Test 2023 Mash X-Ride 650 Trail. Mash charmeerde ons enkele jaren geleden al met de X-Ride 650 Classic, die ontegensprekelijk gebaseerd was op Yamaha’s XT500 van weleer. Wit met rode bestickering, gouden velgen, een dikke mono in het vooronder. Het enige element dat ontbrak om offroad ook écht uit de voeten te kunnen, was een 21-inchwiel. Drie keer raden waarmee de 2023 Mash X-Ride 650 Trail is uitgerust? Juist, ja! Wij mochten ‘m alvast even door het stof jassen.
Testlocatie | De Côte d’Or, Frankrijk |
Testomstandigheden | Droog, maar herfstig. Zompig wegdek en gladde offroadsectie. |
Temperatuur | Ruwweg 15 graden. |
Testkilometers | 40 kilometer op de weg en een korte sectie onverhard. |
Bijzonderheden | Een tweede Mash-worp op basis van de 644cc-monocilinder. |
Van de wit-zwart-rode tinten op tank, frame en kuipwerk, over het oliereservoir in het frame, tot de goudkleurige wielen: dat Mash leentjebuur heeft gespeeld bij de allereerste Yamaha XT, valt ook op deze tweede telg van de X-Ride-familie niet te ontkennen. Doen ze ook niet geheimzinnig over bij het merk zelf. Zelfs het blokje grijpt terug naar halverwege de jaren 70, met een dikke monostamper in het stalen buizenframe, die net geen 40 pk tussen z’n koelribben verstouwd. Ten opzichte van de Classic werd de uitlaatlijn van spruitstuk tot demper herzien, waardoor ook de injectie even op de schop moest. Een gevolg van de jacht op Euro5 én een tikkeltje verfijning.
Het grootste verschil valt evenwel ter hoogte van het voorwiel te noteren. Het hoge, net onder de kroonplaat gemonteerde (halve) spatbord torent uit boven het nieuwe 21”-voorwiel uit. Daarmee lijkt de Trail zelfs nog meer om de Yamaha van weleer. Een nieuwe ledkoplamp en bijbehorende richtingaanwijzers als enige indicatoren dat we niet langer in de peertjestijd vertoeven. We kunnen niet ontkennen dat de Mash X-Ride 650 Trail er best leuk uitziet, al staan de knappe, goudkleurige wielen in schril contrast tot de afwerking en materiaalkeuze – van de losse kabeltjes tot wel erg goedkoop ogende knoppenwinkel en dashboard. Ach, het wel erg licht uitvallende prijskaartje heeft zo z’n consequenties, uiteraard.
Test 2023 Royal Enfield Hunter 350
One size fits all
Goed, hoog tijd om deze knipoog naar het verleden te bestijgen. Dat mag je overigens best letterlijk nemen: met z’n 890 mm aan zadelhoogte heeft ondergetekende met z’n 1m73 net geen klimijzers nodig om een been over het zadel getild te krijgen. Een flinke knaap, die X-Ride 650 Trail. Gelukkig is de standaardconfiguratie van de Taiwanese Fast Ace-monoshock eerder aan de zachte kant, dus duwt m’n 70 kg de zit meteen enkele centimeters dichter bij het asfalt. Net voldoende om aan elke kant een flinke teen steun te vinden om de 167 kg aan drooggewicht te ondersteunen. De vrij smalle overgang tussen zadel en tank zorgt er ook voor dat de benodigde binnenbeenlengte binnen de perken blijft. Eenmaal aan boord zit je torso bijna perfect rechtop, met de voetsteunen in een rechte lijn onder je bips en de knieën onder een ergonomisch verantwoorde hoek geknakt. Je hoeft je armen ook niet al te ver uit te strekken om het lekker brede stuur in bedwang te houden en een blik op het dashboard te werpen.
Dat laatste is dan wel ‘al’ lcd, maar de blauwe achtergrondverlichting vloekt toch behoorlijk met de klassieke uitstraling van de rest van de motor. De nodige info lees je er wel vlot op af, en onder het schermpje zit een USB-poort gemonteerd om je mobieltje op te laden. Dat kabellaadpunt is overigens de enige manier om je telefoon met de motor te bedienen. Dat juicht de schermvermoeide, oude knar in dit jonge lijf graag toe. De knoppenwinkel doet ook vrij klassiek aan, met alleen het hoogst noodzakelijke binnen vingerbereik, en een ietwat lomp gemonteerde, losse ABS-knop (die op het gros van de testmotoren niet thuisgaf) naast het linker handvat. De koppeling vereist een goedgetrainde linkerknuist, die bij voorkeur is voorzien van lange vingers. Geen stelmogelijkheden, dus. Ook het remhendel is van het soort ‘one size fits all’.
