1. Laagstaande zon kan zeer verblindend werken. Neem een zonnebril mee en hou er rekening mee dat andere weggebruikers jou, als jij de laagstaande zon in je rug hebt, mogelijk ook minder goed kunnen zien.
2. Het is vroeger donker. Een extra reden om je verlichting te controleren voordat je vertrekt.
3. Let op bladeren en ander vuil op de weg. In landelijke gebieden kan er door het binnenhalen van de oogst modder op de weg liggen. Pas eventueel je snelheid aan.
4. In het najaar kunnen de temperatuurverschillen overdag groot zijn. In de ochtend en avond fris, maar midden op de dag vaak nog aangenaam. Wees hier op voorbereid en neem desnoods extra kleding mee. Op de juiste temperatuur reageer je alerter.
5. Nachtvorst kan natte weggedeelten in de schaduw doen opvriezen.
6. ‘Lees’ de weg en let op waarschuwingsborden.
7. Gouden tip KNMV-lid Erika Borkent: ‘Plan je een toertocht? Rij dan ’s morgens richting het westen en ’s avonds richting oosten; dan heb je minder last van de laagstaande zon.’
8. Gouden tip KNMV-lid Bas Vermeeren: ‘Gewoon rijden zoals het moet, met lol en waakzaamheid. Maar vooral genieten! Het hele jaar door.’
