zaterdag 23 november 2024

Vijf vragen: Kawasaki Z400

‘Kom naar Spanje, we hebben zon!’ Nou mooi niet.. Het was strijden om tussen de buien door te laveren op zoek naar droog asfalt. Maar als dat lukte wist Tom zich geen raad om het regenjack weer uit te krijgen.

Vorig jaar deze tijd reed je met de Ninja 400, nu dus met de Z400. Kawasaki is lekker stipt, toch?
Dat kun je zeker wel zeggen ja! Je kon er natuurlijk op wachten dat na de lichte Ninja ook de Z onder handen genomen zou worden middels dezelfde methode. Het centrale thema in die vernieuwing? Dat moet wel ‘volwassen’ zijn. Van de lichte motoren die voorheen vooral gericht waren op lieden met een A2-rijbewijs is geprobeerd een iets potigere versie te maken die ook interessant zijn voor mensen die het simpelweg met een maatje minder willen doen maar niet het gevoel willen krijgen dat ze daardoor helemaal niet meer mee kunnen komen.

Hoe uit zich dat precies?
Voornamelijk qua motorblok. De Z400 heeft – zoals zijn naam al doet vermoeden – 100 cc meer gekregen dan zijn voorganger. De cilinderinhoud van die parallel tweecilinder komt daarmee uit op 399 cc. Daarmee is het vermogen toegenomen met 6 pk en het koppel met liefst 11 Nm. Totaal komt dat uit op 45 pk (33,4 kW) en 38 Nm koppel. Hoewel dat misschien niet veel lijkt, is het relatief gezien best een grote toename. Verder heeft ‘het Z-tje’ een stalen trellisframe gekregen en betere remmen.

Stopt het coming-of-age verhaal daar al?
Zeker niet. Kawa heeft de Z op pad gestuurd met wat uitgebreidere uitrusting dan voorheen. Zo is er een slipper en assistkoppeling gemonteerd waardoor het achterwiel niet kan blokkeren als je een versnelling terugschakelt wanneer je al hoog in de toeren zit. Verder heeft hij LED-verlichting gekregen aan de voor- en achterkant en is het LCD-dashboard gemonteerd dat we bijvoorbeeld al van de Z650 kennen. Daarin zit ook een versnellingsindicator verwerkt. Al met al dus best een vooruitgang vergeleken met de Z300. We vergeten dan nog één ding te benoemen: zijn uiterlijk. Hoewel hij op veel vlakken toch nog genoeg gelijkenis vertoont met zijn voorganger, is het vooral het uiterlijk dat ervoor zorgt dat hij echt wat volwassener oogt. Brede ‘schouders’ door de kappen aan de kuip, de koplamp die nog wel wat weg heeft van het oude exemplaar maar toch net wat lekkerder in zijn vel zit en natuurlijk dat kontje waar geen millimeter teveel materiaal in het strakke ontwerp past.

Oke, in stilstand is hij dus een heel stuk potiger geworden hoor ik al. Maar hoe is dat als die twin lekker pruttelt?
De machines waarmee we mochten rijden in de Catalaanse heuvels rond Gerona waren stuk voor stuk uitgerust met het performancepakket dat Kawasaki tegen een meerprijs aanbiedt. Daardoor klinkt dat ‘gepruttel’ net even wat forser doordat er een Akrapovi? slip-on aan de uitlaat is gemaakt. Maar ja, het blijft ondanks toch nog ergens een beetje aandoenlijk klinken bij stationair draaien. Ga je rijden dan pas komt het misschien wat in de buurt van de term potiger. De toerenteller loopt door tot een waanzinnige 15.000 tpm, al begint het rode gebied al bij 11.500 toeren. Zijn maximale pk’s levert hij bij 10.000, het koppel zit op z’n max bij 8.000 toeren. Dat zijn gegevens waar je niet stijl van achterover slaat maar het is wel allemaal lekker bruikbaar. Met het verkeer dat in Spanje toch altijd lekker doorrijdt konden we met gemak meekomen. En ja, dat is toch misschien wel het belangrijkste aan een motorfiets die voor meer dan alleen A2-rijders bestemd is. Je wilt niet links en rechts voorbij gereden worden door achteropkomend verkeer. 

Het tempo zat er lekker in lees ik tussen de regels door?
Haha, absoluut. Zeker op de kustweg van Lloret de Mar naar Sant Feliu de Guíxols – waar we gelukkig droog asfalt troffen – ging het er lekker aan toe. Van links naar rechts naar links – af en toe weet je gewoon niet meer welke richting je überhaupt opgaat. En op zo’n weg waar de bochten zich binnen no-time opvolgen ontdek je wat een heerlijk stuk speelgoed de Z400 kan zijn. Met 167 kilogram schoon aan de haak en een korte wielbasis is het gewoon ouderwets gooien en smijten zonder dat het echt als werken aanvoelt. Hoger dan de vierde versnelling kom je daarbij niet echt aangezien het in vijf en zes voelt als wringen als je de snelheid verder wilt opvoeren. Hij nodigt je ook wel echt aan om de gaskabel wat verder op te rekken door de sportieve zit. Het stuur is vrijwel recht waardoor je van nature wat verder naar voren leunt. Daardoor gaan je ellebogen helaas wel wat verder naar buiten staan. Dat belemmert het zicht in de spiegels ietwat. Ook had ik na zo’n 175 testkilometers wel het gevoel dat het zadel wat hard begon aan te voelen. Gelukkig was dat op nog geen twee kilometer van de eindbestemming. Al met al ben ik content met de machine. Hoewel de Ninja er misschien nog steed wat flitsender uitziet is de Z nog altijd de meest bruikbare van de twee. Kost hij ook nog eens 800 euro minder met zijn prijskaartje van 5.999 euro. Komt er nog wel 599 euro bij als je voor het performance pakket kiest.

Foto: Ula Serra / Kawasaki

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen