“O, en we hadden zitten denken. Moeten we niet weer eens zoals vroeger een journalist op onze superbike zetten?”, besluit Kervin Bos. Hij is Ten Kate Racing-team-mananger en voert een heel normaal telefoongesprek met sportcoördinator Marien. Zo kreeg MotorNL plots de kans de WK Superbike Yamaha YZF-R1 van Ten Kate Racing SBK te testen. Een unicum – tussen neus en lippen door.
Een heel serieuze blik van de monteur van Ten Kate Racing, dan laat hij de motor los. Met twee laarzen aan de grond balanceert de Yamaha nu tussen mijn benen. No way dat ik nonchalant alvast een voetje op de step zet en mijn evenwicht verlies. Niet nu, nooit. Het zal je niet zijn ontgaan, dit is niet zomaar een R1. Daarmee doel ik niet op de bonte verzameling sponsorstickers, een rauw gefreesde kroonplaat die duidelijk nog niet uitontwikkeld is en de overdaad aan carbon en titanium. Dat kan iedereen zien. De zit niet. Die is alleen al moeilijk te vergelijken met de Yamaha YZF-R1’s die ik eerder reed. Maar zowel de straat-R1 als deze volbloed WorldSBK R1 zit voor een superbike behoorlijk ruim. Breed uitlopend naar achteren en smal toelopend naar de tank. Verder valt de hoogte op en hoe het voelt alsof ik een koffiemok in mijn kruis heb zitten. Die ruime zit en het schuimplastic blok achter de tank vind je vervolgens waarschijnlijk op geen andere R1-superbike. De motor die ik onder mijn gat geschoven krijg, is normaal gesproken het wedstrijdwapen van Loris Baz. En Baz is met 191 centimeter een reus in raceland. Alles aan de motor is dus aangepast naar de wensen van de lange Fransman. Hetzelfde geldt voor de clip-ons, hendels en de duizelingwekkende hoeveelheid knopjes – waar ik naar mag kijken en onder geen beding aan mag komen. Voor het opstappen werd me nog even gevraagd of ik met veel achterrem rijd. Loris heeft namelijk een duimrem, die hij zowat de gehele ronde gebruikt om het vermogen te reguleren. Dat ga ik dus ook maar doen dan. Terwijl de starter wordt opgesnord, geef ik de duimrem een zetje. Die is sponziger dan ik verwachtte. Net als de prachtig gefreesde radiale Nissin-rempomp die de remmen voor aanstuurt. Normaal gesproken heb ik liever een ferme hendel en hij had wel iets verder weg mogen staan ook. Frunniken doen we niet. Als Loris Baz hiermee om het podium kan knokken in het WK Superbike, wat weet ik dan eigenlijk?
Testlocatie | TT Circuit Assen |
Omstandigheden | Echt Assen, droog met dreigende wolken |
Temperatuur | 20 graden |
Testkilometers | 22,725 kilometer |
Bijzonderheden | Is een Ten Kate Yamaha-superbike rijden bijzonder genoeg? |
Geen weg terug
Na de monteur met de serieuze blik krijg ik er een met een enorme grijns en een schittering in zijn ogen. Ik ben in tweestrijd en dat ziet hij waarschijnlijk door mijn vizier heen. Hij weet ook wat mij te wachten staat. De starter wordt aangesloten. Een soort lompe stekkerdoos met een wel erg kort snoertje, die in de linkerkant van de motorfiets wordt geprikt. Er is geen weg meer terug als de startmotor een slinger krijgt. Met een doelbewuste piek in toeren ontwaakt de in Iwata geboren en in Nieuwleusen getogen Crossplane-viercilinder. Ademend door een haast als gegoten slingerend Akrapovic-uitlaatsysteem voel je de diepdonkere big-bang-klappen nog meer dan je ze hoort. Starter weer afgekoppeld, wissel ik nog heel even een blik met Kervin – meesterbrein achter dit hele idee. Hij lijkt zich geen zorgen te maken. Dat de testredacteur van dienst de motor uiteraard eerst even vakkundig af laat slaan, deert hem evenmin. Poging twee en we rollen. Laatste dubbel-checks op weg de pitstraat uit. Pak dicht, helmbandje goed vast. O, boy.
Zul je zien…
De alvast ingereden Pirelli’s komen linea recta uit de bandenwarmers en zouden dus weinig nodig hebben om te plakken als de beste Arabische gom. En daarbij; alsof een sterveling als ik – als jij, als wie ook, behalve pur sang racers – ooit in de buurt komt van de limieten van dit soort materiaal. Maar aan gretigheid geen gebrek als ik rechtsaf richting Madijk, Ossebroeken en de Strubben kachel. Vijf rondjes krijg ik. Dan moet je het er ook van nemen. Dus met het openen van Madijk naar de Ossebroeken trek ik de derde versnelling maar meteen door. Voor het gevoel trek ik de lange rechter als aan een bungeekoord naar het voorwiel van de R1 aan, om er vervolgens mee door naar de Strubben te slingeren. Dat is zo’n bocht waar elke coureur je een andere lijn aanraadt en elke lijn werkt er even goed als slecht. Toch heb ik de Strubben zelden zo gemakkelijk gerond en met zelden zo veel vertrouwen. Hemelsbreed ben ik nu enkele honderden meters van het vertrekpunt en de YZF-R1 maant meteen al vertrouwenwekkend tot gas geven. Zul je zien dat bij het opgaan van de Veenslang niemand minder dan Ronald Ten Kate zelf aan de vangrail staat. Alsof de druk niet hoog genoeg is…
Berekenbaar beresterk
Kont weer ferm op het zitje, duimpje aan de rem en mijn linkerteen boven het pookje. En vooral niet vergeten dat Ruskenhoek een heel snelle bocht is. En snel is ‘ie. Ik heb shiftlights vaker vervloekt dan geprezen, maar de technische jongens van Ten Kate hebben de shiftlights van Baz’ R1 niet alleen perfect afgesteld; het is ook bittere noodzaak. Het machtige dashboard dat we alleen van kijkjes achter de schermen op TV en in onze sportreportages kennen, toont alles. Werkelijk alles. Alleen heb je de tijd niet ernaar te turen.
Zo berekenbaar sterk als een standaard Crossplane-R1 is, zo is deze WorldSBK-racer dat ook. Maar dan berekenbaar beresterk. Met een gasopname die indruk maakt maar wel ferm in de hand ligt, trekt het zo bizar krachtig van leer. Ducati’s Superleggera V4 is met 234 pk een circuitwapen van formaat, maar de Ten Kate Racing YZF-R1-vierpitter is van een heel andere klasse. Welke versnelling ook, welk toerental dan ook; het trekt zo netvliesplettend hard de bocht door. Op de R1-superbike is de Ruskenhoek weer als vanouds een echte bocht. Misschien had ik fotograaf Henny beter niet naar de Ruskenhoek moeten sturen. Veel tijd om erover na te denken heb ik niet. Dit gaat hard. Of zoals iemand zei: ‘zo hard als je achternaam…’. Een grapje dat bij mij totaal niet landde, overigens.
Erfenissen
Maar eng hard loopt het zeker. Nog altijd relativerend dat dit niks is in vergelijking met wat de 1.91 meter lange vaste kracht hier doet, uiteraard. Baz kwam overdwars de Geert Timmer uit met het ingaan van zijn eerste vliegende ronde. Terwijl hij al jaren niet meer op een volledig droog Assen reed. Gelukkig kunnen de Nissin-rempompen en -klauwen, de Yutaka-schijven en de prachtige Öhlins-vering veel meer dan alleen mooi zijn. Rechtsaf voor de Stekkenwal voor het eerst de Nissin- en Yataka-combinatie echt aanspreken. De samenwerking met beide merken is een erfenis van Ten Kate’s tijd met Honda. Een succesvolle samenwerking, zal iedereen beamen… Waar de standaard YZF-R1 aan zijn standaard remmerij een Achilles-hiel heeft, vraag ik me af of de Ten Kate R1 überhaupt zwaktes kent. De rempartij in elk geval niet. Sponzig en te dicht bij de stuurhelft als de voorrem in de pits voelde, klopt het opeens. Sponzig zacht? Totaal niet! Vederzacht maar dan met veel beet, veel vertraging en eindeloos veel gevoel. Baz gebruikt die duimrem constant om de wheeliecontrol te helpen. Omdat het nogal wat kracht kost om al die paardenkrachten te beteugelen, is de achterrempartij misschien nog wel indrukwekkender dan voor. Een op het oog veel te grote Nissin-klauw bijt met vier zuigers in een zwevende en geventileerde schijf. Die werd ontwikkeld samen met de Nederlandse rem-slimmeriken van Moto-Master. Een tweede maal, nu met de duimrem erbij linksaf de Bult in. Het gaat echt veel te natuurlijk. En dit is nog niet eens een vliegend rondje…
Behapbaar gretig
Voor me lichten de shiftlights op als ik voor het eerst de achtbaan van Mandeveen, Duikersloot, Meeuwenmeer en Hoge Heide naar de Ramshoek induik. Lanceren is de enige juist omschrijving. De SBK Yamaha YZF-R1 blijft er maar aan sleuren, terwijl de versnellingsbak met een perfect afgestelde quickshifter de ene na de andere versnelling inschakelt. Van het meest zuidelijke punt terugdraaien richting start-finish. Hier claimt de R1 zijn deel van de credits. Zo bruut klinkend, maar met behapbaar gretig vermogen als een R1 is – alleen al voor het gehoor –, zo is de Ten Kate Racing R1 nog steeds. En op die achterste bochten, over de slinger naar de Ramshoek en de GT-bocht hoort de R1 thuis. Loris Baz’ motorfiets onderstreept dat hier even heel resoluut.
