Het was even wachten maar dan komt Suzuki ook wel meteen met twee varianten van de nieuwe GSX-R1000. De GSX-R1000 en de GSX-R1000R. Een trend in Japans Superbikeland want zowel Kawasaki als Honda komen voor 2017 ook met respectievelijk een RR en een SP2 versie van hun vlaggenschepen. Yamaha had natuurlijk al de R1-M. Maar terug naar de GSX-R1000 nu…en dan meteen maar de verschillen tussen de ‘gewone’ en de ‘R’. Die vallen reuze mee. Kort door de bocht heeft de ‘R’ Showa BFF-veerwerk voor en achter (zelfde als bij de ZX-10R) waar de gewone het doet met een BPF-vork en een meer traditionele schokbreker achter. Ook qua elektronica heeft de R een klein streepje voor, met launch control en een autoblip-quickshifter. Buiten dat zijn beide motoren identiek.
De GSX-R1000R: Dat betekent dus dat ze zijn uitgerust met een 998cc vier-in-lijn met een kortere slag dan z’n voorganger. De hogere toerentallen zorgen voor een vermogenspiek van 202 pk bij 13.200 tpm. Het rijklare gewicht zit op 202 kilo, en dus scoort de GSX-R1000 precies een 1-op-1 pk/kg-verhouding. Daarmee zit Suzuki meteen aan de top van de voedselketen. Om in het lage- en middentoerenbereik ook nog wat motorische ‘oomph’ te kunnen bieden maakt Suzuki gebruik van variabele kleptiming (VVT), een unicum in deze tak van sport. Middels een centrifugaalsysteem in het tandwiel van de inlaatnokkenas kan de kleptiming aangepast worden. De positie van het blok werd aangepast, vrij vertaald: naar achteren gekanteld (afname van 6 graden t.o.v. de vertikaal). Dit om de afstand tussen voorwiel-as en swingarmscharnierpunt zo kort mogelijk te kunnen houden. Ook Suzuki komt op elektronica-vlak natuurlijk met een IMU regelunit, de combinatie van gyroscoop/acceleratiemeter verfijnt o.a. de aansturing van – 10 stappen – traction control en (bochten) ABS. Ride-by-wire en (drie) rijmodi behoren eveneens tot de basisingrediënten.
De GSX-R1000: