Het befaamde en veel bejubelde ‘wij’ gevoel onder motorrijders heeft wel iets. Net als met alles moet je het niet overdrijven, maar een simpele zwaai, een knikje, dat heeft altijd nog wel iets sympathieks. En het is fijn dat als je in wilt voegen, een motorrijder je over het algemeen extra ruimte geeft in plaats van het gat snel dicht te rijden. Een klein stukje menselijkheid in het verkeer zullen we maar zeggen.
Net zoals iedere andere dag heb ik vanochtend weer heel wat kilometers door de file gereden. Alarmlichten aan en rustig doortokkelen. Dan schrik je je als automobilist tenminste geen rolberoerte en als motorrijder heb je nog een kans als iemand plots van rijstrook wisselt zonder op te letten (althans, je hoopt dat dat het was…). Over het algemeen gaat dat prima. Menig automobilist maakt heel sympathiek ruimte, soms op het overdrevene af en als de situatie het toelaat, krijgt iedereen een knikje of een subtiel bedankzwaaitje. Klinkt geiterig, is het misschien ook, maar zelf ontdooi ik ook altijd een beetje als iemand gewoon aardig en beleefd doet in het verkeer en is het niet daarom, dan is het wel omdat je zelf toch ook in een ietwat relaxtere mindset komt. In het verkeer scheelt dat een slok op een borrel, want ben je relaxt, dan zie je ook niet overal een aanval in.
En zo reed ik vanmorgen dus ook, totdat ik achter me tussen de file door een ongelofelijk verblindend fel licht zag opdoemen. Weer zo’n motorrijder die dacht dat hij beter zichtbaar is door zich achter een immense lichtvlek te verbergen en dus daarmee zijn daadwerkelijke afstand tot een moeilijk in te schatten vraagteken maakt. Dat even als irritant belerend vingertje, maar in werkelijkheid werd ik gewoon gillend gek van dat felle en afleidende kl*telicht en je ergert je ook simpelweg aan het pure egoïsme waarmee iemand zo openlijk lak heeft aan ieder ander.
Dus ingevoegd en gewacht tot onze held voorbij was. Ik kreeg nog een bedankje en waar ik zoals gezegd normaliter altijd wel blij word van wat beleefdheid in het verkeer, was dit zo’n overdreven alleszeggend ‘wij motorrijders’ gebaar. Net iets te grotesk, net iets te lang, net iets te overdreven amicaal; gegeneerd denk je ‘Ik hoor hier niet bij…’.
Voor me zag ik wat ik achter me niet kon zien, namelijk dat iedere automobilist die ook maar een klein beetje in de weg lijkt te rijden met woest wuivende gebaren op zijn ‘fout’ wordt gewezen. Dan weer remmend, dan weer met felle halen gas doorschietend en met wiebelige motorbeheersing gaat het maar door en door. Hij had het maar wat druk met verontwaardigd zijn op de hele wereld. Ik schaamde me kapot en dat niet alleen, de ruimte die voor mij werd vrijgemaakt was beduidend minder dan voordat ik de mafkees voorbij liet gaan en ik kon het nog begrijpen ook. Het hele ‘wij’ gevoel was even ver, heel erg ver te zoeken!