeft bijvoorbeeld bij -20° Celsius koud de viscositeit van een SAE 15 olie (7000 CentiPoise), terwijl hij bij 100° Celsius de dikte van een SAE 40 olie heeft (12,5 centiStoke). Een pure 15W olie zou bij 100° Celsius 5,6 centiStoke hebben.

Synthetische oliën hebben van zichzelf een stabieler viscositeitsverloop dan minerale olie en hebben dus minder VI-verbeteraar nodig. Dat is zeker voor motorfietsen een voordeel, want de transmissie draait ook in de motorolie. De VI-moleculen kunnen tussen de tandwielen van de transmissie kapot gemalen worden, waardoor de motorolie bij bedrijfstemperatuur te dun wordt. Datzelfde gebeurt tussen de conische tandwielen van de koningsassen van de 860GT. Synthetische oliën hebben hier minder last van.

Trend naar dunnere olie

Hoe dik een motorolie warm of koud is, kun je dus aflezen aan de SAE-nummers op de fles. Een 10W-50 olie is in een warme motor dikker dan een 10W-40 olie (16,3 centiStokes t.o.v. 12,5 centiStokes), een 10W-30 olie is dan dunner (9,3 centiStokes). En een 0W-40 olie is in een warme motor even dik als een 10W-40 olie. Het getal zonder W geeft de warme viscositeit aan, die met de letter W (van Winter) geeft de vloeibaarheid bij lage temperaturen aan. Die W-kwalificatie heeft dus meer te maken met eisen als stolpunt en verpompbaarheid bij kou. Het bepaalt, met andere woorden, hoe goed de smering in een koude motor op gang komt. Hoe kleiner het getal, hoe beter.

Zoals al vermeld doen autofabrikanten de laatste jaren enorm hun best om het brandstofverbruik terug te dringen, een trend die ook bij motorfietsfabrikanten langzaam doorzet. Ook daarvoor is een verlaging van de viscositeit belangrijk, omdat een dunne olie beter glijdt. Het vermindert dus de wrijvingsverliezen. Zeker bij de koude start kan er veel winst worden gehaald met een dunnere olie. Tegenwoordig is een 10W-40 olie al vrij ouderwets, veel fabrikanten gaan al richting 5W-40 of zelfs naar 0W-30 oliën. We zien er ook al die naar een 0W-20 of 5W-20 gaan, met uitschieters naar een SAE 0W-16 of zelfs een SAE 0W-8, bij sommige Toyota Hybride-modellen. Die oliën zijn dus zowel koud als warm dun. Het nadeel daarvan is wel dat de smeerfilmsterkte lager is. De motor moet dus wel speciaal zijn ontworpen om met deze dunne oliën te kunnen draaien. Dat wordt tegenwoordig aangegeven met de HTHS-viscositeit (High Temperature, High Shear), die wordt gemeten bij 150° Celsius. Dunne, brandstofbesparende oliën hebben een lage HTHS-waarde. Is de motor er niet voor gemaakt, dan heb je een olie met een hoge HTHS-waarde nodig.

Additieven

De viscositeit van de olie is niet de enige belangrijke kwaliteit. Olie moet goed smeren. Dat doet het van zichzelf al vrij aardig, maar het kan altijd beter. Daarom worden er ook aparte stoffen toegevoegd om de hechting met metalen te verbeteren, om slijtage te beperken, om een hogere weerstand tegen vlaktedruk te krijgen en om wrijving te verminderen. Deze stofjes worden ‘dopes’ of ‘additieven’ genoemd. En daar zijn er veel van, want olie heeft nog veel meer taken, die ze beter verricht wanneer de eigenschappen met dopes worden verbeterd. Zo worden er zogenaamde ‘detergenten’ en ‘dispergenten’ toegevoegd om vuildeeltjes op te lossen, in te kapselen en zwevend te houden. Er worden corrosieremmers toegevoegd om te zorgen dat metalen niet gaan roesten of met elkaar reageren. Er worden bacterieremmers toegevoegd om bacterie- en schimmelgroei te beperken, antioxidanten om te voorkomen dat de olie oxideert en verzuurt, emulgatoren om te zorgen dat olie water kan binden en andere dopes om te voorkomen dat olie gaat schuimen. Er zijn in totaal wel honderd verschillende additieven en wel vijftig verschillende additievenpakketten te koop. Motorolie bestaat voor bijna een kwart uit additieven.

Speciale eisen

Er zijn nog andere factoren, die de kwaliteit van de olie bepalen. Tegenwoordig hebben alle motorfietsen bijvoorbeeld een katalysator. En dat botst met bepaalde dopes in de motorolie, met name met de dopes die oxidatie tegengaan, die de motor schoonhouden of die wrijving verminderen (friction modifiers). Deze dopes komen via de cilinderwanden en de carterventilatie in de cilinders terecht. Daar verbranden ze tot asdeeltjes, die katalysatoren kunnen aantasten. Een motorfiets met katalysator heeft dus een olie nodig, die minder van deze asdeeltjes produceert. Dit zijn de zogenaamde low-SAPS-oliën, waarbij SAPS staat voor Sulphated Ash, Phosphorous and Sulphur.

