Ooit gold in Japan een licht rijbewijs – vergelijkbaar met ons huidige A2-rijbewijs – waarbij jonge bestuurders motoren met maximaal 399cc mochten rijden. Die jongere wilde wel sportief rijden en de Japanse industrie bediende op de wenken. Zo ook Honda met de CBR400RR.
Er kan meteen de opmerking bij dat Honda haar 399cc-modellen nooit via officiele kanalen naar Nederland haalde, terwijl ze indertijd bij de vleet via de grijze import alsnog op Nederlands kenteken belandde – zo ook de mini-RC30 van hetzelfde merk; de Honda VFR400R NC30. Officieel gevoerd of niet, werd de CBR400RR niet alleen een geliefde cult-motorfiets. Technisch was het ook wel even wat anders dan de beginnersmotorfiets anno nu.
Te beginnen bij het motorblok. Diezelfde 399cc vier-in-lijn werd in de basis één op één toegepast in de Honda CB1. Je weet wel, die blauwe stereotiepe lesmotoren. Ondanks dat het dus blijkbaar vrij veelzijdig is, is het technisch nog behoorlijk bijzonder ook. Behalve dat het viercilinderblok allerlei minuscule deeltjes huist – je kunt je voorstellen hoe klein de kleppen worden als er vier kleppen in een boring van 55 mm gefrommeld moeten worden – is vooral de klepbediening heel bijzonder. Want ja; dit is een beginnersmotorfiets, hé?
Tandwiel aangedreven nokkenasbediening, net zoals in homologatie-Honda’s zoals de VFR750R RC30, RVF750 RC45 en de VTR1000R SP1 en SP2. Het geeft niet alleen een heel kenmerkende en doelbewuste huil met op- en aftoeren, het is ook hartstikke betrouwbaar. Geen nokkenaskettingspanners annex tikkende tijdbommen dus.
Het rijwielgedeelte van de NC29 – het laatste model, het topmodel – is een uit aluminium opgetrokken kunstwerkje. Titel van dit kunststuk is ‘Gullarm’, gericht op de vleugelachtige achterbrug. Het model ervoor – de CBR400RR NC23 stond als ‘Tri-Wing’ te boek.
Jongeren willen het echte werk, of in elk geval iets dat er zo veel mogelijk op lijkt. Deels kreeg die jongere dat ook met de CBR400RR.
Dat het kuipwerk vervolgens niet alleen de FireBlade-noemer kreeg, maar ook het uiterlijk behoorlijk in de pas liep met de CBR900RR, is ook niet raar. Jongeren willen het echte werk, of in elk geval iets dat er zo veel mogelijk op lijkt.
Deels kreeg die jongere dat ook. Met 60 pk bij een rijklaargewicht van 180 kilo was het beperkte rijbewijs namelijk vooral spreekwoordelijk beperkt. Één ding dat wel echt beperkt was, was de topsnelheid. In Japan werden auto’s en motoren bij wet beperk niet boven de 180 kilometer per uur uit te komen. Schijnbaar was die begrenzing bij de CBR400RR eenvoudig te omzeilen. Een weerstandje tussen de snelheidsmeter en de ECU te maken, en gaan – wat in Europa dus ook veelvuldig gedaan werd.
Alleen als de Honda CBR400RR ergens in uitblonk, was het puur rijplezier. Weinig gewicht, aardig vermogen en enorme toerengretigheid. Afgezet tegen de exclusievere Honda VFR400R had de CBR ook een beduidend vriendelijker prijskaartje. Logisch ook, aangezien die VFR een 399cc V4 en zelfs een enkelzijdige achterbrug had. Mede daardoor was ‘ie zelfs duurder dan de CBR600F indertijd.
Genoeg reden om de papierwinkel door te spitten om de motor uit Japan te halen dus. Helaas zijn de motoren over de jaren opgedeeld geraakt in twee kampen. Enerzijds heb je onbetaalbare museumstukjes terwijl andere exemplaren gruwelijk afgereden zijn. Onderdelen zijn vervolgens schaars en zodoende kost zelfs een slecht behandeld exemplaar je tegenwoordig serieus geld.
Je ziet ze niet vaak, maar bijzonder blijven ze. Een echt vergeet-mij-niet dus, deze Honda CBR400RR NC29.
Foto’s: Honda
Wat dacht je van de CBR 250 RRR met 45 pk uit een mini 4 cilinder?
Net als alle andere Honda 4 cilinders te zien in het boek van Reinhard Hopp en een rij indruk op You Tube