Voor het ecchie
De Geert Timmer door en dan voor het eerst langs de Ten Kate-jongens aan de pitmuur. Allemaal benieuwd of die kale er wat van bakt. Dat ze mij met de GPS elke millimeter van het 4.545 meter lange TT Circuit kunnen volgen, verandert er niks aan dat je prestatiedruk voelt wanneer je al die blauwe shirtjes door de hekken bij het pitboard ziet hangen. De dataman ziet real-time of ik misschien met Loris Baz en de zijnen naar Jerez afreis, eind van de maand. Ach, dromen is heerlijk, maar ik moet mijn kop erbij houden. Wat rijders van WK-niveau kunnen met motoren als deze Ten Kate Yamaha, lukt mij nooit. In geen honderd jaar. Op het pitboard prijkt overigens een duidelijke boodschap: lap 5. Nu voor het echhie.
De hamer
En met de reeks aan snelle rechters, de krapste linker op het circuit begint de YZF-R1 echt te werken als ik opnieuw de Veenslang op draai. Stoer overweeg ik nog te zwaaien naar Ronald Ten Kate, die nog altijd rondes telt aan de vangrail. Door de Ruskenhoek naar de Stekkenwal gaat het sowieso niet langzaam. Maar zo veel snelheid als het extra hoge en ronde profiel van de Pirelli’s toestaan mee te nemen, lijkt elke bocht per gereden rondje vooral leuker te worden. ‘A happy rider is a fast rider’, viel in een eerder gesprekje met Baz en Bos. Dat citaatje dekt de lading wel. De Ten Kate YZF-R1 sluit naadloos aan op het centraal zenuwstelsel van de rijder. Vanaf daar gaat het intuïtief en haast als vanzelf naar je reptielenbrein, dat met een mengsmering van onverdunde adrenaline en dopamine wordt gevoed. Het geeft bovenal inzicht in hoe een motorfiets op de rijder moet reageren om op WK-niveau te kunnen opereren en hoe Ten Kate dat bewerkstelligde. Het hele WK Superbike is geënt op productiemotoren. Motoren die jij en ik kunnen kopen. In de basis is het ook wel een R1 – dat zie je en dat voel je. Maar de aandacht, kennis en ervaring die Ten Kate en iedereen die erbij betrokken is in deze motor heeft gestoken, voel je en zie je zelfs nog beter. Die vijf rondjes vliegen voorbij. Waarbij de SBK Yamaha YZF-R1 met elke millimeter van die rondjes een grotere grijns op mijn gelaat tovert. Ten Kate temde de R1 en maakte er een waanzinnig snelle en idioot krachtige, maar berekenbare racer van. Dit is de motorfiets als vervoersmiddel voorbij. Het is een gereedschap. Wat de hamer is voor de timmerman, is de motor dat voor mannen als Loris Baz. Alleen voelt een hamer nooit zo intuïtief of zo natuurlijk. En snel. Zo niet normaal snel.
In samenwerking met Moto-Master en Nissin ontwikkelde TKRP een wel heel dikke en geventileerde achterremschijf. Veel doelbewuster gaat een dashboard er niet uitzien. De shiftlights bovenin zijn eng goed afgesteld. Overal? ‘Ja, Loris sleept de duimrem-achterrem echt overal. Constant.’ Nee, maar dus echt overal?! Stekkertjes, kabeltjes, leidinkjes. Alles in het zicht. Dit is een show pony; dit is een werkpaard. Let ook op de dikke stukken opgelast frame. Dat is SBK-racen! Nissin-remklauwen en Yutaka-schijven: de twee merken zijn nauw verbonden aan Honda. Drie keer raden welk team dat ooit ook was…
1. Voor alle teams in het WorldSBK dezelfde Pirelli’s. Verschil moet dus echt van de rijder, het team en de motor komen.
2. Haast een logische keuze; Öhlins. Zo precies als de vork alleen al gefreesd is… En de hoeveelheid feedback is waanzinnig. Daarom ook zo logisch dus. 3. Yamaha stelt dat de racemotoren Yamaha-blauw zijn. Beetje Ten Kate-geel mag desondanks natuurlijk niet ontbreken.
4. De quickshifter met raceschakelpatroon – 1 naar boven en de rest naar beneden – is zo afgesteld dat je echt niet zomaar mis schakelt. Gelukkig… Overigens zijn de 2, 3 en 4 de standaardspecificatie. De eerste versnelling is langer en de zesde korter.
5. Dit soort schuimrubber stops zie je veel in de racerij. Het voorkomt dat Baz onder remmen te ver naar voren schuift en precies de juiste knieklemming heeft. Silhouet van de motor en dus ook de tank moet des YZF-R1s blijven, maar dit soort aanpassingen mogen wel.
6. Daarover gesproken: geen tank onder het zitje. Ben Spies reed in 2009 met een dergelijke tank iedereen op een hoop, maar anno nu is het een no-go.
7. Uiteraard een snelwisselas in het achterwiel van de SBK Yamaha YZF-R1.
8. Magnesium is uit den boze in WSBK, maar deze prachtige gesmeed aluminium wielen van PVM doen weinig onder, hoor.