Daarnaast zijn er tegenwoordig ook steeds meer automerken die eigen eisen aan motorolie stellen. Vaak is die olie ontwikkeld of aangepast om speciale problemen van een type motorblok op te lossen. Een universele autogarage heeft soms wel vier soorten 0-W-30 in huis. In de motorwereld zien we dit soort eisen (nog) niet. Wel zijn er enkele oliemerken die olieproducten ontwikkelen die speciaal op een bepaalde motorconstructie zijn afgestemd. Een hoogtoerige viercilinder wordt bijvoorbeeld heel anders belast dan een dikke eenpitter. Wanneer je het smeermiddel daarop aanpast kun je volgens die fabrikanten een beter resultaat bereiken dan met een universele olie. En dat klinkt logisch…

Techniek Motul Boost & Clean: chemische probleemoplosser

API

Er zijn inmiddels dus heel veel soorten en combinaties olie. De ene syntheet de andere niet is; dat is ook duidelijk. Maar hoe weet je nu of je een goede kwaliteit olie te pakken hebt? Om daarin duidelijkheid te brengen ontwikkelden diverse testcentra testmethoden en kwaliteitsnormen voor auto-motorolie, waarbij de kwaliteit in een overzichtelijke code op de fles wordt vermeld. Het American Petroleum Institute API gebruikt bijvoorbeeld een S-aanduiding voor benzinemotoren en een C-aanduiding voor diesel. De letter die erachter staat geeft de kwaliteit, hoe hoger de letter, hoe hoger de kwaliteit. Een SF/CD-kwalificatie is bijvoorbeeld veel ouderwetser en dus minder goed dan de huidige SN/CP-norm, die je bijvoorbeeld op Putoline N-Tech Pro R+ ziet staan. Maar de API-normen zijn ontworpen voor Amerikaanse auto’s en Amerikaanse rijomstandigheden. Daarom ontwikkelden de Europese autofabrikanten hun eigen testnormen. Maar deze ACEA-normen worden voor motorfietsolie nauwelijks toegepast.

JASO

Met een hoge API-score heb je in principe een goede motorolie. Maar dan weet je nog steeds niet of die olie wel in een motorfiets mag. In olie, die voor auto’s is bedoeld, kunnen immers anti-frictie-dopes zitten, waarvan koppeling gaat slippen. Bovendien draait de transmissie van een motor vaak ook in motorolie, wat betekent dat de olie tussen de tanden zwaar op afschuiving wordt belast. Sommige VI-verbeteraars kunnen kapot gemalen worden, waardoor de olie bij bedrijfstemperatuur te dun wordt. Dat is de reden dat de JASO (Japanese Automotive Standards Organisation) een speciale norm voor motorfietsolie heeft ontwikkeld. Daarin wordt speciaal getest of een olie vriendelijk is voor natte koppelingen en of de olie bestand is tegen de afschuifkrachten in transmissies. Als dat zo is, krijgt die een MA-kwalificatie. Tegenwoordig maakt de JASO onderscheid tussen een MA1- en een MA2-kwalificatie: MA2 stelt hogere eisen aan de wrijving in de koppeling en is dus beter geschikt voor motoren met een hoge koppel- en vermogensafgifte. Voor motoren met een droge koppeling hanteert de JASO de MB-kwalificatie. Die hebben bijvoorbeeld wel anti-frictie dopes.

Welke olie?

Welke olie moet Frans nu kiezen? Om te beginnen een olie met een hoge API-kwalificatie en minimaal een JASO MA1-aanduiding. De Ducati 860GT heeft een natte platenkoppeling, van een MB-olie gaat die slippen. Een MA2-olie is nog wat stroever dan een MA1, maar of dat verschil groot genoeg is om lichtere koppelingsveren te gebruiken, dat betwijfel ik.

Qua viscositeit kan Frans gerust naar een multigrade. Ducati heeft indertijd waarschijnlijk voor een monograde gekozen, omdat ze zich in eerste instantie richtten op een gematigd, Italiaans klimaat en het feit dat liefhebbers van zo’n – voor die tijd – sportieve hightech motor niet door sneeuw en ijs rijden. Dat in combinatie met angst voor het kapot malen van VI-verbeteraars zal de keuze bepaald hebben. Maar de oliekwaliteit is in de laatste vijftig jaar enorm verbeterd. Je kunt gerust stellen dat de olie die in een 120 pk sterke Ducati Panigale V2 15.000 km heel blijft, ook de 5.000 km van een 860GT ruimschoots overleeft. Je zou bijvoorbeeld naar een Putoline Sport 4R 20W-50 kunnen, of een Putoline N-Tech 10W-50. Het is belangrijk dat je het tweede getal gelijk houdt aan het Ducati-advies, want dat is de warme viscositeit, waar de lagerspelingen van de motor op zijn ontworpen. Je kunt het eerste getal gerust laag kiezen, want een 10W-olie is koud nog altijd ‘dikker’ dan een SAE 50 warm. Dat kan dus geen kwaad, je zorgt er alleen voor dat de smering koud beter en sneller op gang komt.

Onderhoudsintervallen

Dan nog iets over onderhoudsintervallen: moderne motorolie zou je in theorie wat langer kunnen laten zitten dan ouderwetse motorolie. Daar zit wel een gevaar in: in E10-benzine zit ethanol, in E5 kan het zitten. Die ethanol komt via de zuigerveren in de motorolie terecht en is erg agressief. Er zijn op dit moment veel problemen met automotoren met een natte distributieriem, zoals de 1.2 PureTech-motor van PSA. Die riem blijkt gewoon op te lossen. Datzelfde kan dus gebeuren met pakkingen, keerringen en zelfs aluminium in oude motoren. Met de moderne, slechte benzine is het dus verstandig de verversingstermijnen te respecteren en ook gewoon elk jaar olie te verversen, ook al rijd je weinig. Of tank premium-benzine, waarin vaak geen ethanol zit.

Beeld: Peter Aansorgh

Touratech introduceert geavanceerde semi-actieve vering vanaf BMW R 1200 GS

Touratech Suspension heeft een nieuwe generatie semiactieve veringen onthuld onder de naam Plug & Travel Extreme 2. Deze vering-upgrade is specifiek ontwikkeld voor BMW R 1200 GS, R 1250 GS en Adventure-modellen met DDC (Dynamic Damping Control). De nieuwe vering bouwt voort op de expertise die Touratech sinds de introductie van hun eerste Plug & Travel systemen in 2013 heeft opgebouwd, en richt zich op veeleisende motorrijders die het verstelbare veersysteem van hun BMW willen optimaliseren voor zware omstandigheden.

Technische verbeteringen voor betere prestaties

De Plug & Travel Extreme 2 onderscheidt zich door diverse significante technische verbeteringen die zorgen voor een verfijnder rijgedrag, betere demping en meer aanpassingsmogelijkheden:

Een wrijvingsarme demperkolom met speciale ‘Low Friction’ coating vermindert de wrijving tussen kolom en cilinder. Dit zorgt voor een fijner aansprekend veersysteem, vooral bij kleine oneffenheden in het wegdek.

De elektronische veervoorspanning is nu ruimtebesparend geïntegreerd in de behuizing van de schokdemper. Deze nieuwe constructie maakt gebruik van een interne elektromotor in plaats van een externe pomp, wat zorgt voor eenvoudigere montage en minder risico op beschadigingen. De verstelbaarheid bedraagt 20 mm en kan via de standaard bedieningselementen aan het stuur worden ingesteld.

Het reservoir van de schokdemper is vergroot, wat zorgt voor een groter olievolume en een groter oppervlak. Dit resulteert in betere koeling van de olie en meer constante dempingsprestaties bij zware belasting – een belangrijk voordeel tijdens lange offroadritten of rijden in warme klimaten.

De compressiedemping kan nu over een breder bereik worden ingesteld (+20%) in zowel high- als low-speed bereiken, wat nauwkeurigere aanpassing aan verschillende rijstijlen en wegcondities mogelijk maakt.

BMW R 1300 RS: Sporttourer wordt volledig vernieuwd in 2025

Individuele aanpassing voor optimale prestaties

Een belangrijk kenmerk van de Touratech veersystemen is de individuele aanpassing aan de behoeften van de rijder. De vering wordt afgestemd op het gewicht van de motorrijder, de belading en de rijstijl. Touratech gebruikt hiervoor een gedetailleerde vragenlijst die informatie verzamelt over:

  • Het gewicht van de rijder in volledige uitrusting
  • Gewicht van een eventuele passagier
  • Typische belading en bagageverdeling
  • Frequentie van rijden met passagier en/of bagage
  • Voorkeur in rijstijl (sportief, comfortabel)
  • Hoe vaak er offroad wordt gereden

Deze gepersonaliseerde benadering zorgt voor een optimaal afgestemd veersysteem, wat een duidelijk voordeel biedt ten opzichte van standaardoplossingen.

Installatie en compatibiliteit

De Plug & Travel Extreme 2 veersystemen zijn compatibel met de volgende BMW-modellen:

  • BMW R 1200 GS LC (vanaf 2013) met DDC
  • BMW R 1200 GS Adventure LC (vanaf 2014) met DDC
  • BMW R 1250 GS met DDC
  • BMW R 1250 GS Adventure met DDC

Het is cruciaal om te benadrukken dat de veersystemen uitsluitend compatibel zijn met modellen die zijn uitgerust met DDC. Modellen zonder DDC vereisen andere veringcomponenten.

De installatie is relatief eenvoudig dankzij het Plug & Travel-principe. Er hoeven geen kabels te worden doorgesneden of gesoldeerd, en de bestaande stekkers en bedieningselementen kunnen gewoon worden gebruikt. Desondanks wordt sterk aangeraden de installatie door een gekwalificeerde professional te laten uitvoeren om een correcte montage en optimale afstelling te garanderen. De prijs voor dit fraais bedraagt €3.999.

