Toen de wind nog vol in de zeilen stond, de Japanse yen fier overeind en de portemonnee van de consument aan bolling geen gebrek had, werden er nog veel losse modellen ontwikkeld. Losse flodders die maar in één uitvoering werden gebracht. Niets mis mee, maar het is natuurlijk veel economischer om één basis te ontwikkelen en vanuit die basis verschillende modellen aan de man te brengen.
Honda is daar tegenwoordig heel bedreven in. De NC-serie kent maar liefst drie uitvoeringen en wanneer je ze naast elkaar zet, zal de leek je vertellen dat het echt drie verschillende modellen zijn. De naakte S en de X met allroad-uitstraling verschillen al behoorlijk, maar de scootereske Integra lijkt echt een geheel andere motorfiets, euh, -scooter. In het zadel heb je diezelfde beleving. De zithoudingen zijn geheel anders en het is slechts de beleving van het motorblok die het basis-DNA verraadt. Door de Integra uit te voeren met het DCT-systeem en het optioneel voor de S en X aan te bieden, heeft de consument ook nog eens keuze uit twee geheel verschillende belevingswerelden. Zowel consument als Honda spint garen bij deze tactische productie.
Het was in het zadel van de MT-09 Tracer dat ik hierover begon na te denken. De Tracer is immers ook zo’n mooi voorbeeld van hoe je van één basis verschillende modellen kunt maken zonder dat het eenheidsworst-idee al te nadrukkelijk aanwezig is. In het zadel kun je jezelf maar moeilijk voorstellen dat je op een MT-09 zit. En de vlieger van eenheidsworst gaat al helemaal niet op, omdat Yamaha met deze MT-serie iets heeft neergezet dat we al decennia niet bij Yamaha hebben gezien: de driecilinder. Maar het is juist de modulaire bouw die een nieuw concept als deze toestaat. Yamaha zal nooit budget hebben vrijgemaakt om een nieuwe driecilinder te ontwikkelen als het motorblok maar in één model plaats zou krijgen.
En dus is het juist de budgettaire insteek (één basis moet meer modellen bedienen) die ervoor zorgt dat er meer diversiteit op de markt komt. Waar het voorheen viercilinders regende en de ene na de andere dertien-uit-een-dozijn-exemplaar van de productieband rolde, staat er tegenwoordig veel meer diversiteit in de showrooms. Dat dit wordt gewaardeerd, blijkt wel uit de verkoopcijfers van 2014. De NC- en MT-series gaan als warme broodjes over de markt. Logisch, want ze zijn goedkoop en ondanks de modulaire bouw toch lekker eigenwijs.
De crisis heeft in het begin soberheid gebracht, maar is uiteindelijk creatief beantwoord en daar spinnen wij, als motorrijders, garen bij. Meer diversiteit in de showrooms en prijskaartjes die bijzonder aantrekkelijk zijn. Wat willen we nog meer?