Groeten
Het moment dat je tijdens die ene keer dat je in de auto rijdt in gedachte je duim opsteekt naar die tegemoetkomende motorrijders. Je passagier in de auto kijkt raar op, omdat je het niet dacht maar deed. Uitleggen waarom je dat doet heeft geen zin, alleen motorrijders begrijpen de groet. Het is mooi, we blijven het doen. En voelen ons belazerd als iemand niet terug groet.
Gas lost (bijna) alles op
Hoeveel situaties kunnen we wel niet oplossen met een goeie slinger aan die gashendel? Vanaf de linkerbaan uitvoegen terwijl er rechts ook auto’s rijden? Zeker niet ertussen, wel ervoor langs. Bij het stoplicht vooraan staan doen we niet alleen omdat het kán, maar ook omdat we na een goeie dot gas liever vrij willen rijden van de rest. Invoegen tussen vrachtwagens? Mooi niet, lekker invoegen met 140 zodat je er nog langs gaat. Zoveel en meer lossen we op met gas geven.Kijken is iets anders dan zien
Kijk links, kijk rechts en nog een keer. Het kan zo simpel zijn. Toch is dat niet voor iedereen zo. Voor sommigen is kijken iets anders dan zien. Vooral wanneer zij alleen bedacht zijn op het zien van auto’s. Alsof sommigen alleen het verkeer zien dat twee koplampen heeft. Vooral bij rechtdoor op dezelfde weg. Hoe vaak maken we mee dat we juist dan niet worden gezien. Soms gaan we er al vanuit dat we niet worden opgemerkt. En gaan al van het gas af totdat we oogcontact maken met de andere weggebruikers.
Geluid
Het verschil tussen een twee en een viercilinder en een V4 en een vier-in-lijn. Of op afstand een Honda van een Kawa uit elkaar halen. Veel van ons kunnen het moeiteloos. Als je noodgedwongen toch met de auto moet, het raam een stukje opendraaien wanneer een motor je inhaalt. Of op een zomeravond in de verte horen hoe die dikke superbike in de toeren wordt gejaagd. Hadden we het geluid van een tweetakt al genoemd?
Je plek op de weg
Een lange flauwe bocht naar rechts? Eerst links van de weg en dan zo dicht mogelijk tegen de lijn er doorheen en vanuit de bocht weer wat wijder. Twee rijstroken in een bocht? Niet te dicht op die andere. Niet op pijlen, witte strepen of over putdeksels. Wél zo ver mogelijk bij alle auto’s vandaan. En achter een andere motorrijder die links rijdt, rijden wij rechts. De ‘gaten’ in het verkeer benutten we. Ook filerijden hoort hier bij. Dit doen we ook niet alleen omdat het kan, we hebben gewoon niet zoveel zin in achteropkomende automobilisten die zich half slapend door de file bewegen.We gaan niet altijd ergens heen
Hier links, daar rechts en nog een stukje rechtdoor. Of kachelen op de snelweg totdat je een leuke naamplaats ziet, daar er af en binnendoor terug. Op een zomeravond nog langs de boulevard of voor de tachtigste keer dezelfde dijkweg. We gaan niet altijd ergens heen. Bij thuiskomst de vraag ‘waar heb je gereden?’ beantwoorden met ‘oh overal’. Een motor is niet alleen een vervoersmiddel, wij begrijpen dat wél.