Icoon Max Biaggi: de Romeinse keizer die nooit koning werd

Je hield van hem of je kon hem niet uitstaan. Iedereen had wel een mening over Max Biaggi. Aan het ongekende talent van de Italiaan twijfelde niemand. Biaggi behaalde zes wereldtitels in zijn carrière, maar de kroon op zijn werk — kampioen worden in de koningsklasse — bleef uit. Naast zijn indrukwekkende prestaties op het circuit wordt er ook nog steeds gesproken over de beroemde vete met landgenoot Valentino Rossi. Asse Klein dook in de carrière van Biaggi: een Romein die niet uit was op gezelligheid, maar op erkenning.

Massimiliano Biaggi werd vanaf 1992 een vaste waarde in het Grand Prix-circus. Al snel veranderde zijn lange voornaam in de kortere variant ‘Max’, waaronder hij wereldberoemd zou worden. De coureur uit Rome werd vier keer wereldkampioen in de 250cc en kroonde zich in de nadagen van zijn carrière tweemaal tot kampioen in de World Superbike. Begin jaren ’90 groeide Biaggi uit tot de populairste Italiaanse coureur sinds Giacomo Agostini. Een status die hem vleugels gaf. Totdat er een volksheld uit Tavullia opstond onder de naam Valentino Rossi, die maar weinig ontzag toonde voor zijn landgenoot. De trotse Biaggi voelde zich in zijn eer aangetast en de twee gingen elkaar via de pers verbaal te lijf. Toen het tweetal elkaar later ook op de baan trof in de 500cc, leverde dat legendarische duels op — meestal gewonnen door Rossi. Toch twijfelde niemand aan het enorme talent van Biaggi. De Romeinse Keizer beschikte over meer dan genoeg kwaliteiten om wereldkampioen te worden in de koningsklasse. Maar door een combinatie van factoren – zoals het ontbreken van het juiste materiaal op het juiste moment en de hevige concurrentie van absolute grootheden als Rossi en Michael Doohan – bleef een wereldtitel in de 500cc/MotoGP uit.

Uniek karakter

Tegenwoordig zitten coureurs al vóór hun zesde op een motor. Bij Max Biaggi, die op 26 juni 1971 in Rome het levenslicht zag, liep dat eind jaren ’80 anders. De Romein was vooral met voetbal bezig, tot hij op zijn zeventiende een motorfiets kreeg en ging racen in een nationaal 125cc-productiekampioenschap. Biaggi bleek talent te hebben en won in 1990 al zijn eerste nationale titel. Nog voordat hij zijn opwachting maakte in de Grand Prix, stapte Biaggi over naar de 250cc-klasse. In 1991 werd hij met een Aprilia Europees kampioen door onder andere Jurgen van den Goorbergh te verslaan. Deze prestatie leverde hem in het Telkor Valesi Aprilia Team een felbegeerd fabriekszitje op in de Grand Prix, naast zijn meer ervaren landgenoot Pierfrancesco Chili.

Ook op het wereldtoneel wist de toen 20-jarige Biaggi zich direct te meten met de besten. Tijdens de TT van Assen had hij misschien al zijn eerste Grand Prix kunnen winnen, ware het niet dat een technisch probleem hem dwong uit te vallen. De eerste GP-zege volgde tijdens de laatste race van het seizoen in Zuid-Afrika. Tegen die tijd had hij al de keuze gemaakt om in 1993 voor het Rothmans Honda-team van Erv Kanemoto uit te komen. Bij Honda eindigde hij als vierde in het kampioenschap, maar mengde zich nog niet in de titelstrijd. Ondertussen zocht Aprilia, onder leiding van teammanager Carlo Pernat en met de Nederlander Jan Witteveen als technisch directeur, naar een coureur die hen 250cc-wereldkampioen kon maken. Niemand twijfelde aan Biaggi’s talent en een jaar na zijn vertrek werd hij teruggehaald. Het bleek een gouden zet.

Icoon Wayne Rainey: Van triomf naar tragedie

De RSV250 van Aprilia was in 1994 een formidabele machine, waar de Japanse fabrikanten niet aan konden tippen. Ook Biaggi was ijzersterk. Maar mede door drie nulscores bleef het spannend tot en met de laatste race van het seizoen, waarin de Italiaan uiteindelijk wel de zege én zijn eerste wereldtitel wist te pakken. Dat alles ging ten koste van Honda-fabriekscoureur Tadayuki Okada. Daarmee was ook Aprilia’s eerste 250cc-wereldtitel een feit. Wat volgde was een dominante periode.

