Valentino Rossi of Dani Pedrosa, wellicht regerend wereldkampioen Nicky Hayden en heel misschien Loris Capirossi, Marco Melandri of Colin Edwards. Maar geen zin, zelfs geen woord over Casey Stoner begin 2007. Het enige waarin de Australiër een hoofdrol speelde, waren grappen over het aantal kuiponderdelen en frames dat Ducati gedurende het seizoen zou moeten maken. Niemand kon de keuze van Livio Suppo, toen nog in dienst van Ducati als MotoGP-projectmanager, begrijpen. Tot 10 maart 2007, vandaag precies zeven jaar geleden.
Want op een zonnig Losail, dus zonder kunstlicht, versloeg Stoner in een rechtstreeks duel Valentino Rossi. Een ongekende prestatie want de Italiaan stond op scherp als nooit te voren, nadat hij een seizoen eerder de titel moest laten aan Nicky Hayden en Honda. Dat verlies werd echter vooral toegeschreven aan het feit dat Rossi en zijn Yamaha te veel steken lieten vallen. Nu was alles anders. Rossi had geen excuus, Yamaha had geen excuus, Pedrosa had geen excuus, Honda had geen excuus. Ze waren verslagen door een Australiër die er het jaar ervoor er vooral naast lag en door een fabrikant die het qua fabrieksoppervlakte zelfs verloor van de gemiddelde supermarkt.
Casey Stoner in cijfers
Zeven MotoGP-seizoenen
38 zeges
39 pole positions
29 snelste ronden
Wereldkampioen in 2007 (Ducati) en 2011 (Honda)
Wat volgde waren twee wereldtitels, veel teleurstellingen, maar vooral heel veel discussie. Toch heb ik altijd een zwak gehad voor Stoner, één van de weinige coureurs die durfde te zeggen wat hij dacht. Over het nieuwe Assen (‘op de scooter is het ook niets’), over Rossi (‘natuurlijk is de MotoGP saai voor hem, want hij rijdt niet vooraan’) en over de dood (‘het rijden op de limiet, daar doe je het voor’). Maar treffender dan twee voorbeelden waarmee Matthew Roberts onlangs mee kwam, kan niemand het omschrijven. Voor de door hem geschreven autobiografie ‘Pushing the Limits’ had Roberts veel contact met Stoner en kwam zo dichterbij dan wie dan ook dat ooit was geweest. Mat Oxley, voormalig MOTO73-redacteur, pakte er onlangs twee dingen uit die zo treffend zijn dat ze te mooi zijn om te laten liggen.
Tijdens zijn allereerste race, als vierjarige, stond Casey op Hatcher’s dirt track aan de Gold Coast klaar voor de start toen hij plotseling in huilen uitbarstte. Met druk of spanning had het niets te maken, Stoner was boos omdat iedereen naar hem keek. Afkomstig uit de ‘middel of nergens’ was hij al die aandacht niet gewend. Sterker nog, hij haatte het. Toen hij een paar jaar later op school gepest werd, twijfelden z’n ouders geen moment en haalden hem van school om vanuit huis het onderwijs te vervolgen. Hierdoor vervreemde Stoner nog meer van de harde werkelijkheid van het ‘normale’ leven en dat vertaalde zich een moeilijke relatie met eigenlijk iedereen in het paddock.
Het tweede voorbeeld komt uit zijn Superteen-racecarrière. Zelfs als hij won hield hij zijn beide handen aan het stuur. Toen hij verteld werd dat hij na een zege best mocht zwaaien, antwoordde hij fel: “Nee, dan sta ik echt voor lul!” En dus juichte hij nooit, alsof hij zich schaamde voor hoe goed hij was.
Het contrast kan haast niet groter. Een behouden vangst Stoner!
Lees hier het complete verhaal van Mat Oxley over Casey Stoner.