Zie ‘m daar toch staan. Zó mooi worden ze niet meer gemaakt, toch? Het is de briljante replica van de Honda 750 waarmee Dick Mann in 1970 de Daytona 200 won. De Honda staat symbool voor iets dat nóg mooier is, en dat is het magnifieke verhaal van de race zelf. Vreemd genoeg staat dit stuk replica-historie in de volledig groene omgeving van Kawasaki-dealer Lemstra Motoren in Alkmaar.
In MOTO73 nr. 15/16, die nu in de winkels ligt, geeft eigenaar Peter Lemstra geeft een broodnuchtere verklaring waarom hij deze Honda bouwde en geen replica van een legendarische Kawasaki. ‘Als kleine jongen stond ik voor de etalageruit van de speelgoedzaak en daarin lag een Tamiya-bouwdoos van deze motorfiets. Het was een prachtige motor met een geweldige lijn, maar volgens mij kostte die bouwdoos het destijds onwaarschijnlijke bedrag van honderd gulden.’
Misschien had Lemstra toch maar beter de bouwdoos kunnen kopen. Toen hij de motor drie jaar geleden op schaal 1:1 nabouwde, kostte hem dat een veelvoud van die honderd gulden. Dat heeft de replica gemeen met het origineel dat in 1970 de Daytona 200 won. Daaraan werden ook kosten noch moeite gespaard om toch maar vooral te winnen. Die alles-of-niets-instelling deelde Honda met Triumph, BSA en Harley-Davidson en de reden is simpel: bij winst lag de immense Amerikaanse markt voor het grijpen.
Daarom schroomden de fabrikanten ook niet om vals te spelen. Triumph en BSA maakten bijvoorbeeld gebruik van een niet-gehomologeerde vijfbak en illegaal kuipwerk. De mogelijkheid om daartegen te protesteren, ging voor Honda in rook op toen Ralph Bryans met zijn CR750 (de race-uitvoering van de CB750) onderuitging en de machine in vlammen opging. Het ontging niemand op de tribunes en in het rennerskwartier dat het blok erg enthousiast fikte. Honda had namelijk illegale magnesium carters gebruikt.
Peter Lemstra weet te vertellen dat de magnesium carters zo poreus waren dat ze olie zweetten. Zijn exemplaar is zo droog als wat. Honda bouwde slechts vijf officiële fabrieksracers, maar voor 25.000 gulden kon je een kit kopen die een CB750 in een CR750 transformeerde. Een complete – en competitieve – Suzuki RG500 was duizend gulden goedkoper. En wat kreeg je voor dat megabedrag? Zonder compleet te willen zijn, waren dat een benzinetank, wielen, een kontje, spatborden, uitlaten, vorkpoten, stereoschokdempers carburateurs en heel veel snelle spullen voor de viercilinder.
Het is flink meer dan Lemstra had toen hij in 2016 aan het project begon. ‘Ik had een blok van een K0 uit 1970, twee schijven en een frame’, vertelt hij. In Frankrijk werd een kit besteld die bestond uit steuntjes voor de tellers, voetsteunen en olietankophanging. De zoektocht bracht hem in Frankrijk, Australië, Italië en de rest van de wereld. Kuip, kontje en tank komen uit Frankrijk. Benzinedop en benzinekraan uit het Verenigd Koninkrijk. De binnenpoten van de voorvork komen uit Italië, de buitenpoten weer uit Frankrijk.
In de nieuwe MOTO73, die nu in de winkels ligt en heel gauw hier te bestellen is, lees je veel en véél meer over de prachtige replica van Lemstra. En natuurlijk over de legendarische Daytona 200, die Mann won op deze 750 die aan het eind van de race ‘praktisch dood’ was: er zat nog slechts 400cc olie in het carter…