Test 2022 Royal Enfield Scram 411. ‘t Is een bizar gevoel. Vulde de Eiffeltoren net nog de zijspiegels, konden we zopas nog meer deuken dan wielen tellen op de Périférique en werd letterlijk elke centimeter gewurgd door een laag asfalt, amper enkele minuten later tuffen we door een dicht woud. De groene long onder Parijs is niet enkel een lust voor het oog, ook het wegdek ligt rond de bomen gekruld en niet andersom. Hier bepaalt het geritsel van het gebladerte het tempo van de dag. Amper uit de schaduw van de Lichtstad, maar wel weg van de nakende hartaanval. Even naar adem happen.
Fotografie: Royal Enfield
Testlocatie | Parc naturel régional de la Haute Vallée de Chevreuse, Parijs |
Testomstandigheden | Droog en zonnig |
Temperatuur | Rond 16 graden |
Testkilometers | 123 kilometer |
Bijzonderheden | De 2022 Royal Enfield Scram 411 is een aantrekkelijk geprijsde motor, die zowel urban riders moet overtuigen als riders die aan de drukte willen ontsnappen. |
Waarom rijden we de 2022 Royal Enfield Scram 411
Een winnend team veranderen is volgens het gezegde een no-go. Maar wat als je de veranderingen nu eens subtiel houdt? Houd je dan vooral het winnende team over, of had je er toch beter met je fikken vanaf kunnen blijven? Da’s de vraag die Royal Enfield zichzelf heeft gesteld door z’n gelauwerde Himalayan om te bouwen tot een heuse scrambler – de Scram 411. Wij zakten af naar de groene longen rond Parijs af om ‘m uitgebreid te testen.
Geen straf
En laat dat nu net de opzet zijn van de 2022 Royal Enfield Scram 411. Waar z’n platformgenoot gebouwd was om zonder poespas, een riante spaarrekening of tonnen ervaring toch over de Everest te rijden, is de Scram 411 duidelijk gericht op het volkje dat zo’n Himalayan wel cool vindt, maar er daarom nog geen meter offroad mee wil rijden. Niet dat ze bij Enfield claimen zelf het warme water uitgevonden te hebben: deze nieuwe versie komt er nadat het de designafdeling was opgevallen dat verrassend veel eigenaars van de Himalayan ‘m met de slijptol en schroevendraaier te lijf gingen, om hun allroad om te toveren tot custombike. Maar niet elke koffieslurpende, manbun torsende Apple-aficionado heeft zwarte vingers. En dus ging het Indiaas-Britse merk zelf aan de slag om hun interpretatie van zo’n custom in de markt te zetten.
De zaag werd in de vorkpoten gezet, het zadel kreeg extra polstering, de koplamp kwam lager en verder naar achter te staan, het voorwiel kromp van 21 naar 19 inch, vijf kleurencombinaties werden geroerd, een bijzondere alu-koplampring en twee langs de tank geplaatste zijschildjes maakten hun entree, en… voor de rest bleef de Himalayan gewoon z’n fijne zelve. Frame, blok en tank zijn namelijk identiek. Tot op de bout. En da’s beslist geen straf.
Test 2022 Royal Enfield Classic 350
Eenvoud troef
Want ook deze telg in de immer aanwassende Royal Enfield-familie kan rekenen op een beproefd, maar doodeenvoudig blokje. Het luchtgekoelde 411cc-SOHC motorblok met vijfbak komt ongewijzigd overgewaaid van de Himalayan. En dus zijn ook de vermogens- en koppelcijfers identiek: de 2022 Royal Enfield Scram 411 levert zo maximaal 24,3 pk bij 6.500 tpm en een koppelpiek van 32 Nm bij 4.500 tpm. Geen afwijkende tuning, one size fits all.
Sleutel om, startknop beroeren en de mono roffelt tot leven. De kenmerkende ‘thump’, waar Royal Enfield zo prat op gaat, ligt stationair best goed in het oor, maar verdwijnt met de rijwind al snel in het niets. Zeker aangezien het windscherm samen met de metalen beugels op de tank in het montagerek voor de Himalayan is blijven liggen. Maar goed, aan de rol! Al bij de eerste meters valt op dat de bak zich voortreffelijk van z’n taak kwijt, met een niet-instelbaar maar soepel te bedienen koppelingshendel, en vijf versnellingen die perfect lijken afgestemd op dagdagelijkse snelheden. Bij vijftig tuf je onderin z’n drie, zeventig is laag in de toeren in vier, de overdrive in z’n vijf is bovenin geschikt voor eventuele snelwegkilometers. Op die drukke twee- of driebaanswegen zal je evenwel niet vaak vertoeven gokken we. Want hoewel deze Scram 411 met gemak richting 100-110 km/u spint (niet ‘sprint’, uiteraard) voelt het blokje zich duidelijk meer op z’n gemak als je net onder die snelheden tuft. Geen rush, maar rust. Met een boterzachte gasaanname waardoor de on/off op het gashendel niet erg opvalt, en een licht lijzige, maar lineaire opbouw richting rode zone. Een pittige versnelling om eender welke tractor in te halen, vereist bijgevolg een lagere versnelling, meer toeren en wat langetermijnplanning. Maar ook dat heeft z’n charme.
