Tijdens een uitgebreide lunch bij restaurant Vestdijk 47 in Eindhoven gingen Barry Veneman (bondscoach wegrace bij KNMV), Jarno Janssen (teammanager RW Racing GP) en Torleif Hartelman (begeleider Moto2-coureur Sam Lowes) aan de slag met vele stellingen die opgesteld waren door redacteuren Marien Cahuzak en Jarno van Osch. Naast de gepubliceerde stellingen in MOTOR Magazine editie 3-2015 hebben de vier heren tevens hun licht laten schijnen over nog enkele extra stellingen. Kenners over onder meer de MotoGP-rookies, de hegemonie van de Spanjaarden en wat wij daar als Nederlanders van kunnen leren.
Rookie Maverick Viñales is in de toekomst de voornaamste tegenstander voor Marc Marquez.
Jarno Janssen (JJ): ‘Als Viñales op de juiste fiets komt, is ie de enige die Marquez kan verslaan. Heeft eenzelfde talent om hard te kunnen rijden op een motor. Gebaseerd op het feit hoe gemakkelijk die jongen van een Moto3 naar een Moto2 springt, en nu weer naar de MotoGP… Hij stond er in de tests gewoon goed bij, dan heb je gewoon talent. Datzelfde zag je bij Marc.’
Barry Veneman (BV): ‘Ik ken hem persoonlijk niet, maar als je zo van een afstandje alles bekijkt, zie je wel een gesloten persoon die 24 uur per dag bezig is met wat ie wil bereiken. Marquez en Rossi, dan heb je het wel echt over mannen die wat uitstralen, dat heeft Viñales niet, vind ik. Wel heeft Suzuki nu een duidelijke keuze gemaakt, met Espargaro en Viñales, gaaf duo. Respect voor Suzuki dat ze zo’n keuze hebben gemaakt. Zij kunnen elkaar ook enorm gaan pushen, maar kunnen tevens elkaar veel schade aanrichten.’
De hegemonie van de Spanjaarden gaat nog jaren voortduren in de MotoGP.
JJ: ‘Dat is en zal ook de komende jaren wel blijven, inderdaad. Dat is het land dat de mogelijkheden biedt om je te ontwikkelen als coureur.’
BV: ‘Quartararo is eigenlijk één van de weinigen die misschien die deze hegemonie kan doorbreken.’
JJ: ‘Alleen dat is eigenlijk ook al een halve Spanjaard, zij het dan met Franse roots.’
BV: ‘Ik zie deze stelling overigens vaak terugkomen, maar is het zo’n groot probleem? Spanje heeft misschien al tien jaar een goed opleidingsinstituut, alles staat daar. Kijk nu ook naar het WK Superbike, daar staan nu vier á vijf Britten aan de top. Is dat dan ook gelijk een probleem? Ik zie dat niet zo.’
TH: ‘Wil je zo’n Spanje-situatie creëren, dan moet er gewoon meer gereden worden. Rijden, rijden en nog eens rijden. Op parkeerplaatsen, gewoon overal. Zo was ik laatst in Montecastillo, bij zo’n parkeerplaats, dichtbij een circuit. Vader, zoontje, klein 80 cc’tje. Achtjes en lusjes draaien.’
JJ: ‘Ik denk wel dat we, met name ook dankzij Barry, stappen gemaakt hebben. Alleen die stappen zijn nog niet groot genoeg. Het probleem is alleen dat als we iemand hebben, pak bijvoorbeeld een Bo, dan hebben we er maar eentje. En dan kunnen we ‘m niet spiegelen aan een tweede, derde of een vierde rijder. Hij kan zich niet optrekken aan anderen. Iedereen roept nu dat Bo het talent is, maar hoe goed is Bo daadwerkelijk?’
BV: ‘Talent is er altijd wel, maar wat Jarno net terecht zegt: hoe goed is Bo nu eigenlijk? Als je nu kijkt naar de tijden die Bo drie of vier jaar geleden op de NSF neerzette en de jongens die er nu rijden… Dan lijkt Bo helemaal niet zo goed. Het is heel moeilijk om iets te kunnen zeggen. Talent qua motorbeheersing hebben ze zeker, maar het gaat ook om mentaliteit. En dat is altijd lastig om op jonge leeftijd al goed te zien.’
TH: ‘Funfactor is nog altijd het belangrijkste, vind ik.’
Het is een voordeel als coureur om uit Italië of Spanje te komen, in plaats van Nederland.
JJ: ‘Kijk naar Marco Melandri. Toen hij kwam, was ie gewoon de beste Italiaan. Hij had waarschijnlijk al honderd talentvolle jongens achter zich gelaten. Als je de beste Hollander bent, dan ben je misschien de enige. Hier word je zodoende gelijk als een groot talent gezien. Echter, je hebt te weinig concurrentie en competitie. In landen zoals Spanje en Italië wordt de schifting al zo vroeg gemaakt.’
BV: ‘Je kunt het wel vergelijken als je naar onze wielersport kijkt. Die hebben een heel duidelijke test. Als je vijftien jaar bent, moet je zoveel wattage kunnen trappen over een bepaalde duur. Kun je dat niet, dan lig je er gewoon uit. Kun je nog zo bestempeld worden als een talent, je kunt gewoon weg. Dat is keihard. Maar goed, onze vijver is niet zo groot, dus we kunnen het in de motorsport niet zo doen als bij zwemmen of wielrennen.’
JJ: ‘Dan houd je in Nederland inderdaad niemand meer over.’
BV: ‘Je moet eerst aanwas creëren, voordat je zulk soort dingen kunt doen. Dan praat je misschien over tien jaar verder.’
Het gehele verhaal achter de GP-lunch is te vinden in MOTOR Magazine editie 3, die vanaf komende donderdag in de winkel ligt. Online zal hij hier te bestellen zijn.
Foto: Jarno Schurgers