In 1995 en 1996 prolongeerde Biaggi zijn wereldtitel en won hij meer dan de helft van de races. In Italië — waar wegracen tot de populairste sporten behoort — groeide hij uit tot een nationale held. Toch was de Romeinse coureur anders dan veel andere Italianen, voor wie gezelligheid en lange diners in grote gezelschappen vanzelfsprekend zijn. Biaggi was liever alleen, niet uit op sociale contacten in de paddock. Hij benaderde zijn sport bloedserieus en was maar met één ding bezig: winnen. Zijn eeuwige zoektocht naar erkenning — mogelijk gevoed door het feit dat zijn moeder hem als baby had verlaten — bleef een rode draad in zijn carrière. Ook daardoor was Biaggi erg wantrouwend. Er was maar een heel kleine kring van mensen die hij vertrouwde. Eén van hen was zonder meer Erv Kanemoto. Maar in een rustige setting was Biaggi allesbehalve afstandelijk, zoals MOTO73-journalist Henk Keulemans ooit merkte in Maleisië. ‘Mag ik bij je komen zitten?’ vroeg Biaggi vriendelijk, toen hij Keulemans alleen aan een tafel zag zitten in een lokaal restaurant.

Evenaring Jarno Saarinen

Maar Max Biaggi wilde meer dan alleen meervoudig 250cc-wereldkampioen zijn. Zijn focus verschoof naar de 500cc-klasse, waarin Aprilia geen serieuze rol van betekenis speelde. Dit leidde ook tot een complexe breuk tussen Biaggi en Aprilia. De eerste stap richting de koningsklasse zette hij in 1997, toen hij binnen de 250cc met Marlboro als hoofdsponsor weer terugkeerde naar Honda en Erv Kanemoto. De hernieuwde samenwerking leverde vervolgens Biaggi’s vierde achtereenvolgende wereldtitel op. Met dezelfde renstal en sponsor maakte hij daarna de overstap naar de 500cc. Op dat moment werd de koningsklasse gedomineerd door Michael Doohan. Eigenlijk kon niemand – op enkele uitzonderingen van Repsol Honda teamgenoot Alex Crivillé na – iets beginnen tegen de suprematie van de Australiër. De komst van Biaggi bracht daarin verandering.

Tijdens de openingsronde van het seizoen in het Japanse Suzuka reed hij meteen naar pole position en won zijn allereerste 500cc-race met een ruime voorsprong. De laatste keer dat een debutant in de 500cc wist te winnen, was Jarno Saarinen in 1973. Weer zo’n statistiek die benadrukt over wat voor een bijzonder talent de Romein beschikte. Toch bleek in de loop van het seizoen dat Doohan met al zijn ervaring uiteindelijk de sterkste was. Biaggi eindigde in zijn debuutjaar knap als vicewereldkampioen. En dat als satellietrijder. Alles wees erop dat de Italiaan de gedroomde troonopvolger van Doohan bij Repsol Honda zou worden. De Honda-leiding beloofde hem een fabrieksmotor voor 1999, maar daar kwamen de Japanners tegen het einde van het seizoen op terug. Waarschijnlijk zag kopman Doohan het niet zitten dat zijn grootste concurrent ook beschikte over het beste materiaal van Honda. Biaggi besloot daarop een contract te tekenen bij het fabrieksteam van Yamaha, een keuze die hem achteraf misschien wel zijn kans op een 500cc-wereldtitel heeft gekost.

Vroeg in het seizoen 1999 raakte Doohan zwaar geblesseerd, wat het einde van zijn carrière betekende. De weg lag open voor een nieuwe koning. Biaggi en Crivillé golden op papier als de grootste kanshebbers om de kroon over te nemen. Maar de Yamaha van Biaggi bleek niet competitief genoeg te zijn, terwijl de Honda van Crivillé dat wel was. Zo werd hij de eerste Spaanse wereldkampioen in de 500cc. Wat als Biaggi tóch bij Honda was gebleven? Zelfs al was het bij een satellietteam. Maar ‘wat als’ telt niet in de sportwereld.

Een typerend beeld tijdens de persconferentie: Valentino Rossi en Max Biaggi die elkaar niet aankijken en het liefst zoveel mogelijk afstand houden.

Rivaliteit met Rossi

Valentino Rossi had het in zijn carrière regelmatig aan de stok met zijn grootste concurrenten, denk aan Sete Gibernau, Casey Stoner, Jorge Lorenzo en Marc Márquez. Maar het begon allemaal met Max Biaggi. De messen werden al geslepen voordat ze überhaupt tegen elkaar geracet hadden. Rossi en Biaggi: het was als water en vuur. Twee grotere tegenpolen waren nauwelijks denkbaar. Rossi was de vrolijke, amicale jongen uit Tavullia, die zou uitgroeien tot de grootste publiekslieveling aller tijden. Biaggi daarentegen was de serieuze, trotse en afstandelijke wereldkampioen uit Rome. Wat ze wél gemeen hadden: beiden waren briljant op de motor. Toen Rossi in 1996 zijn debuut maakte in het 125cc-wereldkampioenschap, had Biaggi al twee 250cc-wereldtitels op zijn naam staan. Rossi groeide razendsnel uit tot de nieuwe held en overtrof Biaggi al snel qua (media)aandacht.

Hoewel Rossi al vóór zijn entree in de GP-paddock een hekel had aan Biaggi – vanwege zijn afstandelijke houding – laaide de vete pas echt op tijdens de seizoensopener van 1997 in Maleisië. Biaggi won de eerste 250cc-race met Honda, terwijl Rossi de 125cc-race op zijn naam schreef met Aprilia. Na afloop vroeg een journalist: ‘Droom je ervan om de Max Biaggi van de 125cc te worden?’ Rossi antwoordde gevat: ‘Sorry, maar ik denk dat hij eerder droomt om de Valentino Rossi van de 250cc te zijn!’ Dat viel niet in goede aarde bij de Romeinse Keizer, die met een stevige tegenreactie kwam. Onder toeziend oog van Italiaanse journalisten stapte Biaggi tijdens de volgende Grand Prix in Japan op zijn jongere landgenoot af en zei: ‘Voordat je over mij praat, kun je beter eerst je mond spoelen.’ Rossi genoot zichtbaar van de onderlinge strijd, maar voor Biaggi was het bittere ernst. Carlo Pernat, destijds teammanager bij Aprilia en mentor van beide Italianen, vatte het later treffend samen: ‘Biaggi werd buiten de sport enorm beroemd, hij was constant op televisie en in tijdschriften te zien. Toen Rossi kwam, gebeurde hetzelfde – niet omdat hij dat zelf zo wilde, maar omdat de media hem overal volgde. Dat veroorzaakte een enorme botsing tussen de mentaliteit van Biaggi en die van Rossi. Biaggi leed eronder; de media wilde alleen nog maar Valentino. Rossi is leuker, toegankelijker. Biaggi is een echte kampioen op de motor, maar Valentino is sterk met mensen. Dus psychologisch gezien verloor Max. Het was een mentale knock-out.’

Tegen elkaar in de baan

Vanaf 2000 troffen de twee kemphanen elkaar op het asfalt in de 500cc-klasse. Na het leerjaar van Rossi, waarin hij met zijn Honda als tweede in de titelstrijd eindigde achter Kenny Roberts Jr. (Suzuki), werd Biaggi derde op zijn Yamaha. In 2001 begonnen beide Italianen als serieuze kampioenskandidaten. De spanning liep al meteen hoog op tijdens de seizoensopener in Japan. Biaggi duwde Rossi met zijn elleboog op volle snelheid richting het gras. Een ronde later haalde Rossi alsnog in, waarbij hij zijn middelvinger opstak naar zijn rivaal. In Catalonië, later dat jaar, liep het buiten de baan uit de hand. Rossi won de race, Max Biaggi werd tweede. Op weg naar het podium kwam het achter de schermen tot een handgemeen. Wat er precies gebeurde, is nooit helemaal duidelijk geworden – maar bijzonder was het zeker. De podiumceremonie ging gewoon door. Tijdens de persconferentie vroegen journalisten zich vervolgens af waar de snee op Biaggi’s gezicht vandaan kwam. ‘Een muggenbeet,’ luidde het laconieke antwoord van de coureur die ook veelvuldig ‘Mad Max’ werd genoemd. Tegenwoordig zouden dergelijke acties ongetwijfeld leiden tot sancties – en terecht. In 2001 bleef dat nog uit. Tijdens de volgende race in Assen werden de twee kemphanen publiekelijk gedwongen elkaar de hand te schudden. Het zou meteen een van de weinige momenten zijn waarop ze dat deden, want ook op het podium na een race gebeurde dat zelden. Op de baan ging de strijd fel verder. Rossi werd wereldkampioen, Biaggi eindigde als tweede.

In 2002 begon het nieuwe tijdperk van de MotoGP-klasse. Honda had zijn 990cc-viertaktmotor veel beter op orde dan Yamaha, waardoor Biaggi nauwelijks de kans kreeg om de strijd met Rossi voluit aan te gaan. Daarom koos de Romein er in 2003 voor om over te stappen naar het Camel Honda-satellietteam van voormalig 250cc-wereldkampioen Sito Pons. Maar zelfs met competitiever materiaal kon Biaggi het over een heel seizoen niet bolwerken. Rossi won negen races, tegenover twee zeges voor zijn Italiaanse concurrent. In 2004 leken de kansen te keren. Rossi stapte over naar Yamaha, een fabrikant die tot dan toe over een veel mindere motor beschikte dan Honda. Biaggi rook zijn kans, maar tijdens de openingsronde in Zuid-Afrika werd hij meteen met de neus op de feiten gedrukt: Rossi versloeg hem op zijn kersverse Yamaha. Biaggi won dat jaar slechts één race, maar eindigde – zoals in al zijn MotoGP-jaren – wél weer in de top vier van het kampioenschap. In 2005 kreeg Biaggi eindelijk de kans bij het Repsol Honda-fabrieksteam. En ook nog eens met Erv Kanemoto als chef-technicus. Maar het werd een teleurstellend seizoen: geen enkele overwinning en een vijfde plaats in de eindstand. Voor het eerst sinds zijn eerste, volledige GP-seizoen (1992) wist Biaggi geen enkele race te winnen. De inmiddels 34-jarige coureur verloor zelfs zijn zitje in de MotoGP. Binnen het fabrieksteam van Honda werd hij namelijk vervangen door het opkomende talent Dani Pedrosa.