Herfstbladeren
De keuze om van een dubbele naar een enkele uitlaatdemper te gaan, zorgt niet alleen voor wat bravere looks en een fiks dieet, maar ook voor een ietwat schuchter geplof als je de mono tot leven port. Bij het vieren van het koppelingshendel moet je even op het gas om wat leven in de brouwerij te krijgen en zonder gestotter van de plaats te komen. Onderin komt de X-Ride 650 ondanks de bijgespijkerde injectie immers weinig verfijnd voor de dag, en ook de bak laat zich vrij houterig schakelen. Het roffelt en rammelt over de hele linie zoals het een dikke éénpitter betaamt, met een ietwat piekerige vermogenscurve naarmate de toeren oplopen. Wat ‘m echt geweldig leuk om te rijden maakt op secundaire wegen – als het gas er even flink op mag. Eén kanttekening daarbij is dat de X-Ride 650 Trail bijbehorende vibraties ook ongehinderd doorseint naar zadel, stuur en voetsteunen. Dat draagt bij tot de ‘jaren 70’-beleving waarop het merk mikte, dus kunnen we ‘m dat moeilijk kwalijk nemen.
De ietwat ruwe gasaanname is tijdens onze testrit overig niet helemaal ideaal, aangezien we de hele dag over flink met herfstbladeren bezaaid en door regen gemarineerd asfalt rijden. Het gaat met dit blok immers pas echt vloeiend als je eenmaal de 4.000 tpm voorbij bent, en het feest doorgaat tot voorbij de 6.000 omwentelingen. Toerentallen die je uiteraard liever vermijdt in stedelijk gebied of op nat wegdek. De ophanging is gelukkig behoorlijk goed uitgebalanceerd voor het betere bochtenwerk, maar de banden geven niet thuis onder deze omstandigheden. Elke plotse input, zowel door het gashendel, remmen of insturen staat gelijk aan een zijstapje. Waarbij het aantal glijpartijen recht evenredig staat met het aantal straaltjes angstzweet dat langs m’n ruggengraat meandert. Als je deze telg uit het Mash-gamma overweegt, onderhandel dan meteen met je dealer over andere rubbers, voor je eigen gemoedsrust. Zeker aangezien de remmen de nodige overtuiging vereisen, en het ABS gelijktijdig ietwat snel getriggerd wordt.
Lekker ouderwets
Hoewel de verhouding tussen asfalt en onverhard tijdens onze test er eentje was van 95 tegen 5, hebben we ons tijdens dat kleinste deeltje toch het meest geamuseerd op de X-Ride. Het ranke profiel, het lage rijklaargewicht, zat veerweg (210 mm), een grondspeling (250 mm) die niks te wensen overlaat, noppenprofiel om de 21/18-inchcombo en uitschakelbaar ABS? Dat roept gewoon om een stukje offroad. En daarop stelt de X-Ride allerminst teleur. Echt zware enduro is niks voor deze jongen, maar een flink stukje gravel of weiland lust deze knaap heel graag. Geen tractiecontrole om uit te schakelen, dus genieten we van een portie wielspin bij het vertrek, klapt het achterwiel even dicht als we terugschakelend en met een gestrekt been de binnenkant de bocht induiken, om met een flinke dot gas het nodige stof te doen opwaaien. Lekker ouderwets offroaden, heerlijk.
Test 2021 Mash Six Hundred 650 Classic
Hoewel de Trail wel wat heeft van de setup van de Classic, heeft Mash er wel behoorlijk aan bijgespijkerd. Zo is de (onderaan de vorkpoten) qua in- en uitgaande demping verstelbare voorvork voorzien van onder meer andere veren en dikkere olie, terwijl een nieuwe swingarm middels een linksysteem is verbonden met de monoshock. Daarbij slikt de combinatie van het 21”-voorwiel en de Fast Ace-ophanging het grootste deel van de oneffenheden in standaardsetting, maar het is krap aan genoeg. Sturen vereist met het grote voorwiel de nodige input, maar eenmaal op z’n lijn is het vrij stijve frame een garantie op een vrij stabiele rit. De voorzijde komt daarbij veel vergevingsgezinder voor de dag dan de monoshock achter, die de klappen – ondanks de meer progressieve opbouw – een stuk minder filtert. Echt diepe richels op snelheid of het betere vlieg- en stuntwerk laat je bijgevolg maar beter achterwege. Maar da’s ook helemaal niet de insteek van deze ode aan weleer.
Conclusie 2023 Mash X-Ride 650 Trail
Na de nodige gewenning is het gewoon fijn en ongecompliceerd jassen op de Mash. Voor 6.999 euro is de X-Ride 650 Trail ook best scherp geprijsd, al staat de kwaliteit van afwerking en de fijnbesnaardheid van het geheel duidelijk op een heel ander niveau dan z’n stiefbroertjes bij Moto Morini, die we hier ook onder de billen kregen. Het 21” voorwiel is een absolute troef ten opzichte van z’n voorganger, het blok is in al z’n ruwheid (en dankzij het ontbreken van het gros van de elektronica) een geslaagde knipoog naar weleer. En ook de looks zijn best te pruimen. Het blijft een gedurfde zet van Mash om tegen de stroom in te roeien op een moment waarop andere merken voluit de kaart van rijhulpen trekken, al had die waaghalzerij voor ons niet op het vlak van de bandenkeuze gehoeven…
Pluspunten 2023 Mash X-Ride 650 Trail
- Leuk ogende motor
- Speels blokje kon ons wel bekoren
- Amper elektronica, amper zorgen
Minpunten 2023 Mash X-Ride 650 Trail
- De banden zijn ronduit slecht op nat wegdek
- Afwerking laat her en der te wensen over
- ABS-knop werkte op meerdere motoren niet