Noteer ook dat we vrij vaag blijven over de toerentallen waarin je de omschreven snelheden haalt. Daar is één erg goeie reden voor: er zit geen toerenteller op deze machine, dus hebben moeten we raden naar het aantal omwentelingen van de molen. Niet dat je ‘m echt mist op deze lichte motor – maar als je op gehoor moet rijden, is het gepruttel uit de demper amper hoorbaar vanaf pakweg 75-80 km/u. Geen echt verwijt of manco, al kunnen we ons inbeelden dat debutanten er wél graag eentje als referentie aan boord hadden gehad. Die laatsten zullen evenwel de ‘Tripper’ appreciëren: het kleine ronde schermpje naast de kilometerteller, waarop je via je mobieltje en de RE-app turn-by-turnnavigatie kan projecteren (of nadien je ritstatistieken kan uitlezen). Werkt uitstekend en is een prachtige toevoeging op een motor van dit budget. Heerlijk.
Sponzig
Quasi perfect rechtop, met het brede en achterover gekantelde stuurtje relax in de handen en de knieën onder een amper sportief te bestempelen hoek geduwd, zit je echt erg comfortabel in het herwerkte zadel. Dat is volgens Royal Enfield een stuk dikker gepolsterd, waardoor je ‘na de rit ook op je rug kan slapen, en niet langer op je buik om je bips te ontzien’. Marketingpraat naar m’n hart. Al dient gezegd dat we bitter weinig nood voelden om de billen of benen los te schudden tijdens onze gevarieerde testrit – missie geslaagd dus. Wat ook geldt voor het rubber om de wielen: we stuurden onze Indiase CEAT-banden met hun licht scrambler-profiel zowel over B-wegen, door de stad als over een occasioneel stukje onverhard, waarbij geen zijstap te noteren viel. Ook niet als we het tempo flink opschroeven. Nou ja, wat heet, op een motor met 23 pk. Maar leuk én vertrouwenwekkend is ‘t wel.
Dat laatste kan helaas niet gezegd worden van de voorrem, waarbij de bijtkracht verrassend beperkt is, en het sponzige gevoel in het remhendel lastig te plaatsen is gezien de staalomvlochten remleidingen. Vertragen vergt drie à vier gespierde vingers aan je rechterhand, waarbij je het niet-instelbare hendel vaak helemaal tot tegen het handvat trekt, zonder navenante remprestaties. Uiteindelijk rem je wel af, maar veel overschot zit er niet op. Ook een wissel tussen verschillende testmotoren die dag brengt geen zoden aan de dijk: de voorrem presteert ondermaats op elk van de geteste machines. Lucht in de leidingen? Slechte keuze of montage van de remblokjes? Wat ook het probleem blijkt, het is jammer voor ons oordeel over deze machine, die beter had verdiend. Lichtpuntje daarbij is de achterrem, die wél doet wat je ervan verwacht, zonder te vlot in het ABS te klikken.
Consequentie gezocht
De ophanging van de 2022 Royal Enfield Scram 411 – bestaande uit een klassieke 41mm-telescoop met 190 mm aan veerweg, en een monoshock met 180 mm veerweg – is duidelijk vooral op comfort gericht. Zo zakt de motor vlot enkele centimeters door z’n veren als ik m’n 69 kg erop parkeer. Een effect dat bij iets – eh – copieuzer gestoffeerde collega’s nog duidelijker optreedt, waarbij de koplampen in m’n spiegels plots uit kalibratie lijken te staan, en overkomen als waren het grootlichten. Geinig, maar niet bepaald aangenaam voor tegenliggers, lijkt me. Rijdend valt vooral het speelse kaliber van die comfortinstelling op, die het vooraan verrassend genoeg uitstekend doet bij zware klappen – zoals snelheidsdrempels, die we doorgaans iets te snel aanvallen – maar de kleinere oneffenheden in het wegdek vrij snedig doorseint naar je polsen en armen. Bizar. Bochten aansnijden gaat dan weer erg levendig, waarbij de soepele voorkant zich gewillig laat insturen en je – steevast licht deinend, maar met vertrouwen – opnieuw op zoek mag naar toeren om vlot uit de bocht te accelereren. Een speelsheid die ik wel kan appreciëren, en die me vaag doet denken aan de manier waarop een MT-07 op z’n leukst is. En da’s beslist geen verwijt.
Conclusie 2022 Royal Enfield Scram 411
Soms hoeft het gewoon niet meer te zijn. Dat was de gedachte die me is bijgebleven na deze test met de 2022 Royal Enfield Scram 411. Voor amper 6.399 euro (6.599 euro in de ‘premium’-kleurstelingen) krijg je een boterzacht lopend blokje met een uitstekend presterende bak, een vrij comfortabele ophanging en een opvallende verschijning waarop het erg fijn zetelen en tuffen is. Wind door de haren en rond het hoofd, zorgen zijn voor morgen, dat idee. En met de euro’s die je uitspaart, kan je naar onze mening het best meteen in een update voor je voorrem investeren. Maar dan heb je voor minder dan 7.000 euro wel een geweldig leuke motor voor stad en buitengebied. Wij hollen alvast naar de bank.
Pluspunten 2022 Royal Enfield Scram 411
- Prestaties blok en bak
- Verteerbaar prijskaartje
- Tripper-navigatie
Minpunten 2022 Royal Enfield Scram 411
- Voorrem
- Geen toerenteller