In dat laatste jaar werd zichtbaar dat de spanningen tussen Rossi en Biaggi begonnen te verminderen. Rossi bleef afstand houden, maar Biaggi sprak zich voor het eerst openlijk positief uit over zijn landgenoot en gaf hem zelfs een schouderklopje. Na zijn carrière blikte de Romein terug op hun rivaliteit: ‘Valentino en ik hebben één van de mooiste rivaliteiten in de motorsport gecreëerd. We hebben nooit gedaan alsof we vrienden waren – we waren rivalen. Nu denk ik dat we twee idioten waren die oorlog voerden via de pers, in plaats van gewoon persoonlijk op te helderen hoe we met elkaar om moesten gaan. Misschien kunnen we op een dag samen nog eens glimlachen om die tijd.’

Icoon Marco Lucchinelli: Rock & Roll met Crazy Horse

Nog twee wereldtitels

Voor het seizoen 2006 kreeg Max Biaggi – ondanks contact met diverse fabrikanten – geen zitje meer in de MotoGP. Dat hij een jaar later, op 35-jarige leeftijd, zijn carrière voortzette in het World Superbike-kampioenschap, zegt veel over zijn pure liefde voor de sport. En ook in deze WK-klasse liet de Romeinse Keizer direct zijn uitzonderlijke talent zien. Uitkomend voor Suzuki won hij zijn allereerste World Superbike-race in Qatar en sloot het seizoen 2007 af als derde in het wereldkampioenschap. Na een moeizaam jaar bij Ducati in 2008 keerde hij in 2009 terug naar het merk waarmee hij eerder veel succes had geboekt: Aprilia. Bij de renstal uit Noale ging het al snel weer als vanouds. In 2010 en 2012 kroonde Biaggi zich tot wereldkampioen in de Superbike, waarmee hij zijn totaal op zes wereldtitels bracht. Zijn laatste kampioenschap behaalde hij bovendien met slechts een halve punt voorsprong op Tom Sykes. Biaggi was toen 41 jaar en besloot op zijn hoogtepunt afscheid te nemen van de sport. Stoppen als wereldkampioen; dat kunnen alleen de allergrootsten zeggen.

Foto’s: Henk Keulemans

WK-statistieken Max Biaggi *

Race Geschiedenis

Race Geschiedenis

Jaar Klasse Merk Aantal zeges Eindstand
1992 250cc Aprilia 1 1
1993 250cc Honda 1 4
1994 250cc Aprilia 5 1
1995 250cc Aprilia 8 1
1996 250cc Aprilia 9 1
1997 250cc Honda 5 1
1998 500cc Honda 2 2
1999 500cc Yamaha 1 4
2000 500cc Yamaha 2 3
2001 500cc Yamaha 3 2
2002 MotoGP Yamaha 2 2
2003 MotoGP Honda 2 3
2004 MotoGP Honda 1 3
2005 MotoGP Honda 0 5
2007 WK Superbike Suzuki 3 3
2008 WK Superbike Ducati 0 7
2009 WK Superbike Aprilia 1 4
2010 WK Superbike Aprilia 10 1
2011 WK Superbike Aprilia 2 3
2012 WK Superbike Aprilia 5 1

*Volledige WK-seizoenen

Invoering volledige aanschafbelasting op elektrische motoren met terugwerkende kracht van tafel

Het nieuws dat er een volledige aanschafbelasting op elektrische motoren kwam, sloeg eind vorig jaar in als een bom. Maar vandaag is er veel beter nieuws te melden, want deze invoering is weer van tafel, zo weet de RAI Vereniging ons te melden. Met terugwerkende kracht ook nog eens!

Vandaag heeft het Kabinet Schoof aanvullende klimaatmaatregelen gepresenteerd, waarin onder andere aandacht is voor mobiliteit en de stimulering van elektrische motorfietsen. Een belangrijke verandering is de introductie van een vaste voet van € 200 voor emissievrije motorfietsen, waarmee de belastingdruk op deze voertuigen enorm wordt verlicht.

Zuid-Duitsland: motorrijders moeten vaart minderen op beschadigde snelwegen

Terugwerkende kracht

Belangrijk om te vermelden is dat de eerder voorgestelde invoering van een volledige aanschafbelasting op elektrische motoren met terugwerkende kracht is komen te vervallen. In plaats daarvan wordt er nu dus een belastingvrije voet van € 200 geïntroduceerd.

Martijn van Eikenhorst, manager sectie motoren van de RAI Vereniging, reageerde enthousiast op het nieuws: “Als RAI Vereniging zijn wij zeer tevreden met dit besluit. We hebben ons de afgelopen maanden op de achtergrond volop ingezet om dit onderwerp hoog op de politieke agenda te zetten. Steeds meer mensen ontdekken de motorfiets als een waardevol mobiliteitsproduct en het draagt bij aan betaalbare mobiliteit voor iedereen. De elektrische motorfiets en scooter zijn daarnaast belangrijk in het behalen van grote duurzaamheidsdoelstellingen.”

Somberder

Eerder dit jaar zag het er nog een stuk somberder uit voor elektrische motoren in Nederland.  De nieuwe maatregelen rondom de volledige aanschafbelasting betekende dat je als eigenaar van een elektrische motorfiets niet langer leek te kunnen profiteren van belastingvoordelen. Daarnaast verdwenen ook de subsidies die het voor veel motorrijders aantrekkelijk maakten om over te stappen op een elektrische motorfiets.

Met de introductie van de vaste voet van € 200 hoopt het kabinet echter dat meer motorrijders de overstap zullen maken naar emissievrije motoren en zo een bijdrage leveren aan een duurzamere toekomst. Volgens de minister zal met deze vereenvoudiging van de bpm ‘de komende 5 jaar een impuls worden gegeven aan deze kleine, moeilijker te verduurzamen, groep voertuigen.’

Rooskleuriger

Aangezien het besluit pas vandaag bekend geworden is, wordt de komende dagen pas precies duidelijk wat de invloed op de prijzen van elektrische motoren zijn. Vast staat dat het, mede dankzij de inspanningen van de RAI Vereniging, het er in ieder geval een stuk rooskleuriger uitziet voor elektrisch motorrijden in Nederland.

Foto: Minister Hermans (ANP)

Inschrijving Husqvarna Trek 2025 geopend: plaats voor 70 avontuurlijke rijders

De Husqvarna Trek 2025, een exclusief driedaags offroad evenement voor eigenaren van Husqvarna adventure motorfietsen, staat gepland voor 6 tot 10 oktober 2025 in het natuurpark Serra da Estrela in Portugal. Deze zorgvuldig georganiseerde tour biedt plaats aan slechts 70 deelnemers, wat het evenement een exclusief karakter geeft. De registratie is inmiddels geopend en geïnteresseerden worden aangeraden niet te lang te wachten gezien de beperkte beschikbaarheid.

De Husqvarna Trek is geen standaard motorrit, maar een gevestigd evenement binnen het portfolio van Husqvarna Motorcycles. Het concept is ontworpen om rijders een intense en onvergetelijke ervaring te bieden, waarbij de capaciteiten van Husqvarna motorfietsen in uitdagend terrein worden gedemonstreerd, terwijl deelnemers tegelijkertijd kunnen genieten van de lokale cultuur en landschappen.

Status Quotes brengt Britse Rock naar RIDERS Festival 2025

Wat deelnemers kunnen verwachten

Het evenement richt zich primair op bezitters van modellen zoals de Norden 901, 701 Enduro en vergelijkbare adventure bikes van het merk Husqvarna. Gedurende drie volle rijdagen verkennen deelnemers diverse routes door het adembenemende Serra da Estrela gebergte in centraal Portugal.

De organisatie biedt een volledig pakket aan faciliteiten. Deelnemers kunnen kiezen voor zelfstandige navigatie via GPX-tracks of zich aansluiten bij begeleide groepen. Het programma omvat routes voor verschillende ervaringsniveaus, van beginners tot ervaren offroad-rijders, over gevarieerd terrein zoals:

  • Snelle gravelwegen
  • Uitdagende bochtige bergwegen
  • Technische single-trails (met optionele omwegen voor minder ervaren rijders)
  • Natuurlijke boswegen

Voor de veiligheid en het comfort van deelnemers is er technische ondersteuning met ervaren monteurs, begeleidingsvoertuigen en medisch personeel. De tour voert door pittoreske dorpen en steden, waar deelnemers kunnen genieten van de Portugese cultuur en keuken.

Deelnamekosten en inbegrepen diensten

Het inschrijfgeld voor de Husqvarna Trek 2025 bedraagt €1.990 per persoon. In dit bedrag zijn inbegrepen:

  • Vier overnachtingen in het Luna Hotel Serra da Estrela
  • Volpension (ontbijt, lunch en diner)
  • GPX-navigatie
  • Professionele tourguides die de regio door en door kennen
  • Technische en medische ondersteuning
  • Begeleidingsvoertuigen
  • Professionele video- en foto-opnames van het evenement
  • Een exclusieve Husqvarna goodie bag

Niet inbegrepen zijn de reis naar Portugal, het transport van de motorfiets, eventuele offroad-banden en persoonlijke uitrusting. Voor rijders die geen eigen Husqvarna bezitten, bestaat de mogelijkheid om een 701 Enduro, Norden 901 of Norden 901 Expedition ter plaatse te huren. Dankzij een samenwerking met Mitas kunnen deelnemers vooraf offroad banden bestellen die bij aankomst gemonteerd kunnen worden.

Alternatieven voor avontuurlijke rijders

Naast de Husqvarna Trek zijn er vergelijkbare evenementen voor liefhebbers van avontuurlijk motorrijden:

  • KTM Adventure Rally: Een soortgelijk evenement gericht op KTM-rijders met vergelijkbare prijzen en diensten.
  • ACT Portugal: Individuele of begeleide enduro-tochten door Portugal met flexibelere opties.
  • Husqvarna Partner Tours: Door Husqvarna gecertificeerde tourorganisatoren die individuele reizen aanbieden.